Regeling vervallen per 13-06-2013

Verordening schuldhulpverlening gemeente Venray 2007

Geldend van 01-12-2007 t/m 12-06-2013

Intitulé

VERORDENING SCHULDHULPVERLENINGGEMEENTE VENRAY 2007

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK):

    De Vereniging van instellingen die het kredietbedrijf en/of het schuldregelingsbedrijf uitoefenen met als doelstelling behartiging van de belangen van alle aangesloten leden op het terrein van kredietverlening aan particulieren, schuldhulpverlening en budgetbeheer en optredend als intermediair tussen de gemeentelijke kredietbanken en de overheden en andere private instellingen die op het genoemd werkterrein actief zijn;

  • b.

    Gedragscode NVVK:

    De, ter uniformering, door de NVVK gemaakte afspraken met een vertegenwoordiging van schuldeisers inzake schuldregeling, bindend voor leden van de NVVK;

  • c.

    Problematische schuldsituatie:

    De situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij heeft opgehouden te betalen;

  • d.

    Schuldhulpverlening:

    De hulpverlening aangeboden door het college van burgemeester en wethouders aan inwoners van de gemeente Venray met een problematische schuldsituatie. Vormen van schuldhulpverlening zijn: schuldsanering, schuldbemiddeling, budgetbeheer, financieel beheer, budgetbegeleiding en verklaring Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP);

  • e.

    Schuldregeling:

    Het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden. Bij een schuldregeling wordt bemiddeld tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

  • f.

    Schuldsanering:

    het volledig oplossen van een schuldenpakket door middel van het verstrekken van een saneringskrediet;

  • g.

    Schuldbemiddeling:

    Het volledig oplossen van een schuldenpakket door het bemiddelen tot een regeling met schuldeisers zonder zelf krediet te verstrekken;

  • h.

    Budgetbeheer:

    Het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de aanvrager en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen namens aanvrager;

  • i.

    Financieel beheer:

    Het beheren van alle inkomsten van de schuldenaar middels een rekening bij een financiële instelling. De schuldenaar is verplicht zijn gehele inkomen te storten op deze rekening. Daarbij wordt het bedrag dat dient ter gehele of gedeeltelijke aflossing van de schulden, zijnde het inkomen verminderd met het Vrij Te Laten Bedrag, gereserveerd door het college. Het Vrij Te Laten Bedrag komt ter beschikking van de schuldenaar, ter betaling van de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven (=huishoudgeld);

  • j.

    Schuldbemiddelingsrekening:

    Een rekening bij een financiële instelling bestemd voor de reservering van bedragen ter gehele of gedeeltelijke aflossing van schulden;

  • k.

    Budgetbegeleiding:

    Hulpverlening door middel van advisering en begeleiding van aanvrager inzake beheer van zijn financiële huishouding;

  • l.

    Aflossingscapaciteit:

    Het bedrag dat de schuldenaar dient af te dragen voor de aflossing van zijn schulden. De aflossingscapaciteit wordt vastgesteld door het inkomen te verminderen met het voor de schuldenaar vastgestelde Vrij Te Laten Bedrag;

  • l.

    Vrij Te Laten Bedrag:

    Het volgens de NVVK-norm berekende bedrag dat de schuldenaar nodig heeft voor levensonderhoud en vaste lasten;

  • m.

    Huishoudgeld:

    Het bedrag bestemd voor de normale, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud;

  • n.

    Totale schuldenlast:

    de nog te verschijnen termijnen alsmede de achterstallige termijnen van een lening vermeerderd met de eventuele reeds verschenen rente, alsmede andere achterstallige betalingsverplichtingen;

  • o.

    Preferentie:

    voorrecht voortvloeiend uit pand, hypotheek en andere in de wet aangegeven gronden. Voorrechten ontstaan alleen uit de wet;

  • p.

    Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP):

    De artikelen 284 t/m 361 van de Faillissementswet zoals deze zijn ingevoerd bij de wet van 25 juni 1998 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen indien minnelijke schuldregeling door middel van (gemeentelijke) schuldhulpverlening niet mogelijk is;

  • q.

    Hoofdverblijf:

    De woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar betrokkene zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven, dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien betrokkene met een briefadres is, dan wel zal staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;

  • `r.

    Inkomen:

    Inkomsten uit hoofde van een arbeidsverhouding, sociale zekerheidswetten, inkomenondersteunende maatregelen en overige componenten, die in redelijkheid en billijkheid tot het inkomen gerekend kunnen worden.

  • s.

    Stabilisatieperiode:

    De periode gelegen tussen het moment waarop is vastgesteld dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor het recht op schuldhulpverlening en dit recht schriftelijk is toegekend aan de schuldenaar en het moment waarop daadwerkelijk tot schuldregelen wordt overgegaan. Gedurende deze periode dient volledig inzicht te ontstaan in uitgaven en inkomsten en wordt de schuldenaar begeleid in het wijzigen van het uitgavenpatroon. Daarbij wordt de afloscapaciteit vastgesteld; deze moet feitelijk beschikbaar zijn.

Artikel 2. Rechthebbenden.

  • 1. Degenen met een problematische schuldsituatiedie hun hoofdverblijf hebben in de gemeente Venray kunnen in aanmerking komen voor schuldhulpverlening.

  • 2. Geen recht op schuldhulpverlening bestaat indien op grond van een wettelijke regeling een aanspraak op of een mogelijkheid tot schuldhulpverlening bestaat.

Artikel 3. De inlichtingen- en medewerkingsplicht.

  • 1. De schuldenaar is verplicht om, onverwijld en uit eigen beweging dan wel op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, alle gegevens te (doen) verschaffen waarvan het hem duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening.

  • 2. De schuldenaar is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze verordening.

HOOFDSTUK 2. DE AANVRAAG.

Artikel 4. De aanvraag schuldhulpverlening.

  • 1. Een aanvraag tot schuldhulpverlening kan uitsluitend worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders door middel van een volledig ingevuld en door of namensde aanvrager ondertekend inventarisatie- en inlichtingenformulier zoals voorgeschreven door de NVVK. De aanvrager is verplicht om alle gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in het Besluit nadere regels schuldhulpverlening welke gegevens ten behoeve van de aanvraag tot schuldhulpverlening kunnen worden gevraagd en welke bewijsstukken daarbij dienen te worden overlegd.

  • 3. Nadat in een of meerdere gesprekken de aanvrager geïnformeerd is over schuldhulpverlening en de consequenties ervan, wordt door het college van burgemeester en wethouders een beslissing genomen over de aanvraag. Hierbij wordt beslist over het recht op schuldhulpverlening.

  • 4. In het besluit tot verstrekking van het recht op schuldhulpverlening worden de voorwaarden, rechten en plichten vermeld.

  • 5. Aan het eind van de stabilisatieperiode wordt gestart met de schuldregeling. Zodra deze tot stand is gekomen, wordt de schuldenaar, middels een beschikking, op de hoogte gebracht van de toegekende vorm van de schuldhulpverlening.

Artikel 5. Algemene afwijzingsgronden aanvraag.

  • 1. De aanvraag tot schuldhulpverlening wordt in ieder geval afgewezen indien:

    • a.

      aanvrager zijn berekende, beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van de schulden,

    • b.

      aanvrager niet bereid is om alle gewenste informatie te verschaffen of toestemming te verlenen voor inwinnen en verstrekking van informatie bij en aan derden,

    • c.

      aanvrager niet de medewerking verleent die redelijkerwijs nodig is voor de behandeling van de aanvraag,

    • d.

      de toets van het Bureau Kredietregistratie te Tiel niet overlegd wordt,

    • e.

      na indiening van de aanvraag nieuwe schulden zijn ontstaan door toedoen van aanvrager.

  • 2. Bij afwijzing van de aanvraag worden de redenen vermeld welke tot deze beslissing geleid hebben en wordt, zo mogelijk, geadviseerd hoe de aanvrager/schuldenaar gegeven de omstandigheden kan handelen.

HOOFDSTUK 3. SCHULDHULPVERLENING.

Artikel 6. Schuldhulpverlening.

  • 1. Indien en, voor zover van toepassing, nadat besloten wordt om tot schuldhulpverlening over te gaan, bestaan de volgende hulpverleningsmogelijkheden:

    • a.

      Budgetbegeleiding,

    • b.

      Schuldbemiddeling,

    • c.

      Schuldsanering,

    • d.

      Verklaring Wsnp.

    • e.

      Budgetbeheer,

    • f.

      Financieel beheer.

  • 2. De schuldeisers worden op de hoogte gesteld van het voornemen omeen schuldregeling op basis van lid 1 sub b, c, d, e of f te treffen. Aan de schuldeisers wordt daarbij gevraagd om een gespecificeerde opgave van het netto-saldo van hun vorderingen op de datum van het verzoek, op basis van de geldende contracts- of leveringsvoorwaarden. Van hen wordt daarbij verlangd dat het schuldenpakket gedurende de behandelingsperiode niet (verder) verhoogd wordt met (vertragings)rente en/of (invorderings)kosten. In het besluit tot verstrekking van het recht op schuldregeling op basis van lid 1 sub b, c, d, e of f worden de voorwaarden, rechten en plichten vermeld.

  • 3. In het besluit tot verstrekking van het recht op schuldhulpverlening op basis van lid 1 sub b, c, d, e of f worden, voor zover van toepassing, de voorwaarden, rechten en plichten vermeld.

  • 4. Indien tot schuldhulpverlening wordt besloten, gelden daarbij, in ieder geval, de volgende verplichtingen en voorwaarden voor de schuldenaar. De schuldenaar is verplicht :

    • -

      alle gewenste informatie te verschaffen,

    • -

      alle gegevens te (doen) verschaffen waarvan het de schuldenaar duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening (bijv. wijziging van inkomen of van leefsituatie),

    • -

      alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de schuldhulpverlening,

    • -

      daarom toestemming te verlenen voor het inwinnen dan wel verstrekken van informatie bij en aan derden,

    • -

      geen nieuwe schulden te maken.

  • 5. Indien gedurende de periode van schuldhulpverlening niet meer wordt voldaan aan deze verplichtingen en/ofvoorwaarden wordtde schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 7. Budgetbegeleiding.

Tot budgetbegeleiding kan worden besloten indien er sprake is van geen of slechts een beperkte schuldenlast. In een aantal hulpverleningsgesprekken zal de financiële situatie van de schuldenaar besproken worden en wordt begeleiding verstrekt voor een beter financieel beheer.

Artikel 8. Schuldbemiddeling.

  • 1. Tot schuldbemiddeling kan worden besloten indien aflossing van de schulden van de aanvrager/schuldenaar mogelijk is zonder dat een krediet verstrekt hoeft te worden. Daartoe wordt de aflossingscapaciteit van de schuldenaar gedurende drie jaar berekend en wordt, op grond daarvan, een bemiddelingsvoorstel aan de schuldeisers gedaan al of niet tegen finale kwijting.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders reserveert de door de schuldenaar ingebrachte aflossingscapaciteit. De schuldeisers ontvangen aan het eind van de periode van schuldbemiddeling en tussentijds, minimaal eenmaal per periode van twaalf maanden, een uitkering op basis van de door de schuldenaar ingebrachte middelen.

  • 3. Tenminste na 12 maanden, 24 maanden en aan het einde van de periode van schuldbemiddeling wordt de aflossingscapaciteit opnieuw berekend. Daarbij wordt rekening gehouden met wijzigingen in de inkomens- en vermogenspositie van de schuldenaar. Er wordt gecontroleerd of de schuldenaar in de verstreken periode zijn aflossingscapaciteit volledig heeft ingebracht en of de schuldenaar voldoende inspanningen verricht heeft om zijn inkomsten te vergroten.

Artikel 9. Verplichtingen en voorwaarden schuldbemiddeling.

  • 1. Indien tot schuldbemiddeling wordt besloten, gelden daarbij, in ieder geval, de volgende verplichtingen:

    De schuldenaar verplicht zich gedurende de periode van schuldbemiddeling aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten en informeert het college van burgemeester en wethouders direct over wijzigingen in zijn financiële en/of overige omstandigheden,

  • 2. Daarnaast zijn de volgende voorwaarden en verplichtingen van toepassing:

    • a.

      de schuldbemiddeling wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers,

    • b.

      vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen erkend ná uitwinning van de zekerheid,

    • c.

      betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering,

    • d.

      schuldbemiddeling wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

    • e.

      uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de schuldenaar in het kader van de schuldbemiddeling komen alle schuldeisers ten goede op basis van gelijkberechtiging tenzij de uitkerende instantie op grond van de doelstellingen van het fonds uitdrukkelijk anders bepaalt,

    • f.

      er ontstaan door toedoen van schuldenaar geen nieuwe schulden.

    • g.

      overige, op individuele basis, vast te stellen voorwaarden en verplichtingen.

  • 3. Dezevoorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot schuldbemiddeling.

  • 4. Indien gedurende de periode van schuldbemiddeling niet meer wordt voldaan aan deze voorwaarden en/of verplichtingen wordtde schuldhulpverlening beëindigd.

  • 5. Indien de totale schuldenlast gedurende de schuldbemiddelingsperiode niet afgelost kan worden, wordt slechts tot schuldbemiddeling besloten indien schuldeisers vooraf akkoord zijn gegaan met het bemiddelingsvoorstel tegen finale kwijting.

Artikel 10. Schuldsanering.

Tot schuldsanering kan worden besloten indien aflossing van de schulden slechts mogelijk is door verstrekking van een saneringskrediet. De hoogte van het saneringskrediet bedraagt maximaal het netto-bedrag ter grootte van de aflossingscapaciteit van de schuldenaar gedurende maximaal drie jaar.

Artikel 11. Voorwaarden en verplichtingen schuldsanering.

  • 1. Tot schuldsanering kan slechts worden besloten indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden en verplichtingen:

    • a.

      Indien met het saneringskrediet de schulden niet volledig kunnen worden betaald wordt aan de schuldeisers een voorstel tegen finale kwijting (percentagevoorstel) gedaan waarbij alle schuldeisers zich vooraf (vóór de toekenning van het saneringskrediet) met deze finale kwijting akkoord moeten verklaren,

    • b.

      de schuldsanering wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers,

    • c.

      vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden als concurrente vorderingen worden erkend ná uitwinning van de zekerheid,

    • d.

      betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering,

    • e.

      schuldsanering wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

    • f.

      uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de schuldenaar in het kader van de schuldsanering komen alle schuldeisers ten goede op basis van gelijkberechtiging tenzij de uitkerende instantie op grond van de doelstellingen van het fonds uitdrukkelijk anders bepaalt,

    • g.

      door schuldenaar zijn geen nieuwe schulden veroorzaakt,

    • h.

      Overige, op individuele basis, vast te stellen voorwaarden en verplichtingen.

  • 2. Indien tot schuldsanering wordt besloten, gelden daarnaast, in ieder geval, de volgende voorwaarden en verplichtingen:

    • -

      de schuldenaar informeert het college van burgemeester en wethouders direct over wijzigingen in zijn financiële en/of overige omstandigheden,

    • -

      er ontstaan door toedoen van schuldenaar geen nieuwe schulden,

    • -

      de aflossingsverplichtingen worden correct nagekomen,

  • 3. Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot schuldsanering.

  • 4. Indien gedurende de periode van schuldsanering niet meer wordt voldaan aan de opgelegde voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 12. Verklaring Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Indien via schuldbemiddeling of schuldsanering geen akkoord kan worden bereikt met alle schuldeisers of indien vanwege een andere reden het minnelijke traject niet kan starten dan wel mislukt, kan een beroep worden gedaan op de WSNP. Op grond van artikel 285 lid 1 sub e WSNP verklaart de gemeente daartoe met redenen omkleed dat er geen reële mogelijkheden zijn tot buitengerechtelijke sanering en verklaart tevens over welke aflossingsmogelijkheden schuldenaar beschikt.

Artikel 13. Budgetbeheer.

  • 1. Tot budgetbeheer kan worden besloten indien de schuldenlast zodanig is dat er sprake is van een problematische schuldsituatie en hieruit blijkt dat schuldenaar niet of tijdelijk niet in staat is zelfstandig zijn financieel beheer te voeren. Daartoe wordt het volledig beheer van de inkomsten en uitgaven van de schuldenaar middels een budgetbeheerrekening door het college van burgemeester en wethouders verzorgd gedurende de periode van schuldhulpverlening. Tevens wordt getracht de problematische schuldsituatie op te lossen door schuldbemiddeling of schuldsanering.

  • 2. Maandelijks zal daarbij door het college van burgemeester en wethouders aan de rekeninghouder rekening en verantwoording afgelegd worden door het toezenden van een rekeningafschrift. Het rekeningafschrift bevat een overzicht van ontvangsten op en betalingen ten laste van de budgetbeheerrekening.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is, als budgetbeheerder, verplicht de rekeninghouder inzage te geven in het verloop van de budgetbeheerrekening anders dan in het kader van de periodieke rekening en verantwoording.

  • 4. Het college is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor de uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 14. Verplichtingen en voorwaarden budgetbeheer.

  • 1. Indien tot budgetbeheer wordt besloten, gelden daarbij, in ieder geval, de volgende voorwaarden en verplichtingen:

    • a.

      de schuldenaar verplicht zich aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten en informeert het college van burgemeester en wethouders direct over wijzigingen in zijn financiële en/of overige omstandigheden,

    • b.

      de schuldenaar draagt er zorg voor dat alle inkomsten worden overgemaakt naar de budgetbeheerrekening,

    • c.

      de schuldenaar gaat akkoord met het wekelijks door het college van burgemeester en wethouders uit de budgetbeheerrekening te verstrekken huishoudgeld (door storting op zijn rekening bij een reguliere bank). Schuldenaar verplicht zich hiermee de normale, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud te doen,

    • d.

      de schuldenaar gaat ermee akkoord dat het college van burgemeester en wethouders beslist over betalingen uit het budget met betrekking tot de vaste lasten, schulden en huishoudgeld. Bij onvoldoende saldo van de budgetbeheerrekening zullen geen betalingen verricht worden,

    • e.

      er ontstaan door toedoen van schuldenaar geen nieuwe schulden.

      Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot budgetbeheer.

  • 2. Indien gedurende de periode van budgetbeheer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 15. Financieel beheer.

  • 1. Schuldhulpverlening in de vorm van financieel beheer is mogelijk in combinatie met, dan wel voorafgaand aan, schuldbemiddeling of schuldsanering.

  • 2. Tot financieel beheer kan worden besloten zodra het aflossingsbedrag gereserveerd kan worden ten behoeve van de schuldeisers en ter stabilisatie van de schuldensituatie. Hiertoe worden alle inkomsten van de schuldenaar beheerd middels een financieel beheerrekening van de Gemeente Venray. De schuldenaar is daarbij verplicht zijn gehele inkomen te (laten) storten op deze rekening. Daarbij wordt het bedrag dat dient ter gehele of gedeeltelijke aflossing van de schulden, zijnde het inkomen verminderd met het Vrij Te Laten Bedrag, gereserveerd door het college. Het Vrij Te Laten Bedrag komt ter beschikking van de schuldenaar, ter betaling van de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven (huishoudgeld).

  • 3. Het college is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor de uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 16. Voorwaarden en verplichtingen Financieel Beheer.

  • 1. Indien tot financieel beheer wordt besloten gelden daarbij, in ieder geval, de volgende voorwaarden en verplichtingen:

    • a.

      de schuldenaar verplicht zich aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten en informeert het college van burgemeester en wethouders direct over wijzigingen in zijn financiële en/of overige omstandigheden,

    • b.

      de schuldenaar draagt er zorg voor dat alle inkomsten worden overgemaakt naar de financieel beheerrekening,

    • c.

      de schuldenaar gaat akkoord met het maandelijks door het college van burgemeester en wethouders uit de financieel beheerrekening te verstrekken Vrij Te Laten Bedrag (door storting op zijn rekening bij een reguliere bank) en verplicht zich hiermee de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud te betalen,

    • d.

      de schuldenaar gaat ermee akkoord dat het verschil tussen het inkomen en het berekende Vrij Te Laten Bedrag wordt gereserveerd ten behoeve van de schuldeisers,

    • e.

      er ontstaan door toedoen van schuldenaar geen nieuwe schulden.

    Deze voorwaarden en verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot financieel beheer.

  • 2. Indien gedurende de periode van financieel beheer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 17. Beëindigingsgronden.

Het college van burgemeester en wethouders kan, onverminderd de overige bepalingen in deze verordening, besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van zijn schulden,

  • b.

    niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d.

    de schuldenaar anderszins tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;

  • e.

    de schulden volledig zijn gekweten dan wel finale kwijting is verleend door de schuldeisers;

  • f.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren.

Artikel 18. Terugvordering.

Terugvordering van door het college van burgemeester en wethouders, in het kader van de schuldhulpverlening, op grond van de Wet Werk en Bijstand verstrekte gelden vindt plaats op grond van bepalingen in deze wet.

Artikel 19. Nadere regels.

Het College van Burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 21. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening schuldhulpverlening gemeente Venray 2007.

Artikel 22. Intrekking.

De Verordening schuldhulpverlening gemeente Venray 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2007.

TOELICHTING.

ARTIKEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN.

Onder a en b: NVVK/Gedragscode.

De gemeente Venray is geassocieerd lid van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Dit is de koepelorganisatie voor Gemeentelijke Kredietbanken in Nederland. De NVVK heeft een gedragscode opgesteld en de kern hiervan is dat er alleen gewerkt wordt aan een schuldregeling indien die leidt tot een structurele oplossing van de totale schuldpositie. Alle schulden worden meegenomen en alle schuldeisers moeten akkoord gaan.

Als lid van de NVVK is deze gedragscode bindend voor de gemeente Venray. In deze verordening worden daarom, waar mogelijk en relevant, de voorschriften van de gedragscode gevolgd.

Onder p: Wet Schuldsanering Natuurlijke personen (WSNP).

In de hulpverlening bij de oplossing van schulden wordt een onderscheid gemaakt tussen het minnelijke en het wettelijke traject. Het minnelijke traject omvat de hulpverlening zoals aangeboden door de gemeente en neergelegd in deze verordening; het wettelijke traject is het sluitstuk van de hulpverlening in problematische schuldensituaties en wordt gevormd door de WSNP.

De terminologie van de gedragscode en de verordening is overeenkomstig de terminologie gehanteerd in de WSNP. Dit is gedaan om een zo goed mogelijke aansluiting te bewerkstelligen. Is immers minnelijke schuldregeling niet mogelijk dan is de wettelijke schuldregeling op grond van de WSNP de enige mogelijkheid. Uitgangspunt bij dit alles (en dus ook bij deze verordening) is dat de minnelijke regeling zowel voor schuldeisers als voor schuldenaars aantrekkelijker moet zijn dan de wettelijke regeling.

Artikel 2. Rechthebbenden.

De schuldhulpverlening op basis van deze verordening is bestemd voor inwoners van de gemeente Venray. Daarbij geldt dat men duurzaam woonachtig moet zijn in de gemeente, dus zijn hoofdverblijf aldaar moet hebben. Om te voorkomen dat inwoners die woonachtig zijn in het Vincent van Gogh Instituut of de Rooyse Wissel en op grond van resp. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (art. 43) een aanspraak op schuldhulpverlening hebben van of door die instelling, gebruik willen maken van de gemeentelijke schuldhulpverlening, is hiervoor in lid 2 een uitsluiting opgenomen.

Artikel 3. De Inlichtingenplicht.

De medewerkingsplicht.

De medewerkingsplicht geldt in het kader van de uitvoering van de verordening, dus niet alleen bij de aanvraag. Het is gerelateerd aan de inlichtingenplicht.

De inlichtingenplicht.

Specifiek aan de inlichtingenplicht is dat hieraan onverwijld en uit eigen beweging dient te worden voldaan. Met andere woorden: de voor de schuldhulpverlening relevante informatie moet direct na het bekend worden, zonder dat daarom van de kant van de gemeente gevraagd hoeft te worden, meegedeeld worden.

Artikel 4. De aanvraag schuldregeling.

Schuldhulpverlening is bestemd voor inwoners van de gemeente Venray die zich in een problematische schuldsituatie bevinden. Daarbij is noch de inkomenspositie, noch de leeftijd relevant.

Om een duidelijk hulpverleningsplan te kunnen opstellen is het noodzakelijk dat over alle relevante informatie beschikt kan worden, zowel afkomstig van de schuldenaar als, indien nodig, van schuldeisers en anderen. De schuldenaar heeft de plicht om deze informatie te verstrekken en te doen verstrekken.

Gegevens die gevraagd worden, betreffen o.a.:

  • 1.

    alle schulden,

  • 2.

    toets van Bureau Krediet Registratie (BKR),

  • 3.

    bewijsstukken inkomsten,

  • 4.

    afschriften van bankrekeningen van laatste drie maanden,

  • 5.

    alle lasten betrekking hebbend op de woning zoals: huur, beschikking huurtoeslag etc.

  • 6.

    indien woning in eigendom: hypotheekakte, beschikking belastingsdienst i.v.m. hypotheekrenteaftrek, Woz- beschikking, kosten waterschapslasten, rioolrecht, onroerend zaak belasting.

  • 7.

    Bewijsstukken m.b.t. voorzieningen zoals ww/zw/waz/wia/wajong uitkering.

  • 8.

    Bewijsstukken vermogen: bijv. koopsompolis, levensverzekering, bezittingen zoals auto’s, motor, boot etc.

  • 9.

    Indien zelfstandig ondernemer: jaarstukken van de laatste drie jaar.

    Etc.

In het Besluit nadere regels schuldhulpverlening zijn de gegevens opgenomen die gevraagd kunnen worden.

Allereerst wordt beoordeeld of recht bestaat op hulpverlening. Er dient daarbij voldaan te worden aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 2. Wordt hieraan voldaan dan zal het recht op schuldhulpverlening, middels een beschikking, worden toegekend. Vanaf dat moment is de stabilisatieperiode van toepassing. Gedurende deze periode dient volledig inzicht te ontstaan in uitgaven en inkomsten en wordt de schuldenaar begeleid in het wijzigen van het uitgavenpatroon. Hiertoe worden o.a. de schuldeisers benaderd. Tevens wordt, aan de hand van het dan beschikbare inkomen, de afloscapaciteit vastgesteld. Uiteindelijk zal deze periode moeten leiden tot duidelijkheid omtrent de meest geschikte vorm van schuldhulpverlening zoals omschreven in artikel 6. Bij beschikking wordt dan vervolgens het recht op deze vorm van schuldhulpverlening toegekend.

Artikel 5. Algemene afwijzingsgronden.

Om het minnelijke traject mogelijk te maken is het duidelijk dat de schuldenaar zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en dat hij deze verantwoordelijkheid ook neemt. Er is immers in veel situaties een gedragsverandering nodig. Om dit zichtbaar te maken staan in artikel 5 de algemene afwijzingsgronden van een aanvraag vermeld. De schuldenaar dient te laten blijken dat hij serieus de problemen wil aanpakken. Dit kan hij laten blijken door ervoor te zorgen dat de gemeente over alle relevante informatie kan beschikken en door de beschikbare afloscapaciteit daadwerkelijk te gebruiken ter aflossing van de schulden maar ook op andere wijzen. Hierbij kan gedacht worden aan het niet maken van nieuwe schulden, dus door oud gedrag af te zweren.

Gebeurt dit niet dan zal de aanvraag afgewezen worden en de hulpverlening beëindigd.

Artikel 6. Schuldhulpverlening

De hulpverleningsmogelijkheden die door de gemeente Venray worden aangeboden staan hier vermeld onder de naam schuldhulpverlening. Vormen van schuldhulpverlening zijn: schuldsanering, schuldbemiddeling, budgetbeheer, financieel beheer, budgetbegeleiding en verklaring Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Allereerst wordt dus, aan de hand van de voorwaarden van artikel 2, bepaald of men in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Is dat het geval dan wordt, gedurende de stabilisatieperiode, beoordeeld op welke vorm van schuldhulpverlening recht bestaat.

In het kader van een integrale aanpak van schuldhulpverlening dient er aandacht te zijn voor zowel preventie, curatie als nazorg. Deze verordening geeft regels m.b.t. curatie, te weten het verlenen van hulpverlening bij de oplossing van schulden.

Bij de oplossing van schulden is een actieve houding van de schuldenaar een vereiste. Dit schept een aantal verplichtingen. Deze staan vermeld in het besluit tot het verlenen van (een vorm van) schuldhulpverlening.

Artikel 7. Budgetbegeleiding.

In een aantal gesprekken wordt de cliënt geholpen met zijn financiële situatie. De financiële situatie is zodanig dat met begeleiding in de vorm van gespreksvoering kan worden volstaan.

Artikel 8 en 9. Schuldbemiddeling.

Bij schuldbemiddeling wordt door de consulent schuldhulpverlening opgetreden als bemiddelaar tussen de cliënt en zijn schuldeisers. Daarbij heeft hij, als intermediair, een neutrale positie. Met de cliënt wordt de afspraak gemaakt dat hij maandelijks een bedrag betaalt waarmee de vorderingen van de schuldeisers in 36 maanden worden voldaan. Hierbij kan worden overeengekomen dat tegen finale kwijting een bepaald bedrag betaald wordt. In uitzonderingssituaties zal het voorkomen dat het totale schuldenbedrag afgelost kan worden. Criteria die belangrijk kunnen zijn voor de keuze van deze hulpverleningsvorm zijn bijv. dat er sprake is van een relatief jong schuldenaar met een toekomstperspectief van een groeiend inkomen of het aantal schuldeisers.

Om die eigen verantwoordelijkheid gestalte te geven zijn in artikel 9 de voorwaarden genoemd waaraan, op straffe van beëindiging van de hulpverlening, voldaan moet worden. Bij beëindiging van de hulpverlening vindt afmelding bij het Bureau Krediet Registratie plaats.

Artikel 10 en 11. Schuldsanering.

Bij schuldsanering wordt een zogenaamd saneringskrediet ingezet. Er wordt een krediet verstrekt (door de Kredietbank) waarmee de vorderingen van alle schuldeisers integraal dan wel tegen finale kwijting worden voldaan. De cliënt heeft daardoor nog slechts de Kredietbank als schuldeiser.

Indien schuldbemiddeling niet mogelijk is omdat bijv. de schuldeisers niet meewerken daar zij betaling ineens verlangen, kan voor schuldsanering gekozen worden.

Verstrekking van het saneringskrediet door de Kredietbank kan plaatsvinden met borgstelling door de gemeente. Op grond van de Wet Werk en Bijstand kan bijstand in de vorm van borgstelling verleend worden. Borgstellingen worden voor maximaal € 4500,- afgegeven (dit is gelijk aan drie maal de minimale afloscapaciteit). Op grond van artikel 48 lid 2 Wet Werk en Bijstand is daarnaast bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening mogelijk ter gedeeltelijke of gehele aflossing van een schuldenlast. Voor welk soort saneringskrediet of voor welke combinatie van kredietvorm gekozen wordt is afhankelijk van de omstandigheden en mogelijkheden van de schuldenaar. Maatwerk dus.

In artikel 11 zijn de verplichtingen en voorwaarden genoemd waaraan, op straffe van beëindiging van de hulpverlening, voldaan moet worden. Bij beëindiging van de hulpverlening vindt afmelding bij het Bureau Krediet Registratie plaats.

Artikel 13 en 14. Budgetbeheer.

Dit betreft de situatie waarbij de cliënt niet in staat is zelfstandig zijn financiën te regelen. Tijdens de periode van budgetbeheer wordt het financieel-technisch beheer van het inkomen verzorgd voor de schuldenaar. Daarbij ontvangt de cliënt (schuldenaar) via een individueel budgetplan wekelijks of maandelijks huishoudgeld . Budgetbeheer is erop gericht dat een cliënt binnen 3 jaar in staat is om zelfstandig zijn inkomsten te beheren. Bij budgetbeheer kan een startkapitaal worden toegekend. Dit geschiedt in de vorm van leenbijstand (op grond van de Wet Werk en Bijstand). Dit is bijvoorbeeld mogelijk bij cliënten met absoluut geen financiële middelen meer (bijv. een forse roodstand bankrekening). De toekenning van het startkapitaal geschiedt op basis van de individuele situatie en is dus maatwerk. Door dit startkapitaal kunnen met de budgetrekening lopende uitgaven, zoals de vaste lasten, worden betaald.

In artikel 14 wordt een aantal verplichtingen en voorwaarden vermeld waar, op straffe van beëindiging van hulpverlening, aan voldaan moet worden. Bij beëindiging van de hulpverlening vindt afmelding bij het Bureau Krediet Registratie plaats.

Artikel 15 en 16. Financieel beheer.

Dit betreft de situatie waarbij de cliënt deels zelf zijn financiën moet regelen. Daartoe worden allereerst de inkomsten op een aparte rekening bij een bank gestort. Van deze inkomsten wordt het Vrij Te Laten Bedrag (=huishoudgeld + vaste lasten) ter beschikking gesteld aan de schuldenaar. Deze dient vervolgens zelf dit bedrag te beheren. Het verschil tussen de inkomsten en het Vrij Te Laten Bedrag wordt door de consulent bestemd voor de aflossing van de schulden.

Het financieel beheer heeft zowel voor de schuldenaar als voor de schuldeiser voordelen. De schuldenaar heeft geen omkijken meer naar zijn verplichting om periodiek de aflossingscapaciteit af te dragen en de schuldeiser heeft de zekerheid dat het aan hem toekomende bedrag veilig wordt gesteld.

Financieel beheer vindt plaats in combinatie met schuldbemiddeling of schuldsanering of reeds daaraan voorafgaand.

In artikel 16 wordt een aantal verplichtingen en voorwaarden vermeld waar, op straffe van beëindiging van hulpverlening, aan voldaan moet worden.

Artikel 17 t/m 20. Slotbepalingen.

In artikel 17 worden de gronden genoemd op basis waarvan tot beëindiging van de hulpverlening kan worden overgegaan. Omdat in het kader van de schuldverlening bijzondere bijstand in de vorm van borgtocht, in de vorm van een geldlening dan wel om niet kan zijn verstrekt zijn de terugvorderingsgronden in de Wet Werk en Bijstand van toepassing. Dit wordt in artikel 18, voor de duidelijkheid, aangegeven.

In artikel 19 wordt door de gemeenteraad aan het college de bevoegdheid overgedragen tot het stellen van nadere regels. Door het college vastgestelde nadere regels zijn te vinden in het Besluit nadere regels schuldhulpverlening.

Artikel 20 geeft het college de mogelijkheid om af te wijken van bepalingen in de verordening indien dit vanwege bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd is. Dit kan gerechtvaardigd zijn indien, bij bijzondere omstandigheden, naleving van de bepalingen in de verordening tot een kennelijke hardheid zou leiden.