Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Venray 2000

Geldend van 09-06-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Venray 2000

Afdeling I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding: De perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particulier riool tezamen.

  • b.

    Perceelaansluitleiding: De riolering en de voorzieningen in beheer bij de gemeente, gelegen tussen het gemeentelijk riool en het aansluitpunt.

  • c.

    Aansluitpunt: Bij gemengde en (verbeterd) gescheiden riolering: het punt waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten. Bij drukriolering: het punt waar het particulier riool of de perceelsaansluitleiding wordt aangesloten op de pompput.

  • 2.

    Bronneringswater: Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • e.

    Drainagewater: Grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensys teem

  • f.

    Droogweerafvalwater: De hoeveelheid afvalwater die per tijdseenheid in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd.

  • g.

    Afvalwater: Alle water waarvan de houder zich -met het oog op de verwijdering daarvan-ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

  • h.

    Drukriool: Het gemeentelijk riool voor de afvoer van droogweerafvalwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door mid del van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • i.

    Gemeente: De gemeente Venray

  • j.

    Gemeentelijk riool: Het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen en persleidingen alsmede werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de perceelaansluitleidingen.

  • k.

    Particulier riool: De binnen, buiten-en terreinrioolleidingen beginnend op het aan te sluiten perceel, tot aan het aansluitpunt. Ligt geheel binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel.

  • l.

    Gemengd stelsel: het gemeentelijk riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • m.

    (Verbeterd) gescheiden stelsel: het gemeentelijk riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater.

  • n.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het gemeentelijk riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe door het college van burgemeester en wethouders verleende aansluitvergunning een aansluiting particulier riool op het gemeentelijk van een riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zander hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel. indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zander hemelwater indien ter plaatse alleen riolering voor afvalwater aanwezig is;

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over-en/of onderdruk aanwezig is. 

  • 3. Indien meer dan één aansluitleiding van een particulier riool op het gemeentelijk riool dient te worden gemaakt, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzanderlijk van overeenkomstige toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen onder meer voorschriften worden opgenomen met betrekking tot: het tot stand brengen de aansluiting; van

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden die in verband staan met de riolering en die plaatsvinden op het perceel van de rechthebbende;

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen ver- zoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting die waarop aansluitvergunning betrekking heeft uit te voeren, vervalt de aansluitvergunning. 

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt schriftelijk m.b.v. een aanvraagformulier bij het college van burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag voor een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de recht- hebbende

    te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet-verontrei- nigd water (zoals koelwater) en/of verontreinigd water (zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater) zal worden afgevoerd;

    • f.

      een beschrijving van de wijze waarop hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool tenminste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        een overzichtstekening waarop de ligging van het aan te leggen of te wijzigen particulier riool en de gewenste locatie van het aansluitpunt is aangegeven. De overzichtstekening dient van een deugdelijke maatvoering te zijn voorzien.

      • 3.

        de hoogteligging van het particulier riool

      • 4.

        het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

  • 3. Indien de gegevens, bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor het perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit die vergunning(en).

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens of bij onduidelijkheid van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de

    gelegenheid gesteld deze gegevens binnen een door het college van burgemeester en wethouders te stellen termijn aan te vullen. Indien binnen de gestelde termijn de gegevens niet zijn aangevuld of verduidelijkt, wordt de aanvraag niet ontvankelijk verklaard. 

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      in geval van aansluiting op een vrijvervalriolering de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde het gemeentelijk van riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aan- sluitleiding;

    • b.

      in geval van aansluiting op een vrijvervalriolering de bovenzijde van een lozingstoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij wordt aangesloten via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een lozing van afvalwater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • d.

      het gemeentelijk riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • e.

      in geval van lozing op een ander rioleringstelsel dan een gemengd riool:

      • -

        het lozing van drainagewater betreft;

      • -

        het lozing van hemelwater betreft;

      • -

        het lozing van opgepompt grondwater betreft;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor bronneringswater betreft;

    • g.

      een bouwvergunning of een Wet milieubeheer-vergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

    • h.

      de hoogteligging van de aansluitleiding het noodzakelijk maakt dat bv. kabels en leidingen moeten worden omgelegd;

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij nadere eisen aangegeven worden waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor een vergunningverlening in aanmerking

    te komen.. 

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag. Indien deze termijn wordt overschreden wordt de vergunning geacht te zijn geweigerd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag voor een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in be-handeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet.

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

    • c.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een beslissing op de aanvraag.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit, de Bouwverordening gemeente Venray en overige wettelijke bepalingen gestelde eisen.

Artikel 7 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1. De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in bij de burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de recht- hebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

    Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3. Indien de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aan- sluiting te vermelden.

  • 4. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van

    de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 8 Kosten van de aansluiting

  • 1. De bijdrage in de kosten van de aanleg van de aansluitleiding die door de rechthebbende betaald moet worden, ligt vast in de Verordening op de heffing en invordering van een rioolaansluitrecht.

Afdeling IV Onderhoud

Artikel 9 Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding en/of het aansluitpunt wordt uitgevoerd door of vanwege de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik van het particulier riool wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de perceelaansluitleiding of gemeentelijk riool veroorzaken;

    • b.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de perceelaansluitleiding aantasten.

    • c.

      onjuiste lozingen van afvalwater op (verbeterd) gescheiden stelsel

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het gemeentelijk riool. Bij aansluitingen die beneden

    het zgn. spiegelpeil liggen, zijn genoemde kosten voor rekening van rechthebbende.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Afdeling V Sloop-en andere werkzaamheden, beëindiging gebruik

Artikel 10 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het gemeentelijk riool aange- sloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat iedere belemmering van het goed functioneren van het gemeentelijk riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het gemeentelijk riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende. 

Artikel 11 Beëindiging gebruik

  • 1. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 2. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluiting betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de perceelaansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt dichtgezet of verwijderd.

Afdeling VI Overgangs-en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. Aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, worden aangemerkt als waren zij tot stand gebracht volgens deze verordening en worden geacht op basis hiervan te zijn voorzien van een aansluitvergunning op grond van deze verordening.

  • 2. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en een rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten. 

Artikel 13 Hardheidsclausule en slotbepaling

  • 1. In het geval dat strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een besluit van burgemeester en wethouders dat onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen zij gemotiveerd van de bepalingen van deze verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Venray 2000".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 mei 2000,
de secretaris, de voorzitter,