SPEELAUTOMATENHALVERORDENING

Geldend van 01-06-1995 t/m heden

Intitulé

SPEELAUTOMATENHALVERORDEN ING

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: dé Wet op de kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: KB van 24 november 1986 (Stb. 589),  laatstelijk gewijzigd bij KB van 21 maart 1994 (Stb. 220);

  • c.

    speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elek­trisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

  • 1.

    het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spelen;

  • 2.

    het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen af­hangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gra­tis spelen verkregen wordt;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als be­doeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • g.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • h.

    beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke lei­ding in de speelautomatenhal is belast;

  • i.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en dui­kers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsme­de kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zoda­nig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelauto­matenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal twee speelautomatenhallen vergun­ning verlenen.

Artikel 3

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan,  alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de kamer van  koophandel en fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te be­schikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag:

    - van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de bij te voegen statuten vertegenwoordigt(en) en

    - van de beheerder.

Artikel 4

De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

Artikel 5

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de onderne­mer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal.

Artikel 6

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goede­ ren, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwings­ plan c.q.  leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het vorige lid, onder c.

Artikel 7

  • 1. Indien een overeenkomstig artikel 5,  tweede lid,  in de vergunning ver­melde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren,  dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder d,  genoem­de bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

  • 2. De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een  speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel in­dien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

  • 1. De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergun­ning is verleend zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, onder e;

    • c.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • d.

      indien de exploitatie van een speelautomaten hal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

  • 2. Intrekking van de vergunning geschiedt niet, spoedeisende gevallen uit­ gezonderd, voordat de vergunninghouder bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld. Daarbij wordt hem medegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar te worden ge­hoord.

Artikel 9

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergun­ning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 10

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dit artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11

De opsporing van de in artikel 10 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast,  ieder voor zo­ver het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 12

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelauto­matenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

a.  voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

b.   voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met het toe­ zicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verorde­ning;

c.   voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 13

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip.

    Op dat tijdstip vervalt de Speelautomatenhalverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 maart 1988, nr. R491.

  • 2. De vergunningen, verleend op grond van de verordening van 29 maart 1988, worden, vanaf het tijdstip dat die verordening vervalt, geacht te zijn verleend op grond van deze (nieuwe) verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 april 1995.
get. J. Waals              , voorzitter.
get. A. de Bever         , secretaris.