Regeling vervallen per 01-03-2023

Beleidsregel Richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2018

Geldend van 01-01-2021 t/m 28-02-2023

Intitulé

Beleidsregel Richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2018

Beleidsregel Richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2018

Deze beleidsregel hoort bij het Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning 2018 (hierna: het besluit). Aanvullend op wat is gesteld in de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning en in het besluit, worden er in de beleidsregel handvaten geboden voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte. Deze beleidsregel heeft een juridische status, maar bevat bovenal richtlijnen voor de professional die vanuit het sociale wijkteam het keukentafelgesprek voert. Het sociale wijkteam geeft aan wat er in het kader van individueel maatwerk nodig is. Deze afweging wordt na overleg met de cliënt gemaakt en vastgelegd in het leefzorgplan. De professional in een sociale wijkteam kan in het leefzorgplan, als daar aanleiding toe is, tot een andere conclusie komen dan omschreven in de richtlijnen in deze beleidsregel.

In deze beleidsregel zal naast algemeen gebruikelijke voorzieningen en ondersteuning van mantelzorgers in het bijzonder worden ingegaan op de volgende categorieën van maatwerkvoorzieningen:

  • 1.4 Jeugdhulp

  • 1.5 Ondersteuning bij het voeren van een huishouden.

  • 1.6 Zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving.

  • 1.7 Ondersteuning bij het verplaatsen in de eigen leefomgeving.

  • 1.8 Ondersteuning bij het invullen van de dag en/of het aanleren van dagelijkse activiteiten.

  • 1.9 Tegemoetkoming aannemelijke meerkosten voor beperkten en chronisch zieken.

1.1 Gebruikelijke hulp

In artikel 3.3 van het besluit wordt gesproken over gebruikelijke hulp. Dit is de normale dagelijkse hulp die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Hiervoor gelden in het algemeen de volgende richtlijnen:

  • Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • Kinderen tussen 5 en 12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand doen.

  • Kinderen vanaf 13 jaar kunnen, naast bovenstaande taken, hun eigen kamer op orde houden, dat wil zeggen rommel opruimen, stofzuigen en bed opmaken.

  • Vanaf 18 jaar zou men op kamers moeten kunnen wonen en een eenpersoonshuishouden kunnen draaien. Dat komt overeen met ongeveer twee uur uitstelbare, zware huishoudelijke taken en drie uur lichte, niet uitstelbare huishoudelijk taken per week. Ook kunnen zij eventuele jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

  • Vanaf 23 jaar wordt verwacht dat men een volledig huishouden kan draaien. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het hebben van een fulltime baan of studie, of met andere omstandigheden. Dit geldt eveneens voor volwassen huisgenoten onderling.

1.2 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Het is niet mogelijk om een limitatief overzicht te geven van algemeen gebruikelijke voorzieningen. De volgende voorzieningen worden echter geacht, onder normale omstandigheden, in elk geval algemeen gebruikelijk te zijn omdat de meeste mensen deze zelf moeten betalen:

  • Woonvoorzieningen: drempelhulpen, verhoogd toilet, losse toiletverhoger, eenvoudige toiletstoel, beugels inclusief benodigdheden, douchecabine, douchekop en glijstang, douchezitje, losse niet-verrijdbare douchestoel, antisliptegels bij nieuwbouw of renovatie, eengreepsmengkranen, thermostatische mengkranen, vervanging keukenapparatuur, inductiekookplaten, centrale verwarming, screens en zonneschermen, luchtbevochtiger- en ontvochtiger, wasdroger, mobiele telefoon, automatische deuropeners voor garages, renovatie keuken (15 jaar oud), renovatie badkamer (20 jaar oud).

  • Vervoersvoorzieningen: buggy, bakfiets, tandem in normale uitvoering, fietskar voor kinderen, fiets met hulpmotor, elektrische fiets, airconditioning in de auto, blindering auto (folie), elektrische raambediening, trekhaken en aanhangers, kosten rijbewijs en APK. Daarnaast zijn eigen vervoer, openbaar vervoer, hulpmiddelen uit de thuiszorgwinkel voor kortdurende noodzaak voorliggend op een maatwerkvoorziening.

  • Diversen: glazenwasser, boodschappendienst, maaltijdvoorziening, klussendienst, tuinonderhoud, maaltijdservice, crèche, kinderopvang, gastouder, financieel-administratieve ondersteuning, hondenuitlaatservice, was- en strijkservice, hulpmiddelen via een scootmobiel- of rolstoelpool.

Iets wat voor de een algemeen gebruikelijk is, kan voor de ander niet algemeen gebruikelijk zijn vanwege persoonlijke omstandigheden. Er is sprake van een algemeen gebruikelijke voorziening indien het voor de cliënt in zijn situatie gewoon te koop is, niet duurder dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel, niet speciaal voor mensen met een beperking ontwikkeld is en de voorziening voor een niet-gehandicapte in een financieel vergelijkbare positie tot het normale aanschaffingspatroon kan worden gerekend.

1.3 Vergroten van draagkracht van informele hulp

Een bijzondere reden om een maatwerkvoorziening toe te kennen kan zijn dat de persoon die informele hulp verleent zoals mantelzorg of gebruikelijke hulp, en normaal gesproken de taken overneemt, overbelast is of dreigt te raken. Overbelasting kan ontstaan door (een combinatie van) lichamelijke en/of psychische klachten. In dat geval kunnen voor korte of langere tijd meerdere soorten maatwerkvoorzieningen worden ingezet om de draagkracht van de mantelzorger te vergroten zoals bedoeld in onder andere artikel 3.4 van het besluit nadere regels.

Wanneer er sprake is van (dreigende) overbelasting, kan er bovendien worden afgeweken van de beoordeling van gebruikelijke hulp. Behalve de (tijdelijke) inzet van een voorziening kan er ook tijdelijke hulp worden ingezet om tot een structurele oplossing te komen. Ook fysieke afwezigheid vanwege de aard van het beroep van een andere volwassen huisgenoot gedurende tenminste enkele aaneengesloten dagen kan daartoe reden zijn.

De tijdelijke maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 3.4 van het besluit kan onder andere tijdelijk verblijf in de vorm van logeren, in een andere omgeving dan het eigen woonadres, bevatten. Logeren is een vorm van verblijf van minimaal 24 uur in een instelling of andere logeermogelijkheid. Het toezicht in de nabijheid dat hiervoor vereist is, kan betrekking hebben op fysieke zorg zoals valgevaar of in geval van complicaties bij een ziekte, het verlenen van ondersteuning op ongeregelde en/of frequente tijden omdat de cliënt hier niet zelf (meer) toe in staat is, en/of het preventief ingrijpen bij gedragsproblemen om bijvoorbeeld escalatie of gevaar te voorkomen. De maatwerkvoorziening logeren vanuit de Wmo 2015 bestaat vanaf 2017 uit zowel het verblijf als dagbesteding. Vanuit de Jeugdwet is er alleen sprake van verblijf, eventueel in een combinatie met de maatwerkvoorziening dagbesteding om de cliënt overdag een dagprogramma te kunnen bieden.

Er zijn verschillende mogelijkheden voor deze maatwerkvoorziening voor logeren:

  • logeerhuizen, opvanghuizen, zorgboerderijen, instellingen;

  • kortdurende perioden: weekenden, door de week, in vakantieperioden;

  • specifiek voor de jeugd: alleen, met andere kinderen of met het hele gezin.

Logeren kan worden ingezet als vakantie voor bijvoorbeeld voor kinderen en jong volwassenen in een kwetsbare positie (in gezinsverband).

De maatwerkvoorziening logeren geeft degenen die normaal de zorg verlenen, de mogelijkheid om de zorg een aantal uren per dag of enkele dagen uit handen te geven, waardoor zij tijd voor zichzelf of voor anderen hebben. Daarmee wordt beoogd dat de client langer thuis kan blijven wonen. Er zijn specifieke vormen van logeren mogelijk voor gezinnen om andere mantelzorgers te ontmoeten waarmee ze hun ervaringen kunnen uitwisselen.

De draagkracht is het vermogen om met bepaalde omstandigheden om te gaan, mede afhankelijk van de lichamelijke en/of geestelijke conditie, de wijze van omgaan met problemen, motivatie voor de zorgtaak en het sociaal netwerk. De omvang en mate van bepalen de draaglast, zoals de (on)planbaarheid van zorgtaken, ziektebeeld en prognose, inzicht van de mantelzorger in het ziektebeeld en de woonsituatie. In geval van twijfel kan het sociale wijkteam om medisch advies vragen over degene die mantelzorg of gebruikelijke hulp levert om een goede inschatting te kunnen maken van de ondersteuningsbehoefte. Tijdens het keukentafelgesprek zullen de draagkracht en de draaglast worden besproken tussen in elk geval cliënt, mantelzorger en sociale wijkteam.

1.4 Jeugdhulp

Hieronder zijn per type jeugdhulp de doelen nader uitgewerkt die met de maatwerkvoorziening worden beoogd.

Persoonlijke Verzorging

Doel: Zelfredzaamheid van de jeugdige bij ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen) is vergroot

Persoonlijke verzorging kan de volgende activiteiten/uitgangspunten omvatten:

  • Uitgangspunt bij de persoonlijke verzorging is het vergroten van de zelfredzaamheid van de jeugdige. Indien mogelijk wordt er op ingezet dat de jeugdige in de toekomst de taken zelf of met familie uit kan voeren.

  • Hulp bij ADL-taken, namelijk bij het zich wassen, zich kleden, beweging en houding (waaronder in/uit bed gaan), eten en drinken, toiletgang, eventueel ook de controle van lichaamsfuncties.

  • Hulp bij beperkingen op het vlak van zelfverzorging van haren, sieraden omdoen, zich opmaken, scheren, mond- en gebitsverzorging, hand- en voetverzorging, aanbrengen en uitdoen van prothesen, hoortoestel aan- of uitzetten, bril poetsen en opzetten, medicijnen klaarzetten (met uitzondering van het vullen van de weekdozen) en toedienen.

  • Advies, instructie en voorlichting aan de jeugdige en zijn gezin die in directe relatie staan met de persoonlijke verzorging.

  • De aard van de hulpvraag ligt hier nadrukkelijk NIET op een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico hierop.

Dagbehandeling

Doel: Zelfredzaamheid en/of de kwaliteit van leven van de jeugdige is ontwikkeld en/of gestabiliseerd door een zinvolle daginvulling.

Ondersteuning of begeleiding bij het verbeteren, ontwikkelen, stabiliseren en/of compenseren van de zelfredzaamheid, het welbevinden en/of de kwaliteit van leven.

Er wordt door professionals een specifiek pedagogisch klimaat geboden, dat de ontwikkeling van de jeugdigen stimuleert.

Doel: Het probleem/de aandoening van de jeugdige is hersteld, genezen of hanteerbaar gemaakt op een kinderdagcentrum

Ondersteuning van jeugdigen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand en/of lvb-problematiek op een Orthopedagogisch Dagcentrum of een MKD.

Vervoer

Doel: De jeugdige wordt op een veilige manier vervoerd van huis naar de behandellocatie

Veilig vervoeren van jeugdigen van huis naar de locatie van de zorgaanbieder en vice versa

Jeugdhulp verblijf (incl behandeling)

Doel: De aandoening van de jeugdige is hersteld, genezen of hanteerbaar gemaakt in combinatie met orthopedagogische basiszorg

Bij behandeling met verblijf verblijft de jeugdige (tijdelijk) elders dan thuis onder verantwoordelijkheid van een jeugdhulpaanbieder. Behandeling in de thuissituatie is niet mogelijk. Het gaat hier om 7 x 24 uurs zorg, uitgevoerd door een behandelteam.

Voor een behandeling is specifieke deskundigheid van de professional vereist. Tevens is er sprake van (een vermoeden van):

  • een diagnose op basis van een psychisch of psychiatrisch probleem of;

  • ernstige gedragsproblemen en/of hechtingsproblemen door een instabiele gezinssituatie, problemen van ouders, verwaarlozing en/of mishandeling.

Bij behandeling met verblijf gaat het naast het bieden van ‘orthopedagogische basiszorg’ ook om het toepassen van behandelinterventies die gericht zijn op herstel, genezing, ontwikkelen, stabiliseren en/of hanteerbaar maken van het “probleem” of aandoening. De behandeling duurt een afgebakende periode, met een start- en eindpunt. (Beeldvormend/handelingsgericht) diagnostisch onderzoek of observatieonderzoek is onderdeel van de behandeling. Uiterlijk na deze periode van onderzoek worden de behandeldoelen opgesteld, met een daaraan gekoppelde behandeltermijn.

Behandeling vanuit de 24-uurs voorziening wordt zo veel mogelijk geboden in combinatie met ambulante ondersteuning in de thuissituatie.

Jeugdhulp verblijf (excl. Behandeling)

Doel: De jeugdige groeit op in een veilig opvoedingsklimaat in een gezinssituatie anders dan bij de eigen ouders

Het wonen in een gezinssituatie buiten het eigen gezin begeleid door professional(s) (pleegzorg of gezinshuis). Bij pleegzorg biedt de jeugdhulpaanbieder het pleeggezin begeleiding. De pleegzorgbegeleider zet zich in om de ouders te ondersteunen, pleegouders te begeleiden en/of de jeugdige extra hulp/ondersteuning te bieden.

Bij een gezinshuis woont een jeugdige in een gezinssituatie met een professionele betaalde opvoeder.

Doel: De gezinssituatie wordt ontlast door inzet van respijtzorg/kortdurend verblijf voor de jeugdige (zonder behandeling).

Logeren is een vorm van verblijf die is gericht op ontlasting van de ouders, stiefouders of anderen die een jeugdige als gezinslid verzorgen en opvoeden (respijtzorg). De jeugdige verblijft tijdelijk elders waar toezicht en de noodzakelijke hulp/ondersteuning geboden worden. Doel is te voorkomen dat de verzorgers/opvoeders overbelast raken. Daarmee wordt ook beoogd dat de jeugdige (langer) thuis kan blijven wonen.

Wat redelijkerwijs tijdens het verblijf geboden dient te worden, begeleiding, dagbesteding, slaap- of nachtdienst, maaltijden, toezicht etc.

Doel: Een woonomgeving met 24 uurs zorg en toezicht in de nabijheid voor de jeugdige (zonder behandeling)

Wonen voor jeugdigen onder verantwoordelijkheid van een zorgaanbieder waarbij hulp/ondersteuning en toezicht in principe 24 uur per dag voortdurend in de nabijheid zijn. De mate waarin dit nodig is, is leeftijdsgebonden en afhankelijk van de problematiek. Begeleiding wordt voortdurend geboden. In het kader van de begeleiding wordt regelmatig contact onderhouden met de thuissituatie, school en eventueel andere externe betrokkenen.

Het verblijf, begeleiding en persoonlijke verzorging maken onderdeel uit van het product.

Jeugdhulp Ambulant

Doel: Zelfredzaamheid en/of de kwaliteit van leven voor de jeugdige is ontwikkeld en/of gestabiliseerd.

Ondersteuning of begeleiding bij het verbeteren, ontwikkelen, stabiliseren en/of compenseren van de zelfredzaamheid, het welbevinden en/of de kwaliteit van leven.

Er wordt door professionals een specifiek pedagogisch klimaat geboden, dat de ontwikkeling van de jeugdigen stimuleert.

Doel: Het probleem/de aandoening van de jeugdige is hersteld, genezen of hanteerbaar gemaakt.

primair gericht op het behandelen van problemen in het dagelijks functioneren. Deze kunnen van pedagogische, systemische of psychologische aard zijn (zoals gedragsproblemen, een ontwikkelingsachterstand of sociaal emotionele problemen)

Behandeling is gericht op het herstel, genezing, ontwikkeling, stabiliseren en/of hanteerbaar maken van het probleem of de aandoening. De behandeling duurt een afgebakende periode, met een start en eindpunt. (Beeldvormend/handelingsgericht) diagnostisch onderzoek of observatieonderzoek is onderdeel van de behandeling. Uiterlijk na deze periode van onderzoek worden door de jeugdhulpaanbieder de behandeldoelen opgesteld, met een daaraan gekoppelde behandeltermijn.

Generalistische basis-ggz

Doel: Het vermoeden van een lichte stoornis op basis van de DSM-V is vastgesteld

Diagnostiek van lichte tot matige, niet-complexe psychiatrische problemen of stabiele chronische problematiek op basis van de DSM-V. Uitgangspunt vormt de hulpvraag van de jeugdige en zijn gezin. De hulpverlening is altijd ambulant.

Doel: De lichte tot matige (psychiatrische) stoornis (op basis van DSM-V) van de jeugdige is hersteld, genezen of hanteerbaar gemaakt

behandeling van lichte tot matige, niet-complexe psychiatrische problemen of stabiele chronische problematiek. Uitgangspunt voor de behandeling vormt de hulpvraag van de jeugdige en zijn gezin. De hulpverlening is altijd ambulant.

Jeugd-ggz (specialistisch)

Doel: De stoornis van de jeugdige is op basis van DSM-V vastgesteld

Diagnostiek van (zeer) complexe psychiatrische aandoeningen. De hulpverlening wordt ambulant of indien nodig klinisch geleverd, Er is altijd sprake van een multidisciplinaire aanpak.

Doel: De zware (complexe) psychiatrische stoornis (op basis van DSM-V) van de jeugdige is hersteld, genezen of hanteerbaar gemaakt

Specialistische behandeling van (zeer) complexe psychiatrische aandoeningen. De hulpverlening wordt ambulant of indien nodig klinisch geleverd, Er is altijd sprake van een multidisciplinaire aanpak.

Doel: Dyslexie

De diagnose en/of behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie conform het Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling Blomert 2.0 (of een nieuwe versie). De verwijzing verloopt via de school door een daartoe bevoegde en deskundige functionaris in samenspraak met de ouders.

1.5 Maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning bij het voeren van een huishouden

Ondersteuning bij het voeren van een huishouding als bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit kan worden ingezet om een huishouden van een of meerdere personen geheel of gedeeltelijk over te nemen.

Te bereiken resultaat

Het te bereiken resultaat is dat de inwoner kan wonen in een schoon en leefbaar huis, dat wil zeggen dat een huis normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen.

Schoon staat voor: voor een basis-hygiëne zorgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s voor de bewoner worden voorkomen.

Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Afbakening van de ruimtes waar de voorziening op betrekking heeft

De inwoner moet gebruik kunnen maken van een schone keuken, woonkamer, slaapvertrek, sanitaire ruimtes en gang/trap.

Afbakening van de activiteiten die onder de voorziening vallen en welke niet

Het schoonmaken van de buitenruimte (buitenzijde ramen, balkon, tuin etc.) maken geen deel uit van de voorziening Ondersteuning bij het huishouden.

De normering van de voorziening

Voor het bepalen van de omvang van de in te zetten voorziening wordt gebruik gemaakt van het Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019 van HHM met bijbehorende beschrijvingen van activiteiten en frequenties, hierna te noemen het Normenkader HHM. Dit Normenkader HHM is te vinden in bijlage 1 bij dit besluit.

Passende ondersteuning op maat

Het Normenkader HHM geeft aan hoeveel tijd er nodig is om bij gehele overname van het huishouden in een gemiddelde clientsituatie (zie beschrijving hierna) een schoon en leefbaar huis te bereiken, de zogenaamde basisvoorziening schoon en leefbaar huis. Wanneer cliënten als gevoel van hun beperkingen onvoldoende ondersteund worden door de basisvoorziening schoon en leefbaar huis, kunnen aanvullende maatwerkmodules ingezet worden. Dit zijn bijvoorbeeld het kunnen beschikken over schone kleding of een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren.

Doel is ondersteuning bij het voeren van een huishouden op maat te leveren. Dat kan ook betekenen dat geen volledige overname van het huishouden nodig is, omdat de inwoner op eigen kracht of vanuit het netwerk zelf invulling geeft aan deze activiteiten of omdat in samenspraak met de inwoner geconcludeerd wordt dat minder inzet voor deze inwoner tocht leidt tot passende ondersteuning op maat.

Van toepassing zijnde subresultaten in de gemeente Venlo

Het Normenkader HHM kent zes subresultaten, te weten:

  • 1.

    Schoon en leefbaar huis (basisvoorziening)

  • 2.

    Wasverzorging

  • 3.

    Boodschappen

  • 4.

    Regie/organisatie, advies instructie en voorlichting (AIV)

  • 5.

    Maaltijden

  • 6.

    Kindzorg

Voor twee hiervan, wordt de ondersteuning buiten ondersteuning bij het huishouden geregeld. Dit betreft: 4. Regie/organisatie en/of Advies, instructie en voorlichting, voor dit subresultaat wordt de ondersteuning zo nodig in het kader van individuele begeleiding geregeld en 5. Maaltijden, hiervoor wordt de ondersteuning in samenwerking met partijen geregeld en zo nodig wordt hiervoor in de beperkt voorkomende gevallen een indicatie in het kader van persoonlijke ondersteuning afgegeven.

Voor de overige subresultaten vormen de normtijden van het Normenkader HHM het uitgangspunt.

Gemiddelde cliëntsituatie

Van een gemiddelde clientsituatie is sprake in de volgende situatie:

  • 1.

    een huishouden met één of twee volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • 2.

    wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • 3.

    er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

  • 4.

    de cliënt kan de woning dagelijks op orde houden (bijvoorbeeld aanrecht afnemen, algemeen opruimen) zodat deze gereed is voor de schoonmaak;

  • 5.

    de cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • 6.

    er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • 7.

    er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • 8.

    de woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

Invloedsfactoren voor meer-of minder-inzet

De volgende invloedsfactoren kunnen maken dat meer of minder professionele ondersteuningstijd nodig is voor een cliënt, om te komen tot ondersteuning op maat. Dit kan gaan om kenmerken van de cliënt, kenmerken van het huishouden of kenmerken van de woning.

In het Normenkader HHM zijn deze invloedsfactoren verder uitgewerkt en toegelicht en is aangegeven in welke situaties deze kunnen leiden tot meer- of minder inzet.

In situaties waarin een cliënt of een huisgenoot een hulp-of geleidehond heeft, is deze noodzakelijk voor diens functioneren en dient altijd meer-inzet mogelijk te zijn als dit noodzakelijk is.

Bijzondere cliëntsituaties

Er zijn ook cliëntsituaties denkbaar die ‘niet passen’ in het Normenkader HHM. Het Normenkader HHM is voor zo’n 90-95% van de cliëntsituaties een passende richtlijn. Voor meer uitzonderlijke g te bepaald welke ondersteuningsbehoefte er in deze cliëntsituaties is.

De omvang van de voorziening

De omvang van de voorziening wordt bepaald met inachtneming van het bepaalde in de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2015 en het Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2018 en in deze Beleidsregel en met toepassing van het Normenkader HHM, opgenomen als bijlage bij dit besluit. De omvang wordt aangegeven in het gemiddeld aantal minuten ondersteuning per week. Hiervan ontvangt de inwoner een beschikking.

1.6 Maatwerkvoorzieningen voor het zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving

Gezien de regelgeving is uitgangspunt het primaat van verhuizen. Dit kan in het geval de kosten van een woningaanpassing meer bedragen dan € 3.000,-.

Bij de beoordeling of het primaat van verhuizen kan worden toegepast wordt meegewogen:

  • dat er binnen aanvaardbare tijd een geschikte woning beschikbaar moet zijn; en/of

  • dat betrokkene in staat is om een eigen woning binnen aanvaardbare tijd te verkopen; en/of

  • wat de gevolgen zijn van verhuizing naar een andere omgeving voor ondersteuning in de omgeving (eigen sociale netwerk/mantelzorg/vrijwilligers), Verhuizing kan leiden tot hogere kosten voor bijvoorbeeld begeleiding of huishoudelijke hulp. Hiermee dient bij de vergelijking welke oplossing het goedkoopst is rekening te worden gehouden.

Als niet aan één of meer voorwaarden wordt voldaan is het mogelijk om af te wijken van het primaat van verhuizen, zelfs al liggen de kosten van de woningaanpassing hoger dan € 3.000,-. Als het primaat in zulke gevallen niet wordt toegepast, dan moet hierover binnen het arrangement in het leefzorgplan een motivatie worden opgenomen.

Indien het primaat van verhuizen wordt toegepast, maar de cliënt kiest desondanks voor een duurdere woningaanpassing, dan bedraagt de vergoeding van deze woningaanpassing maximaal € 3.000,-.

Een woningpassing, als maatwerkvoorziening om zelfstandig te blijven wonen in de eigen leefomgeving zoals bedoeld in artikel 4.3 van het besluit nadere regels, kan bestaan uit niet-bouwkundige (losse) voorzieningen of uit bouwkundige (woning)aanpassingen. Wanneer het noodzakelijk is om de woning toegankelijk te maken en de dagelijkse woonfuncties te verrichten, zoals slapen, eten, wassen, koken en verplaatsingen in de woning, kan een (bouwkundige) voorziening worden toegekend om het langer thuis wonen mogelijk te maken. Bij het bezoekbaar maken geldt dat de woning die bezoekbaar dient te worden gemaakt, gelegen moet zijn in de gemeente Venlo. Met bezoekbaar maken wordt bedoeld dat de cliënt de woonruimte, de woonkamer en één toilet kan bereiken.

Binnen de woningaanpassingen ligt het primaat bij de niet bouwkundige (losse) woonvoorzieningen omdat deze in de regel het goedkoopst passend zijn. In sommige gevallen is een woningaanpassing ook niet mogelijk bijvoorbeeld vanwege de aard of indeling van de woning of de onderhoudsstaat. In de regel wordt alleen een voorziening in het hoofdverblijf toegekend. Aanpassingen voor een therapeutisch doel worden niet vergoed omdat deze via andere wegen voor financiering in aanmerking (kunnen) komen.

Wanneer er een woningaanpassing is toegekend, worden er tenminste twee offertes opgevraagd. Alleen de kosten die direct te maken hebben met de te treffen woonvoorziening worden vergoed. Het kan in elk geval gaan om de aanneemsom, de leges voor het treffen van de voorziening, de verschuldigde en niet-verrekenbare omzetbelasting, renteverlies vanwege betalingen aan derden tot de datum van gereed melding, kosten voor technisch onderzoek en advies, heraansluiting op de openbare nutsvoorziening, kosten van bodemonderzoek. Indien er een pgb wordt toegekend kan er een korting op de kosten worden toegepast zoals omschreven in artikel 5.2, lid 4 van het besluit.

Een traplift kan bijvoorbeeld worden toegekend wanneer de basisruimtes in de woning op een bovenverdieping liggen en verplaatsing van deze ruimten naar de begane grond geen optie is. Het is belangrijk dat de cliënt deze traplift zelfstandig kan bedienen, veilig kan gebruiken en dat dit bouwkundig mogelijk is. Trapliften worden in bruikleen verstrekt en wanneer deze niet meer nodig zijn, worden ze verwijderd tenzij een achterblijvende partner of een nieuwe bewoner hier een toekenning voor krijgt of het mogelijk is op basis van het besluit om deze over te nemen. Wanneer de toekenning niet op naam kan worden overgezet, omdat dit volgens de beoordeling van het sociale wijkteam niet noodzakelijk is, kan de traplift toch tegen een separaat door het college vastgesteld bedrag worden overgenomen.

Er kan een woonvoorziening worden toegekend voor gemeenschappelijke ruimtes indien dat nodig is om toegang te hebben tot de eigen woning, bijvoorbeeld automatische deuropeners, een hellingbaan of een verbrede toegangsdeur.

Voor openbare gebouwen zoals onderwijsinstellingen is in het bouwbesluit (www.onlinebouwbesluit.nl) geregeld, dat het een garantie geeft voor het basisniveau van toegankelijkheid. Gemeenten moeten aan de hand van het bouwbesluit controleren of openbare gebouwen aan de regels voldoen en het bouwbesluit ook zelf handhaven.

1.7 Maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning bij het verplaatsen in de eigen leefomgeving

Het primaat bij maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning bij het verplaatsen in de eigen leefomgeving ligt bij het collectief vraagafhankelijk vervoer, zoals omschreven in artikel 4.4 van het besluit.

In de Jeugdwet is in artikel 2:3, lid 2, bepaald dat ook vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden onder de jeugdhulpplicht valt. Vooral in geval van Jeugd-GGZ is dit van belang omdat onder andere de regeling zittend ziekenvervoer is vervallen, dat valt nu onder de Zorgverzekeringswet. Het sociale wijkteam zal, als er geen voorliggende oplossing mogelijk is voor de jeugdige, een oplossing zoeken via een maatwerkvoorziening.

Als er sprake is van een vervoersprobleem buitenshuis op kortere afstand dan kan er een scootmobiel, aangepaste fiets of autoaanpassing worden toegekend. Dan gaat het vooral om bestemmingen die niet lopend of met een (reguliere) fiets bereikt kunnen worden. Om de vervoersbehoefte in beeld te brengen, zal worden gekeken naar de noodzaak tot sociaal vervoer: mensen moeten in elk geval de noodzakelijke sociale contacten kunnen onderhouden en een huisarts of specialist kunnen bezoeken.

Autoaanpassingen zijn erop gericht het gebruik van een auto mogelijk te maken voor personen met beperkingen die op de auto aangewezen zijn voor het vervoer buitenshuis. Dit is aan de orde wanneer het primaat van collectief vervoer geen mogelijkheid biedt gelet op de (medische) beperkingen van de cliënt. Daarnaast geldt het primaat niet voor kinderen tot 18 jaar.

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van de eigen auto is gelijk aan de door het college geaccepteerde offerte. Alleen de specifieke meerkosten voor de autoaanpassing, die nodig zijn om het vervoer buitenshuis voor de cliënt in zijn situatie mogelijk te maken, komen voor vergoeding in aanmerking. Een voorbeeld hiervan is een aanpassing die het mogelijk maakt om een kind mee te laten reizen in de auto van de ouders.

Wanneer voor verplaatsingen binnenshuis een loophulpmiddel geen oplossing biedt, dan kan een rolstoel een oplossing zijn. Bij verplaatsingen buitenshuis gaat het om korte afstanden rond de woning of op lokale schaal, in de eigen leefomgeving. Op basis van een programma van eisen zal worden beoordeeld welk soort en type voorziening het beste past bij de situatie van de cliënt.

Een rolstoel kan afhankelijk van het beoogde resultaat en de beperkingen die de cliënt ervaart in meerdere varianten worden toegekend. Bijvoorbeeld een handbewogen of een elektrische rolstoel. Afhankelijk van de beperkingen en het gebruik kunnen er nog overige aanpassingen aan de rolstoel zelf onderdeel uitmaken van het programma van eisen voor de toekenning. Een rolstoel wordt verstrekt door het college indien deze nodig is voor een periode van minimaal zes maanden. Voor een korter gebruik is een tijdelijke rolstoel beschikbaar via de thuiszorgwinkel. Dat is geen maatwerkvoorziening, maar een voorziening vanuit de Zorgverzekeringswet. Daarnaast is het belangrijk dat er gemiddeld genomen sprake is van dagelijks gebruik. Er kan ook een sportrolstoel of een andere vorm van een sportvoorziening worden toegekend indien dit voor de sociale participatie noodzakelijk is.

Op advies van een deskundige is het mogelijk om, als onderdeel van de passing van een hulpmiddel bij de leverancier, haalbaarheids- of gewenningslessen uit te voeren waarbij wordt gekeken of de voorziening voldoet voor de cliënt. Dit aanvullend op één rijvaardigheidsles die standaard wordt aangeboden door de leverancier bij afgifte van het hulpmiddel.

Een scootmobiel kan afhankelijk van het beoogde resultaat en de beperkingen die de cliënt ervaart in meerdere varianten worden toegekend:

  • 1.

    eenvoudig (in het contract categorie 7a genoemd)

  • 2.

    complex (in het contract categorie 7b genoemd).

Er worden criteria gehanteerd, die het sociale wijkteam helpen bij de inschatting van de juiste categorie scootmobiel. Het is mogelijk dat hiervan gemotiveerd kan worden afgeweken als dat nodig is voor het bieden van individueel maatwerk.

Criteria voor het toekennen voor een scootmobiel: een scootmobiel is bedoeld voor mensen,

  • 1.

    die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen in de eigen leefomgeving, doordat zij beperkt (minder dan 200 meter aaneengesloten) kunnen lopen en niet kunnen fietsen op een gewone/niet-elektrische fiets en,

  • 2.

    die de vervoersbehoefte niet kunnen oplossen met eigen vervoersmiddelen (bijv. een auto, elektrische fiets of een al in het huishouden aanwezige scootmobiel) of door gebruik te maken van het openbaar vervoer en,

  • 3.

    die geen gebruik kunnen maken van collectief vraagafhankelijk vervoer (Omnibuzz) en,

  • 4.

    voor wie een (duw)rolstoel geen geschikte oplossing is.

De scootmobiel met eenvoudige configuratie (7a) is wendbaar en bedoeld voor gebruik in de directe woonomgeving, geschikt voor korte afstanden (tot ongeveer 20 km). De snelheid is instelbaar tot max. 15 km per uur. Deze scootmobielen hebben een normale vering. Uitgangspunt is altijd een eenvoudige scootmobiel inzetten, tenzij deze niet voldoende passend is bij de medische beperking of vervoersbehoefte van de aanvrager.

De scootmobiel met complexe configuratie (7b) is zwaarder dan de eenvoudige en bedoeld voor gebruikers, die om medische redenen geen gebruik kunnen maken van de eenvoudige scootmobiel of die een zeer intensieve vervoersbehoefte hebben. De af te leggen afstand is max. ongeveer 30 km en de snelheid is instelbaar tot max. 15 km per uur.

De complexe scootmobiel wordt in beginsel alleen ingezet:

  • 1.

    bij aantoonbare, aanhoudende medische klachten, wanneer aannemelijk is dat de vering van de eenvoudige scootmobiel extra klachten oplevert;

  • 2.

    als iemand langer is dan 1,80 m en/of zwaarder is dan 125 kg;

  • 3.

    in uitzonderingsgevallen voor het vervoeren van jonge kinderen, die niet zelf kunnen lopen of fietsen naar school en er is geen sociaal netwerk aanwezig.

Een complexe scootmobiel wordt in beginsel niet ingezet als er alleen sprake is van:

  • 1.

    het samen willen rijden met fietsende personen;

  • 2.

    het willen afleggen van grotere afstanden.

Er worden geen sporthulpmiddelen verstrekt voor (semi)professionele sportbeoefening zoals opgenomen in artikel 1, lid n. van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2015

Op grond van de Zorgverzekeringswet kan een ergotherapeut ingeschakeld worden voor haalbaarheids- of gewenningslessen. Is dit niet toereikend, dan is het, op advies van een deskundige, mogelijk om als onderdeel van de passing van een hulpmiddel bij de leverancier, haalbaarheids- of extra gewenningslessen toe te kennen. Waarbij wordt gekeken of de voorziening voldoet voor de cliënt.

1.8 Maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning bij het invullen van de dag en/of het aanleren van dagelijkse activiteiten

Zoals omschreven in het besluit, wordt er een onderscheid gemaakt in maatwerkvoorzieningen in de vorm van, individuele begeleiding en dagbesteding. Deze vormen kunnen meerdere doelen dienen.

In het kader van individuele begeleiding worden de volgende doelen onderscheiden:

  • Bevorderen zelfredzaamheid met betrekking tot een of meerdere leefdomeinen als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 van het besluit.

  • Stabiliseren zelfredzaamheid met betrekking tot een of meerdere leefdomeinen als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 van het besluit.

  • Beperken van de gevolgen van afnemende zelfredzaamheid met betrekking tot een of meerdere leefdomeinen als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 van het besluit.

 

Begeleiding Individueel is ondersteuning op maat. Op maat omdat de burger centraal staat met als doel:

  • dat de burger weer in zijn kracht komt en eigen talenten kan inzetten;

  • dat de burger een sociaal netwerk kan opbouwen en kan ‘onderhouden’ en de talenten van anderen kan aanspreken;

  • dat de burger weer duurzaam zelf de regie over het leven kan voeren of de regie over het leven duurzaam kan houden;

  • dat de burger zo zelfstandig als mogelijk in de ‘eigen’ wijk kan wonen en kan meedoen (participeren).

 

De problematieken of beperkingen kunnen zich uiten op verschillende levensdomeinen maar manifesteren zich vooral op het terrein van:

  • Zelfredzaamheid

  • Sociale redzaamheid

  • Het psychisch functioneren

  • Het geheugen en de oriëntatie

  • Het vertonen van probleemgedrag

  • Werk en inkomen, financiële situatie.

Begeleiding Individueel omvat ondersteuning die wordt geboden aan burgers met uiteenlopende problematieken of beperkingen, bijvoorbeeld (en niet beperkt tot): somatische problematieken; psychogeriatrische aandoeningen/beperkingen; psychische klachten; verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperkingen; verslavingsproblematiek.

De activiteiten bij begeleiding individueel in het dagelijks leven kunnen bestaan uit o.a.:

  • Het stimuleren van, ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen;

  • Het stimuleren van, ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur of het voeren van regie;

  • Het tijdelijk overnemen van toezicht;

  • Aansturen van gedrag;

  • Begeleiden in verband met ernstig tekortschietende vaardigheden in het zelfregelend vermogen (dagelijkse bezigheden regelen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties, organisatie van de huishouding, eventueel persoonlijke zorg).

  • Begeleiden bij sociaal-emotionele problematiek die samenhangt met de stoornis van de klant.

  • Begeleiden bij de mogelijke integratie in de samenleving en de sociale participatie (bijvoorbeeld hulp bij de opbouw van een sociaal netwerk).

 

Maatwerkvoorziening dagbesteding wordt ingezet met als doel:

  • Dat de burger weer in zijn kracht komt en eigen talenten kan inzetten

  • Dat de burger een sociaal netwerk kan opbouwen

  • Dat de burger meer structuur en regelmaat ervaart

  • Dat de burger een zinvolle en passende daginvulling heeft

  • Dat de burger kan meedoen in de samenleving, in specifieke gevallen ook gericht op arbeidstoeleiding

Als inwoners door de zwaarte van de problematiek geen gebruik meer kunnen maken van de voorliggende voorzieningen Open Inloop en KanDoen is specialistisch maatwerk in de begeleiding vereist. Maatwerk dagbesteding wordt ingezet voor burgers met verschillende soorten ernstige beperkingen: somatische problematieken, lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke beperkingen, psychogeriatrische problemen (dementie), GGZ-problematiek of verslavingsproblematiek. Burgers hebben behoefte aan intensieve, professionele begeleiding en aangepaste fysieke ruimte. Specifiek voor dagbesteding heeft het maatwerkteam een adviserende rol richting burger en richting sociaal wijkteam. 

Maatwerk dagbesteding is bedoeld voor burgers met:

  • een fysieke (planbare) zorgbehoefte

  • een grote ondersteuningsbehoefte die aansluit bij hun beperkingen en mogelijkheden

  • een grote behoefte aan structuur en regelmaat

  • een continue afhankelijkheid van professionele begeleiding in de dagbesteding.

 

De problematieken of beperkingen kunnen zich uiten op verschillende levensdomeinen maar manifesteren zich vooral op het terrein van:

  • Sociale redzaamheid

  • Zelfredzaamheid

  • Het geheugen en de oriëntatie

  • Het psychisch functioneren

  • Het vertonen van probleemgedrag

  • Werk en inkomen, financiële situatie.

 

De begeleiding in de maatwerkvoorziening dagbesteding is gericht op:

  • Het stimuleren van, ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen;

  • Het stimuleren van, ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur

  • Aansturen van gedrag

  • Begeleiden bij sociaal-emotionele problematiek die samenhangt met de stoornis van de klant.

  • Begeleiden bij de mogelijke integratie in de samenleving en de sociale participatie”

1.9 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    De beleidsregels behorende bij het Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2017, te weten de Beleidsregel Richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2017, worden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2018.

Venlo, 30 januari 2018

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris de burgemeester

René van Loon Antoin Scholten

Ondertekening

Bijlage

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling