Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de gemeenteraad van Venray houdende regels voor de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018.

Geldend van 29-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van Venray houdende regels voor de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018.

de raad van Venray

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2017 (Gemeenteblad 2017, nr. 558);

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet:

mede gezien het advies van de commissie Werken en Besturen d.d. 29 november 2017;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2018.

(Verordening toeristenbelasting 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, zoals vakantiebungalows, vakantiewoningen en vakantieappartementen welke al dan niet zijn verbonden aan een (vakantie)park, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor dan wel worden gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden en niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, chalets of stacaravans;

b. onder pensions worden mede begrepen “Bed & Breakfast” accommodaties;

c. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

d. stacaravans: caravans welke zo groot zijn, dat deze niet zeer regelmatig over de weg door een

personenauto of bestelbus vervoerd kunnen en mogen worden en in hoofdzaak zijn bestemd dan wel wordt gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

e. chalet: een met een stacaravan vergelijkbaar houten onderkomen al dan niet verbonden aan een camping;

f. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

g. vaste plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

h. seizoenplaats: vaste plaats die ter beschikking worden gesteld voor de plaatsing van een kampeermiddel gedurende een zomerseizoen, dat na afloop van het seizoen van de plaats verwijderd wordt en waarbij de plaats niet ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

i. jaarplaats: vaste plaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel dat gedurende het hele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf en waarbij de standplaats niet ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

j. logiesverblijven; verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde verblijven als bedoeld onder a tot en met g, die voor overnachting ter beschikking gesteld worden aan derden.

k. seizoen: de periode van openstelling van het terrein waarop de seizoenplaats aanwezig is;

l. jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam toeristenbelasting wordt een directe belasting geheven voor:

a. het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven;

b. het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf:

1. door degene, die:

a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

2. van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die regelmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

3. op vaartuigen waarvoor watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekening

1. Voor mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets op vaste en seizoenplaatsen, kan het aantal overnachtingen per belastingjaar op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze verordening forfaitair worden vastgesteld.

2. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt, met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets op vaste en seizoenplaatsen bepaald op:

a. 2,3 overnachtende personen per seizoenplaats;

b. 2,0 overnachtende personen per vaste plaats.

3. Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde aantal personen is overnacht wordt, ingeval verblijf wordt gehouden op mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets op vaste en seizoenplaatsen bepaald op:

a. 53 overnachtingen per seizoenplaats;

b. 72 overnachtingen per jaarplaats.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting per persoon € 1,20.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Voorlopige aanslag

1. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

2. Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

3. De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht en aangifte

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onder b en c, van de Gemeentewet.

2. De belastingplichtige die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen 14 dagen na afloop van die periode aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onder b en c, van de Gemeentewet, een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

3. De belastingplichtige doet aangifte van het aantal overnachtingen bij de heffingsambtenaar middels een aan hem uit te reiken aangiftebiljet. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de aangifte binnen twee weken na het uitnodigen daartoe gedaan.

4. Het aangiftebiljet wordt vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 15 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. De ‘Verordening toeristenbelasting 2017’ van 20 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

Artikel 17 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2018'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 december 2017.

, voorzitter , raadsgriffier