Regeling vervallen per 09-04-2024

Verordening rekenkamer gemeente Venray

Geldend van 06-07-2023 t/m 08-04-2024

Intitulé

Verordening rekenkamer gemeente Venray

De raad van Venray;

gelezen het advies van het raadspresidium;

gelet op artikel 81a, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening rekenkamer Gemeente Venray:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    commissie: het raadspresidium van Venray als commissie voor de rekenkamer;

  • e.

    rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Venray;

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer bestaat uit 2 leden waaronder de voorzitter.

Artikel 3. Commissie

  • 1. Het raadspresidium fungeert als commissie voor de rekenkamer.

  • 2. De commissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap in de rekenkamer;

    • b.

      het adviseren van de raad over de behandelwijze van rapporten als genoemd in artikel 10;

    • c.

      het onderhouden van contacten tussen de raad en de rekenkamer.

Artikel 4. Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de voorzitter en het lid van de rekenkamer op aanbeveling van de commissie.

  • 2. De commissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 3. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en het lid van de rekenkamer pleegt de commissie overleg met de rekenkamer.

  • 4. Bij ontstentenis van de voorzitter worden diens taken waargenomen door het lid.

Artikel 5. Ontslag en non-activiteit

  • 1. De commissie bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid , of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de Wet.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid , en in artikel 81d, tweede lid, van de Wet adviseert de commissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

  • 3. De commissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid .

Artikel 6. Budget

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden als bedoeld in artikel 7;

    • b.

      externe deskundigen die door de rekenkamer worden ingeschakeld;

    • c.

      bureaukosten;

    • d.

      eventuele andere uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, vierde lid van de Wet.

  • 4. De voorzitter kan jaarlijks vóór 1 juni een voorstel doen aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken van de rekenkamer.

Artikel 7. Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden de volgende vergoedingen:

    • a.

      voor het bijwonen van een vergadering bedraagt de vergoeding € 250,- per vergadering voor de voorzitter en € 200,- per vergadering voor de overige leden;

    • b.

      voor het verrichten van onderzoek door leden van de rekenkamer bedraagt de vergoeding € 75, - per uur;

    • c.

      voor reiskosten is de vergoeding per kilometer maximaal de belastingvrije kilometervergoeding; kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

  • 2. De vergoedingen genoemd in lid 1a en lid 1b worden jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor raadsleden.

Artikel 8. werkwijze

  • 1. De rekenkamer stelt jaarlijks vóór 1 april een onderzoeksplan vast en stuurt het onderzoeksplan ter kennisname aan de raad.

  • 2. De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisname aan de raad gestuurd.

  • 4. De rekenkamer vergadert zo vaak als zij nodig acht.

  • 5. De rekenkamer vergadert in beslotenheid. De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

Artikel 9. Verzoek

  • 1. De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

  • 2. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid zal worden voldaan.

  • 3. Indien de rekenkamer niet aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10. Rapportage en terugkoppeling

  • 1. De rekenkamer stelt de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) conceptonderzoeksrapport en indien van toepassing, de conceptaanbevelingen aan de onderzochte partij.

  • 2. De rekenkamer stelt de onderzochte partij in de gelegenheid om, binnen een termijn van ten minste twee weken na de dag van toezending, schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport en, indien van toepassing, de conceptaanbevelingen.

  • 3. Na ontvangst van de schriftelijke reactie van de onderzochte partij sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties daarop zijn opgenomen.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamer gemeente Venray.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2. De Verordening Rekenkamercommissie gemeente Venray 2012 wordt ingetrokken op de in het eerste lid genoemde dag.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2019.

De voorzitter,

De griffier,

Artikelsgewijze toelichting op de verordening op de rekenkamer

Artikel 1.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De rekenkamer onderzoekt, zoals bepaald in artikel 182 lid 1 van de Gemeentewet, de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2.

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b).

Artikel 3.

De rekenkamer is een onafhankelijk orgaan. Zij ondersteunt de raad in zijn controlerende en kaderstellende rol. Daarom is het wenselijk dat de rekenkamer een goede relatie met de raad onderhoudt. Om nabijheid te bevorderen is ervoor gekozen een commissie in te stellen die optreedt als klankbord en aanspreekpunt voor de rekenkamer. In artikel 1 is geregeld dat het raadspresidium deze rol vervult. De commissie en de rekenkamer overleggen jaarlijks of zoveel vaker als een van beide partijen nodig acht.

De commissie heeft een rol bij benoemingen van rekenkamerleden. Zij overlegt met de rekenkamer in het geval er een vacature voor het lidmaatschap van de rekenkamer ontstaat. De commissie doet de aanbeveling aan de raad voor de (her)benoeming van kandidaten. Daarnaast adviseert de commissie de raad over de behandelwijze van rekenkamerrapporten. Verder dient de commissie als klankbord voor alle overige zaken die de relatie tussen de raad en de rekenkamer betreffen. Dit omvat onder meer overleg over de onderzoeksagenda van de rekenkamer.

Artikel 4.

Het eerste lid bevat de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van de commissie.

Op grond van artikel 81e van de Wet zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat de commissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de commissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de Wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de Wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het vierde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen. De raad zou ervoor kunnen kiezen daarvoor steeds een ad hoc regeling te treffen, maar dit geniet uit een oogpunt van snelheid en flexibiliteit niet de voorkeur.

Artikel 81c, vijfde lid, van de Wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De Wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. Daar heeft de raad dus een keuze. In deze verordening is ervoor gekozen de commissie te belasten met de taak om vooraf overleg te voeren met de rekenkamer over de benoemingen.

Artikel 5.

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 6.

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Artikel 7.

In dit artikel is de vergoeding die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden en een tegemoetkoming in de door hen gemaakte kosten vast.

Artikel 8.

Dit artikel bevat bepalingen met betrekking tot de werkwijze van de rekenkamer. De werkwijze bouwt voort op de werkwijze als uiteengezet in de Verordening Rekenkamercommissie gemeente Venray 2012. Een nadere uitwerking van de werkwijze vindt plaats door vaststelling van een reglement van orde voor vergaderingen en overige werkzaamheden. In de Wet (artikel 81i) is bepaald dat een dergelijk reglement een verplichting is voor rekenkamers die uit twee personen of meer bestaan. Het reglement wordt ter kennisname aan de raad gezonden.

Artikel 9.

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de Wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) conceptonderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikelen 11. en 12.

Deze bepalingen behoeven geen toelichting.