Regeling vervallen per 06-01-2014

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2013.

Geldend van 28-12-2012 t/m 05-01-2014

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2013.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2012 (Gemeenteblad 2011, nr. 372);

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

mede gezien het advies van de commissie Middelen 28 november 2012;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2013.

(Verordening precariobelasting 2013)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienstbestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijkende in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • b.

    voorwerpen welke ingevolge een wettelijke voorschrift moeten worden gedoogd.

  • c.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • d.

    voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

  • e.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;

  • f.

    voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • g.

    het innemen van gemeentegrond, indien de verordening op de heffing en invordering van marktgelden van toepassing is;

  • h.

    het hebben van voorwerpen waarvoor de gemeente reclamebelasting of een recht op grond van artikel 229, eerste lid van de gemeentewet heft, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding met de gemeente Venray is overeengekomen.

  • i.

    Voorzieningen aan of in de onmiddellijke nabijheid van percelen, bestaande uit rolluiken, alarminstallaties, televisiecamera’s, lampen en dergelijke, die uitsluitend ten behoeve van de veiligheid zijn aangebracht.

  • j.

    Het hebben van afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 0,20 meter buiten de gevel uitsteekt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- en oppervlaktemaat en overige maten een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Bij het hebben van voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 3. Bij het hebben van voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing; tijdstip verschuldigdheid

1. De precariobelasting wordt geheven door middel van een mondeling kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Betalingstermijn

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet, de schriftelijke kennisgeving, de nota of het ander schriftuur.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing van de precariobelasting;

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De 'Verordening precariobelasting 2012' vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2013.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2013'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2012
, voorzitter , raadsgriffier
Bijlage: Tarieventabel

TARIEVENTABEL, BEHOREND BIJ DE "VERORDENING PRECARIOBELASTING 2013".

De belasting bedraagt:

  • 1.

    Tanks, pompinstallaties e.d.:

    voor het hebben in, op, of boven openbare gemeentegrond van:

  • a.

    pompen ten dienste van de verstrekking van benzine of andere vloeibare brandstoffen, per pomp (aftappunt) per jaar € 185,40

  • b.

    apparaten voor het afleveren van lucht en/of water,

    per apparaat per jaar € 115,00

  • c.

    tanks voor het bewaren van benzine of andere vloeibare brandstoffen, inclusief leidingen en vulputje:

  • 1.

    indien de tank minder dan 4.000 liter kan bevatten,

    per jaar € 108,60

  • 2.

    indien de tank 4.000 liter of meer, doch minder

    dan 10.000 liter kan bevatten per jaar € 282,10

  • 3.

    indien de tank 10.000 liter of meer kan bevatten

    per jaar € 371,80

  • d.

    uitsluitend een vulputje € 11,20

  • e.

    een benzine en/of olietankwagentje per jaar € 74,80

  • 2.

    Betaalde parkeerplaatsen

    voor het hebben van voorwerpen op een betaalde parkeerplaats, anders dan een motorvoertuig:

  • a.

    per parkeerplaats per dag € 2,70

  • b.

    per parkeerplaats per week € 16,50

  • c.

    per parkeerplaats per maand € 71,30

  • 3.

    Voorwerpen

    Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd:

  • a.

    verharde ondergrond, niet zijnde parkeerplaats, per m² per dag

    € 2,40

  • b.

    verharde ondergrond, niet zijnde parkeerplaats, per m² per week

    € 14,40

  • c.

    verharde ondergrond, niet zijnde parkeerplaats, per m² per maand

    € 62,10

  • d.

    onverharde ondergrond, niet zijnde parkeerplaats, per m² per dag

    € 2,10

  • e.

    onverharde ondergrond, niet zijnde parkeerplaats, per m² per week

    € 12,30

  • f.

    onverharde ondergrond, niet zijnde parkeerplaats, per m² per maand € 53,00

Behoort bij de Precarioverordening 2013, vastgesteld bij besluit van de raad van de Gemeente Venray van 18 december 2012

de raadsgriffier van Venray.