Doing the right thing, even when no one is watching – gedragscode voor de leden van de raad gemeente Venlo

Geldend van 21-04-2018 t/m heden

Intitulé

Doing the right thing, even when no one is watching – gedragscode voor de leden van de raad gemeente Venlo

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen raadsvoorstel 5 , registratienummer 1249103

gelet op artikel 15 en 149 van de Gemeentewet ;

besluit(en) vast te stellen: Gedragscode voor de leden van de raad gemeente Venlo

Voorwoord

Nederlanders zijn geneigd om democratie te beschouwen als iets vanzelfsprekends. Burgers zijn in de loop van eeuwen gewend geraakt aan rechtschapen bestuurders die we zonder angst kunnen bereiken, aanspreken en ter verantwoording roepen. Dit betekent natuurlijk ook iets voor die bestuurders zelf. Van een volksvertegenwoordiger mag worden verwacht dat hij of zij bereid is om verantwoording af te leggen over gemaakte keuzes, en daartoe ook in staat is.

Dit klinkt makkelijker dan het is. Eigenlijk is besturen een permanente worsteling met de realiteit van alledag. Niet omdat de integriteit constant onder vuur zou liggen, maar omdat de samenleving steeds verandert. Van vrij recente datum is het integriteitsbeleid. Het is het antwoord op het besef dat bestuurders, volksvertegenwoordigers en overheidspersoneel, werken in een glazen huis. In beginsel is alles wat wij doen openbaar – en als iets niet-openbaar is, geldt dit altijd maar tijdelijk.

Integriteit is geen trucje. Geen scorekaart die je alleen maar hoeft af te vinken om aan de veilige kant te zitten. Wij ondervinden in Venlo dat het veel meer een zaak is van met elkaar het gesprek voeren. De wet is duidelijk, maar de praktijk van alledag stelt ons soms voor lastige dilemma’s.

Mede om die reden hebben we deze gedragscode ontwikkeld. De Gemeentewet schrijft voor dat de gemeenteraad gedragscodes vaststelt voor zichzelf, voor het college en voor de burgemeester. Wij zien hem als handvat en als richtsnoer. Voor individuele ambtsdragers en voor het bestuursorgaan als geheel. De gedragscode komt dus niet in de plaats van wetgeving of ambtseed, maar dient als aanvulling daarop.

Integriteit wordt in de volksmond ook wel omschreven als ‘fatsoen’. Deze gedragscode gaat daarom ook over omgangsvormen. We spreken hier heel simpel af wat we verstaan onder gewenst gedrag. Niet om het debat dood te slaan, maar om elkaar te beschermen en elkaar een veilige omgeving te bieden.

Ik heb er alle vertrouwen in dat er meer dan voldoende ruimte overblijft voor raadsleden en partijen om zichzelf te profileren. Ik verwacht dat de kwaliteit van het debat ermee gediend zal zijn. En dat uiteindelijk het openbaar bestuur profiteert van deze gedragscode – in het belang van onze mooie gemeente en al onze inwoners. Integriteit is kortom een kwestie van doen, en daar met elkaar over praten. Om met columnist Charles W. Marshall te spreken: ‘doing the right thing, even when no one is watching’!

Antoin Scholten

Burgemeester van Venlo

Inleiding

Geloofwaardig, betrokken, respectvol

Integriteit vormt de basis voor ieder democratisch bestuur. Het is een noodzakelijke voorwaarde maar geen voldoende voorwaarde. Democratie gedijt bij goede wetgeving en transparantie maar eigenlijk is het vooral een kwestie van een mentaliteit. Een grondhouding, zo u wilt.

Venlose raadsleden zetten zich actief in voor onze gemeenschap. Wij zijn betrokken bij het wel en wee van onze inwoners en werken aan de welvaart en ontwikkeling van de stad Venlo met omliggende kernen. Wij dienen het publiek belang, juist ook vanuit die betrokkenheid. Die nabijheid is de kracht van het lokaal bestuur. Wij beseffen dat die nabijheid ook verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Het algemeen belang moet leidend zijn in de keuzes die we maken.

De gemeenteraad van Venlo heeft in samenspraak de volgende kernwaarden en gedragsregels omarmd.

Kernwaarden

De gemeenteraad van Venlo hecht aan geloofwaardige politiek. Raadsleden en ook de gemeenteraad als geheel, kunnen worden aangesproken op besluiten en opvattingen, en op de argumenten die daarbij worden gehanteerd. Wij hebben immers een voorbeeldfunctie voor de samenleving. Daarbij maakt het niet uit of we in de raadszaal opereren of daarbuiten. Bij die voorbeeldfunctie hoort ook het betrachten van gepaste soberheid; de gemeente gaat immers om met gemeenschapsgeld en publieke middelen.

Wij voelen ons verbonden met en betrokken bij de stad en de inwoners van de hele gemeente. We zijn zichtbaar voor de burgers en actief in de Venlose gemeenschap. We weten en voelen wat er leeft in de stad en zijn bereid om verantwoording af te leggen aan burgers. Transparantie is daarbij het uitgangspunt.

Wij zijn ook collegiaal betrokken bij elkaar. We kunnen elkaar aanspreken,

bijvoorbeeld op mogelijke nevenfuncties en in hoeverre die verenigbaar zijn met het raadslidmaatschap. We gaan als raadsleden zorgvuldig en verantwoordelijk om met informatie die wij in de uitoefening van onze functie verkrijgen.

De inhoud van het debat staat voorop maar stijl is ook belangrijk. Venlose raadsleden gaan respectvol met elkaar om. Verschillen in opvattingen en diversiteit worden gewaardeerd als uitingen van de lokale democratie. Belangrijk is wat gezegd wordt, en niet zozeer wie het zegt; debatten verlopen in een open en opbouwende sfeer. Passend taalgebruik hoort daarbij.

Daarnaast mogen en zullen wij elkaar aanspreken. Integer handelen is immers naast een persoonlijke opdracht, ook een collectieve verantwoordelijkheid.

Zeven regels

De gemeenteraad van Venlo hanteert de volgende 7 gedragsregels als uitgangspunt:

  • 1.

    Wij handelen in overeenstemming met de eed of gelofte die wij hebben afgelegd bij de installatie. Het algemeen belang is voor ons leidend; wij streven geen persoonlijke belangen na en dienen ook geen belangen van personen of organisaties bij wie wij persoonlijk betrokken zijn.

  • 2.

    De eed of gelofte impliceert ook dat een raadslid niet te koop is. Wij laten ons niet beïnvloeden door geld, goederen of diensten die zijn gegeven of in het vooruitzicht gesteld.

  • 3.

    Wij bewaken samen de zuiverheid van de besluitvorming in de gemeenteraad. Bij twijfel of signalen van een mogelijke misstand treden wij in contact met collega-raadsleden of de burgemeester. Het protocol biedt hierbij houvast.

  • 4.

    Wij houden ons aan het beleid voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen zoals dat is vastgelegd in de ‘Verordening rechtspositie raadsleden en wethouders gemeente Venlo’.

  • 5.

    Informatie die is verkregen via het raadswerk, wordt primair gebruikt voor het doel waarvoor deze bestemd is. Met niet-openbare informatie gaan wij, zoals de wet voorschrijft, uiterst zorgvuldig om.

  • 6.

    Wij gaan respectvol om met elkaar, de burgemeester, de wethouders en de ambtenaren. Hetzelfde geldt voor insprekers of burgers die zich tot de raad wenden.

  • 7.

    Dezelfde zorgvuldigheid betrachten wij in onze communicatie met media, en bij het gebruik van sociale media. Transparantie houdt in dat wij onszelf bekendmaken als we naar buiten treden.

Tot slot

Mensen zijn niet onfeilbaar. Als we een vergissing begaan dan geven we dat toe. En als excuses gepast zijn, aarzelen we niet die te maken - en te aanvaarden.

Artikel 1

Ieder raadslid bewaakt de zuiverheid van de besluitvorming in de gemeenteraad.

Artikel 2

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 2.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

Artikel 2.2

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de beraadslaging en stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar het zelf een persoonlijk belang bij heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisaties waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 2.3

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 2.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 2.4

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet Opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage 1)

Artikel 2.5

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage 2).

Artikel 2.6

Een raadslid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het raadslidmaatschap.

Artikel 2.7

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van raadsleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 2.8

Een raadslid doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft – bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten- in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente belangen heeft. Dezen financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 2.9

De griffier van der raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

Artikel 3

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Aannemen van geschenken

Artikel 3.2

Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde of vanwege zijn functie worden aangeboden tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 3.3

Als geschenken om een van de in artikel 3.2. genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier tenzij het gaat om het genoemde onder 3.2c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Artikel 3.4

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 3.5

Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van andere die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van Lunches, diners en recepties

Artikel 3.6

Een raadslid accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk,

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid).

  • c.

    Tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken.

Artikel 3.7.

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfskosten door andere worden betaald allen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd onderbouwd te worden geagendeerd in het presidium. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie niet ontstaat. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan de raad.

Artikel 4 Gebruik gemeentelijke voorzieningen en financiële middelen

Een raadslid houdt zich aan het beleid voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen dat is vastgelegd in de ‘verordening rechtspositie raadsleden en wethouders gemeente Venlo’.

Artikel 4.1.

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgelegd voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals fractiekamers, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, mobiele telefoon e.d.

Artikel 4.2.

Een raadslid houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties dat is vastgelegd in de Verordening rechtspositie raadsleden en wethouders gemeente Venlo.

Artikel 5 Informatie

Een raadslid maakt van in de uitoefening van zijn raadlidmaatschap verkregen informatie enkel gebruik voor functionele doeleinden (niet zijnde ten eigen bate of ten bate van een ander). Met niet-openbare informatie gaat het raadslid, zoals de wet verlangt, uiterst zorgvuldig om.

Artikel 5.1.

Een raadslid betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 5.2.

Een raadslid die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheim of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 5.3.

Een raadslid maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Artikel 6 Omgangsvormen

Raadsleden gaan respectvol met elkaar, de burgemeester, de wethouders en de ambtenaren om.

Artikel 6.1.

  • a.

    Raadsleden bejegenen elkaar correct in woord, gebaar en geschrift.

  • b.

    Raadsleden bejegenen de griffie, ambtenaren en burgers correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 6.2.

Raadsleden houden zich tijdens de vergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter.

Artikel 6.3.

Raadsleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, burgemeester en wethouders in of rondom raadsvergaderingen en bijeenkomsten van de raad en in het openbaar.

Artikel 7 Nakoming gedragscode

De raad stelt een geragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.

Artikel 7.1.

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 7.2.

De raad besteedt minimaal twee keer per jaar in een thema bijeenkomst aandacht aan integriteit.

Artikel 7.3.

In het geval er een concreet vermoeden is dat een raadslid, een wethouder of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan de burgemeester opdracht geven een onderzoek hiernaar te verrichten. Het proces afgesproken in de het ‘protocol van Venlo voor mogelijke integriteitsschendingen door burgemeesters, raadslid of wethouder van de gemeente Venlo’ treedt dan in werking.

Artikel 8

Intrekken van de gedragscode raadsleden gemeente Venlo 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2018.

de griffier de voorzitter

Geert van Soest Antoin Scholten

Bijlage 1 Toelichting per artikel

Artikel 1 Zuiverheid besluitvorming

Een groot deel van de artikelen in een gedragscode voor raadsleden blijkt bij nader inzien de bedoeling te hebben de zuiverheid van de besluitvorming op een zichtbare wijze zeker te stellen. Dat hoeft geen verbazing te wekken aangezien het nemen van besluiten over de inzet van overheidsmacht en gemeenschapsgeld de kerntaak van de politiek is. De zuiverheid van de besluitvorming moet daarbij gezien worden al minimale voorwaarde voor de zorgvuldigheid van de besluitvorming, waar het uiteindelijk om te doen is.

Artikel 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

De wetgever heeft raadleden op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • 1.

    De wetgever geeft ten eerste aan dat de gemeenteraad als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid en er voor te waken dat persoonlijke belangen van raadsleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt

  • 2.

    De wetgever verbiedt raadsleden vervolgens expliciet te beraadslagen en stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een raadslid meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • 3.

    In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever raadsleden expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 2.4 en 2.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In bijlage 1 en 2 van deze gedragscode treft u een opsomming aan van deze verboden combinaties en functies en verboden overeenkomsten en handelingen.

  • 4.

    De wetgever eist van raadsleden dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het raadslidmaatschap. Zo kan men elkaar waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burgers kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen.

Artikel 3 Regels rondom (de Schijn van Corruptie)

Algemeen:

Dit artikel geeft een definitie van corruptie voor raadsleden. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politicus te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Aannemen van geschenken

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’ regel; een raadslid neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de griffier, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een raadslid gecorrumpeerd raken. Het werkt in ieder geval de schijn van corruptie op.

Aannemen van lunches, diners en recepties

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van art 3.6 van toepassing zijn.

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken.

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere make voor het reizen op kosten van derden. Dat word in de regel met grote argwaan bekeken.

Artikel 5 Informatie

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van art 3.6 van toepassing zijn.

Artikel 6 Omgangsvormen

We behandelen elkaar met respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 7 Nakoming gedragscode

De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gelezen. Dat maakt de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Het toezicht op de naleving van de verschillende gedragscodes betreft een gedeelde verantwoordelijkheid. In de gedragscode van raadsleden, wethouders en burgemeester, wordt ieders taak hierbij apart genoemd. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Raadsleden (Gemeentewet, art 13)

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      Minister;

    • b.

      Staatssecretaris

    • c.

      Lid van de Raad van State;

    • d.

      Lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman

    • f.

      Substituut-ombudsman als bedoel in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      Commissaris van de Koning

    • h.

      Gedeputeerde;

    • i.

      Secretaris van de provincie;

    • j.

      Griffier van de provincie;

    • k.

      Burgemeester;

    • l.

      Wethouder;

    • m.

      Lid van de rekenkamer;

    • n.

      Ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid,

    • o.

      Lid van een deelraad

    • p.

      Lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente

    • q.

      Ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      Aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezingen van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      Aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X6 van de kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      Ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      Vrijwilliger of andere persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      Ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Bijlage 3 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Raadleden (gemeentewet, artikel 15)

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      Als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      Als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      Als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      Rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1.

        het aannemen van het werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente

      • 4.

        het verhuren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 5.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt zijn leden een gedragscode vast.

Bijlage 4 Enkele specifieke formele sancties

Kieswet, artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereiste voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet, artikel X8

  • 1.

    Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van de raad, bedoel in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaar, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Bijlage 5 Verwijzingen naar de Wet per artikel in de gedragscode

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Over belangenverstrengeling

Artikel 2.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Artikel 2.2 (onthouden van stemming)

Gemeentewet artikel 28

Artikel 2.4 (verboden combinaties van functies)

Gemeentewet artikel 13

Artikel 2.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

Gemeentewet artikel 15

Artikel 2.6 (over andere functies)

Gemeentewet artikel 12

Artikel 2.8 (onder financiële belangen)

Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

Over corruptie

Artikel 3

Gemeentewet artikel 14

Over gebruik gemeentelijke faciliteiten en middelen

Artikel 4, 4.1 en 4.2

Zie ook Bijlage 5

Raadsleden:

  • Gemeentewet artikel 95 e.v.

  • Verordening Raadsleden en wethouders gemeente Venlo

  • Nadere wetgeving Gemeentewet: rechtspositiebesluit raad- en commissieleden, 22 maart 1994

Over informatie

Artikel 5 (informatieverstrekking door bestuur)

  • Gemeentewet artikel 169

  • Gemeentewet artikel 180

Artikel 5.2 (geheimhouding)

Algemene wet bestuursrecht artikel 2.5

  • 1.

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2.

    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door het bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die bij de krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

  • Gemeentewet 25, 55, 86

  • Wetboek van strafrecht artikel 272

  • Handreiking geheimhouding Venlo 29 maart 2017

Over respectvolle omgang met elkaar

Artikel 6.2 (gedrag tijdens de raadsvergadering)

Regelement van orde gemeenteraad 2014.

Over de vaststelling van de gedragscode

Artikel 7 (vaststellen van een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

  • Raad: Gemeentewet artikel 15 lid 3

  • Wethouders; Gemeentewet artikel 41 C, lid 2

  • Burgemeester; Gemeentewet artikel 69, lid 2

Artikel 6.7

  • Artikel X1 Kieswet

  • Artikel X8 Kieswet

  • Artikel 61b Gemeentewet

  • Artikel 49 Gemeentewet

Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht; artikel 272 Wetboek van strafrecht). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (artikel 162 Wvs).

Bijlage 6

Regels omtrent gebruik van gemeentelijke voorzieningen, vergoedingen en declaraties.

Verordening rechtspositie raadsleden en wethouders gemeente Venlo 2015

Bijlage 7 Een aantal vingeroefeningen

Ad hfst 2: Voorkomen van belangenverstrengeling

Oefening 1:

Een raadslid is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag het raadslid zijn raadslidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 13 van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6 van de gedragscode) en de griffier moet zorgdragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 van de gedragscode).

Let op: Een raadslid moet al zijn functies melden.

Variant 1:

De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag dit raadslid meestemmen?

Antwoord:

Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle sport betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit raadslid mee doet aan de besluitvorming in de raad. Kennis bij raadsleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de stad. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

Let op: De redenatie ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politicus om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen – niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een raadslid (‘of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid bij heeft’) wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen, is het devies om te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een raadslid overweegt niet mee te stemmen. Natuurlijk dient het raadslid de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen anders dan niet meestemmen.

Variant 2:

De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het raadslid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

Antwoord:

Nee, artikel 1.2 van de gedragscode verbiedt het raadslid mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de stad voor de uitbreiding van voetbalvelden anderzijds.

Variant 3:

Mag dit raadslid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op dit dossier?

Antwoord:

Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden verder dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. Het raadslid/ de voorzitter van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden. Omdat de burger niet kan controleren of hij dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden er op toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit raadslid gescheiden blijven.

Variant 4:

Als het raadslid/ de voorzitter tegen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijn voetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

Antwoord:

Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 1.2 van de Gemeentewet niet meestemmen. Wellicht komt het voor de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de stad (en niet van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

Variant 5:

De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een raadslid (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) zit op voetbalclub X. Mag het raadslid meestemmen?

Antwoord:

Ja, het raadslid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het raadslid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang. Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

Oefening 2:

Een raadslid is tevens zzp-er. Hij verzorgt als trainer onder meer trainingen ‘De klant is koning’. De afdeling Burgerzaken van de gemeente Venlo vraagt hem deze training te verzorgen voor medewerkers Burgerzaken. Mag hij de opdracht aannemen?

Antwoord:

Nee, hij mag deze opdracht niet aannemen. De Gemeentewet verbiedt raadsleden in artikel 15 bepaalde overeenkomsten aan te gaan en bepaalde handelingen te verrichten. In bovenstaande situatie is artikel 15 lid 1 onder d onderdeel 1e van de Gemeentewet van toepassing. Dat betekent dat het aannemen van de klus een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode zou zijn.

Variant 1:

En als hij nu niet zelf voor de groep staat, maar iemand inhuurt die dan namens zijn eenmansbedrijf doet?

Antwoord:

Ook dan mag hij de klus niet aannemen, op grond van artikel 15 lid 1 d onderdeel 1e van de Gemeentewet. Het feit dat zijn bedrijf de overeenkomst rechtstreeks aangaat, maakt dat dit artikel van toepassing is. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode.

Variant 2:

En als hij de opdracht nu vrijwillig doet, dus zonder daarvoor een betaling te krijgen?

Antwoord:

Ook dan geldt dat hij de opdracht niet mag aannemen. Het gaat in dit artikel om het aangaan van een overeenkomst. Of daar wel of niet voor betaald wordt doet niet ter zake. Dat het raadslid niet wordt betaald is voor derden (waaronder ‘de burger op straat’) niet zichtbaar en kan om die reden toch de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Het aannemen van de opdracht is een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode.

Variant 3:

Een trainingsbureau heeft de opdracht van de gemeente gekregen om de training ‘De klant is koning’ te verzorgen voor de medewerkers van Burgerzaken. Dit bureau vraagt het raadslid/ tevens zzp-er de training te verzorgen. Mag dit raadslid de klus aannemen?

Antwoord:

Nee. De overeenkomst met de gemeente wordt weliswaar niet rechtstreeks aangegaan, maar via het trainingsbureau. ‘Middelijk’ verricht het raadslid dus wel (betaald) werk voor de gemeente. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet van artikel 1.5 van de gedragscode.

Oefening 3:

Een raadslid is naast zijn raadslidmaatschap leerlingbegeleider en weet om die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de raad zijn op dit onderwerp?

Antwoord:

Ja, dat mag. Het is van belang dat raadsleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het raadslid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de raad) dusdanig beïnvloeden dat het onterecht positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

Let op: In de praktijk komen veel verschillende situaties voor waarin een raadslid in zijn andere functie betrokken kan zijn bij het verrichten van werk in opdracht voor de gemeente. Het is verstandig iedere situatie goed te analyseren en bij twijfel hierover advies in te winnen bij bijvoorbeeld de griffier.

Ad. hfst. 3: (de schijn van) corruptie

Oefening 4:

Raadsleden krijgen van een bioscoop een Unlimited Gold Card, geldig voor de huidige bestuursperiode, aangeboden. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de raadsleden van Venlo.

Variant 1:

Alleen de raadsleden die Kunst en Cultuur in hun portefeuille hebben, krijgen de kaart aangeboden. Het is voor het raadswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij de grootste bioscoop uit de regio. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is ‘om te weten hoe het reilt en zeilt’ bij de bioscopen voor deze raadsleden niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De raad kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen omtrent specifiek de bioscoop of de bioscoopbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.3 van de gedragscode.

Variant 2:

Een ambtenaar van de afdeling Communicatie heeft van de bioscoop 20 vrijkaartjes gekregen om een internationaal filmfestival bij te wonen dat door hen wordt georganiseerd. De gemeente Venlo heeft het festival gesubsidieerd. De mail die aan alle raadsleden wordt gestuurd, eindigt met ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’.

  • a.

    Mag een raadslid dit kaartje accepteren?

Antwoord:

Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 2.2 van de gedragscode. Het kaartje is een geschenk.

  • b.

    Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?

Antwoord:

Nee, dit is geen formele uitnodiging. De redenatie om wel te accepteren zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en dat dit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging van de bioscoop aan zijn relaties. Maar kijkend naar artikel 2.7 van de gedragscode moet geconcludeerd worden dat een mail van een ambtenaar van de afdeling Communicatie met de afsluiting ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’ niet gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van de bioscoop aan haar relaties, noch van een uitnodiging van het college van B&W aan de raadsleden. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze ‘uitnodiging’ functioneel is: heeft het raadslid een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival, overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?

  • c.

    Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?

Antwoord:

Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit filmfestival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extra beloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.

 

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen. Verschillende argumenten worden door raadsleden gebruikt om giften aan te nemen en in te gaan op uitnodigingen. ‘Het is voor het raadswerk noodzakelijk of zeer informatief’ en ‘het is nodig om de relatie goed te houden’ zijn de meest gehoorde. Toch blijken deze redenaties in de praktijk vrijwel nooit te kloppen, omdat er altijd andere manieren ter beschikking staan die minder de schijn van corruptie opwekken. In de morele afweging worden deze argumenten vrijwel altijd ontmaskerd als een smoes om een ‘leuk extraatje’ te ontvangen.

Oefening 5:

Een raadslid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Oefening 5 komt regelmatig voor. Raadsleden staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie ‘bagatelgiften’. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 6:

De gemeenteraad krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen raadsleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.5 van de gedragscode. Artikel 2.5 aanhef en onder a van de gedragscode is niet van toepassing; er is budget om de raad te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen betaald worden.

Oefening 7:

De raad krijgt van de directie van een lokale toeristische attractie een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Venlose ondernemers. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Ja, de raadsleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het raadswerk dat de raadsleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden raadsleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad zich hiervan rekenschap geeft.

Ad. Hfst. 4.: Gebruik gemeentelijke voorzieningen en financiële middelen

Oefening 8:

Een raadslid gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoed krijgen uit het fractiebudget?

Antwoord:

Nee, het declareren bij de fractie is in overtreding met artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het raadswerk dat een raadslid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als raadswerk voor de gemeente. Het fractiebudget is bedoeld voor het tegemoetkomen in de kosten die nauw verbonden zijn met het raadswerk voor de gemeente Venlo.

Ad. hfst. 5: Informatie

Oefening 9:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. Een raadslid is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. ‘Alles ligt toch al op straat’. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht wat zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 10:

Een raadslid stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning van subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijdmoeilijk’. Mag het raadslid dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Oefening 11:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een raadslid schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij zich als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. Dit raadslid heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Oefening 12:

Een raadslid stelt in de commissie keer op keer vragen over het opheffen van parkeerplaatsen in de gemeente. Hij vraagt meermaals onderliggende stukken, iedere keer van andere aard. De stukken zijn verstuurd en de andere raadsleden menen dat zij voldoende geïnformeerd zijn. Maar daar neemt deze politicus geen genoegen mee. ‘Je maakt je er van af!’, zegt hij geërgerd tegen de wethouder, waarna hij opnieuw aanvullende verzoeken doet voor het verkrijgen van achterliggende informatie omtrent de opheffing van de parkeerplaatsen. Is deze politicus in overtreding met artikel 4 van de gedragscode?

Antwoord:

Het uitgangspunt is dat raadsleden informatie mogen vragen en dat het college dient te verstrekken. Daar zit een grens aan. De wet stelt als grens dat het gaat om inlichtingen die de raad voor zijn taak nodig heeft. Daarbij komt dat de ambtelijke organisatie beperkt capaciteit heeft en dat van raadsleden niet wordt verwacht dat zij het werk van ambtenaren en college opnieuw doen. Wanneer het college aan zijn informatieplicht heeft voldaan en het raadslid is niet tevreden, dan kan hij het verschil van mening voorleggen aan een commissie uit de raad.

Ad hfst. 6: Omgangsvormen

Oefening 13:

Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee raadsleden in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. De discussie loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen het ene raadslid tegen het andere schreeuwen: “Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die Venlo ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!”. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1 van de gedragscode. Een collega raadslid diskwalificeren op deze manier in het openbaar, is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het raadslid zegt, is hierbij mede van belang.

Oefening 14:

Op een bewonersavond legt een directeur uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, de straat zal een half jaar open liggen, en de winkeliers zijn boos. “Wat u zegt klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van ambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straat wel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons onze klanten. We pikken het niet!”. In de zaal zitten ook twee raadsleden. Tijdens de eerstvolgende raadsvergadering neemt een van hen het woord en zegt verontwaardigd dat de directeur gewoon zat te liegen tegen bewoners. Dat we dit soort ambtenaren toch zeker niet willen in de gemeente en of de Wethouder P&O met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat in het openbaar ambtenaren persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 5.3 van de gedragscode. In besloten vorm moet een raadslid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de griffier of de wethouder. In de raad kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de wethouder over het functioneren van sommige betrokken ambtenaren.

Ad. hfst. 7: Nakoming gedragscode

Oefening 15:

Een raadslid houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. Het raadslid geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en over collega raadsleden uit andere fracties. Op zijn laatste blog suggereert hij dat een collega raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met artikel 6.5 van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt en daarmee niet in overeenstemming met artikel 6.5 van de gedragscode. Ten eerste is deze manier van communiceren in tegenspraak met artikel 5.1 en 5.3 van de gedragscode. Daarnaast geldt dat een raadslid dat vermoedt dat een ander raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de gedragscode, hierover advies vraagt aan bijvoorbeeld de griffier. Als ook de griffier meent dat er mogelijk sprake is van eens schending dan kan de burgemeester worden ingelicht.

 

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Raadsleden van alle partijen moeten dus discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitskwesties boven de partijen te gaan staan. Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

 

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Raadsleden van alle partijen moeten dus discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitskwesties boven de partijen te gaan staan. Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.