Regeling vervallen per 21-11-2018

Mandaat verblijfsontzeggingen drugs- en daaraan gerelateerde overlast Venlo-centrum 2018

Geldend van 09-05-2018 t/m 20-11-2018

Intitulé

Mandaat verblijfsontzeggingen drugs- en daaraan gerelateerde overlast Venlo-centrum 2018

De burgemeester van Venlo;

overwegende dat in de Algemene plaatselijke verordening Venlo de grondslag voor het op-leggen van een verblijfsontzegging aan personen in verband met de door hen veroorzaakte drugsoverlast is opgenomen;

dat de burgemeester ingevolge artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo bevoegd is om aan personen een verbod op te leggen om zich gedurende een in dat verbod genoemde tijdvak te bevinden in door hem aangewezen gebied;

dat hij de uitoefening van deze bevoegdheid onder strikte voorwaarden wenst te mandateren aan ambtenaren van politie;

dat zowel politie als justitie kunnen instemmen met de wijze waarop de bevoegdheid tot het opleggen van verblijfsontzeggingen wordt uitgeoefend;

dat hij met de vaststelling van de gebruiksinstructie tevens de beleidsregels met betrekking tot hem op grond van artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo toekomende bevoegdheid wenst vast te stellen;

besluit:

  • 1.

    de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging als bedoeld in artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo, onder gelijktijdige intrekking van het mandaatbesluit van 10 februari 2014, te mandateren aan de volgende ambtenaren van politie:

    • a.

      alle executieve politiefunctionarissen in het robuuste politiebasisteam Venlo-Beesel;

    • b.

      alle executieve politiefunctionarissen van de Landelijke Eenheid Dienst Infra (voorheen Korps Landelijke Politiediensten).

  • 2.

    vast te stellen de volgende gebruiksinstructie / beleidsregels:

Beleidsregels / gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen drugs- en daaraan gerelateerde overlast Venlo-centrum 2018

I. Aanwijzing gebied

Als gebied, waar het personen, aan wie overeenkomstig deze beleidsregels / instructie een verblijfsverbod wordt opgelegd, verboden is te verblijven wordt aangewezen:

Het gebied begrensd door Sloterbeekstraat, Antoniusstraat, Emmastraat, Hendrikxstraat, Te-gelseweg, Walstraat, Hamelstraat, verlengde Hamelstraat tot Professor Gelissensingel, Pro-fessor Gelissensingel, Prinsessesingel, Havenkade (met inbegrip van Oude Haven en Kop van de Weerd), Maasboulevard (met inbegrip van Bastion en Werf), Maaskade (met inbegrip van de Maasoever en Lage Loswal), St. Urbanusweg (met inbegrip van de Maasoever), Dr. Blumenkampstraat, Hogeweg, Bisschop Schrijnenstraat, Molenstraat, Krefeldseweg, Hertog Reinoudsingel, Groenveldsingel, Kaldenkerkerweg, Stationsplein, Koninginneplein, Koningin-nesingel en Roermondsepoort, met inbegrip van deze wegen, voor zover grenzend aan het aangewezen gebied.

Op de bij deze beleidsregels / instructie behorende bijlage is het gebied op een plattegrond aangegeven.

II. Voorwaarden individuele verblijfsontzeggingen

  • 1.

    De geadresseerde, zijnde de overlastveroorzaker, moet bij de politie bekend zijn als dea-ler, runner en/of gebruiker van verdovende middelen (zowel hard- als softdrugs) als bedoeld in de Opiumwet. Dit ‘bekend zijn’ kan blijken uit een opgemaakt proces-verbaal i.v.m. overtredingen van de Opiumwet en/of Algemene plaatselijke verordening Venlo. Dit ‘bekend zijn’ kan ook blijken uit persoonlijke waarnemingen van een politiefunctionaris. In het laatste geval wordt bij een voorgenomen oplegging van een verblijfsontzegging een rapport van deze waarneming opgemaakt.

Het criterium van ‘bekend zijn bij de politie’ is een goed hanteerbaar criterium als het gaat om de identificatie van overlast veroorzakende individuen. De politie is in staat diverse persoonlijke ervaringen met het gedrag van de betrokkenen in de identificatie te betrekken. Deze bekendheid blijkt formeel uit o.a. aanhoudingen bij drugspanden, uit verklaringen die zijn afgelegd tegen dealers en opgemaakte processen-verbaal.

  • 2.

    Tegen de geadresseerde dient een proces-verbaal te zijn opgemaakt terzake van overtreding van de onder III van deze beleidsregels / gebruiksinstructie genoemde strafbare handelingen.

Dit criterium is bedoeld ter versteviging van de formele juridische basis van de identificatie van het individu aan wie een verblijfsontzegging zal worden aangezegd. Het is controleerbaar en bezit voldoen de hardheid.

  • 3.

    De geadresseerde dient te worden gehoord omtrent zijn belang aangaande de aanwe-zigheid in het aangewezen gebied. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd.

Indien de persoon aan wie de verblijfsontzegging gegeven moet worden, kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt daarmede bij het opleggen van de verblijfsontzegging rekening gehouden, in die zin dat het verbod om in het gebied te verblijven niet geldt voor zover de aanwezigheid in het gebied een relatie heeft met het aangegeven zwaarwegende belang. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het kan daarbij alleen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, te weten indien betrokkene in het gebied zijn woning heeft, zijn werk of beroep uitoefent of hulpverlenende instanties bezoekt. Zo'n aange voerd belang zal telkens op zijn inhoud beoordeeld worden.

  • 4.

    Indien de geadresseerde in het aangewezen gebied zijn woning heeft, zijn werk heeft of zijn beroep uitoefent, wordt de kortste route aangewezen, langs welke de geadresseerde het gebied dient te betreden dan wel verlaten.

Met het zwaarwegend belang om zich in het gebied op te houden wordt rekening gehouden door in het besluit een route aan te wijzen (het betreft de kortste route naar de rand van het gebied), langs welke de geadresseerde het gebied dient te betreden dan wel verlaten.

  • 5.

    Een verblijfsontzegging is niet van toepassing op personen die zich binnen het aangewezen gebied bevinden in een openbaar middel van vervoer.

  • 6.

    In de bekendmaking van de verblijfsontzegging wordt duidelijk aangegeven voor welk tijdvak en gebied het verbod geldt. In de bekendmaking van de verblijfsontzegging wordt eenduidig aangegeven op grond van welk(e) feit(en) de persoon de verblijfsontzegging opgelegd heeft gekregen.

III. Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen

Bij de volgende geconstateerde strafbare feiten dan wel openbare orde verstorende hande-lingen wordt een verblijfsontzegging gegeven:

• alle gedragingen als omschreven in eén van de volgende artikelen uit de APV:

- 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);

- 2:48 (verboden drankgebruik);

- 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen);

- 2:65 (bedelarij);

- Hoofdstuk 2, Afdeling 14 Drugsoverlast van de Algemene plaatselijke verordening Venlo:

- 2:73a (betreden gesloten woning of lokaal);

- 2:74 (drugshandel op straat);

- 2:74a (verzamelingen van personen in verband met drugs);

- 2:74b (openlijk gebruik);

- 2:74c (weggooien van spuiten e.d.);

- 5:15 (venten) ;

- alsmede overtreding van de verblijfsontzegging (artikel 2:85, lid 5, van de Algemene plaatselijke verordening Venlo).

Genoemde strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de op enbare orde in het desbetreffen de gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger. Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een relatie met de openbare orde zijn. Zo kan het betreden van een gesloten woning wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging.

IV. Geldigheidsduur van de verblijfsontzegging.

  • 1.

    Indien een persoon zich, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, voor de eerste maal schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging voor de duur van 24 uur opgelegd.

Een dergelijke maatregel moet worden gezien als een directe reactie op de verstoring van de openbare orde en is noodzakelijk te achten voor de handhaving van de openbare orde in het betreffende gebied, waarvoor de verblijfsontzegging geldt.

  • 2.

    Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een eerste aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van 14 dagen.

In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt, waarin deze gedragingen meer dan incidenteel voorkomen; derhalve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek zo vaak verstoord dat een verblijfs-ontzegging voor langere duur geboden en gerechtvaardigd is.

  • 3.

    Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een tweede aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur vier weken.

In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van vier weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.

  • 4.

    Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een derde aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur acht weken.

In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van acht weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.

  • 5.

    Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een vierde aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur twaalf weken. Bij elke volgende overtreding is de termijn weer twaalf weken.

In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van twaalf weken is gebaseerd op de overwe-ging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.

  • 6.

    Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, in strijd met een tegen hem uitgevaardigde verblijfsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang in het betref¬fende gebied wordt aangetroffen en tegen hem een nieuwe verblijfsontzegging wordt uitgevaardigd, gaat deze nieuwe verblijfsontzegging pas in op de datum en tijd waarop de eerdere verblijfsontzegging eindigt.

De hierboven beschreven verblijfsontzeggingen zijn tevens bedoeld als preventieve maatre-gelen ter vermijding van verdergaande verstoringen van de openbare orde. Het hardnekkig negeren van de verblijfsontzegging duidt er namelijk op dat de kans op herhaling van orde-verstorend gedrag in de toekomst aanwezig is.

V. Foto

Indien de verdachte toestemming geeft, dient een foto van verdachte gemaakt te worden. Deze foto wordt toegevoegd aan de stukken betreffende de verblijfsontzegging.

VI. Registratie

Van de toepassing van de verblijfsontzeggingen wordt door de chef van het robuuste basis-team Venlo-Beesel, een adequate registratie bijgehouden. De chef dient de burgemeester per kwartaal te rapporteren.

Dit besluit treedt in werking op 9 mei onder gelijktijdige intrekking van het besluit van 10 februari 2014, inwerking getreden op 20 februari 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Venlo op 3 mei 2018.

De burgemeester van Venlo,

Antoin Scholten

Werkwijze verblijfsontzeggingen drugs- en daaraan gerelateerde overlast in de binnenstad van Venlo 2018

  • 1.

    Een persoon wordt aangehouden in het vastgestelde gebied naar aanleiding van overtreding van één of meer van de hierboven bedoelde wetsbepalingen.

  • 2.

    De politiefunctionaris gaat na of er sprake is van recidive. Hiervan is sprake wanneer in het jaar voorafgaand aan de geconstateerde overtreding al tenminste éénmaal eerder proces-verbaal is opgemaakt wegens ordeverstoring of overtreding van een of meer van de eerdergenoemde artikelen en bepalingen.

  • 3.

    Wanneer er géén sprake is van recidive wordt in beginsel géén gebiedsontzegging opgelegd. Uitzondering hierop is enkel mogelijk wanneer de overtreding heeft geleid tot zeer ernstige verstoring van de openbare orde en de kans op herhaling aannemelijk is.

  • 4.

    De politiefunctionaris pleegt overleg met de officier van dienst (OvD).

  • 5.

    Zijn beide politiefunctionarissen van oordeel dat een gebiedsontzegging moet worden opgelegd, dan leidt dit tot de volgende handelen:

    • er wordt proces-verbaal opgemaakt;

    • er wordt een concept-gebiedsontzegging opgemaakt volgens het vastgestelde model;

    • betrokkene krijgt de gebiedsontzegging te lezen met de mededeling dat hij/zij hierop een zienswijze kan geven (mondeling of schriftelijk). Een eventuele zienswijze wordt door betrokkene dan wel door de politiefunctionaris vastgelegd volgens het vastge-stelde model;

  • 6.

    De politiefunctionaris besluit of de concept-gebiedsontzegging definitief wordt gemaakt.

  • 7.

    Van de definitieve gebiedsontzegging wordt één exemplaar verzonden naar het huisadres van de betrokkene en een kopie van dat exemplaar blijft in het bezit van de politie.

  • 8.

    De politiefunctionaris legt de gebiedsontzegging vast in het Bedrijfsprocessensysteem van de politie.

Bijlage Gebiedsaanwijzing bestrijding en voorkoming drugsoverlast

Het gebied begrensd door Sloterbeekstraat, Antoniusstraat, Emmastraat, Hendrikxstraat, Tegelseweg, Walstraat, Hamelstraat, verlengde Hamelstraat tot Professor Gelissensingel, Professor Gelissensingel, Prinses­se­singel, Havenkade (met inbegrip van Oude Haven en Kop van de Weerd), Maasboulevard (met inbegrip van Bastion en Werf), Maaskade (met inbegrip van de Maasoever en Lage Loswal), St. Urbanusweg (met inbegrip van de Maasoever), Dr. Blumenkampstraat, Hogeweg, Bisschop Schrijnenstraat, Molenstraat, Krefeldseweg, Hertog Reinoudsingel, Groenveldsingel, Kaldenkerkerweg, Stationsplein, Koningin­neplein, Koningin­nesingel en Roer­mondse­poort, met inbegrip van deze wegen, voor zover grenzend aan het aangewe­zen gebied.

afbeelding binnen de regeling