Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Parkeerbelastingverordening Venray 2021)

Geldend van 24-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Parkeerbelastingverordening Venray 2021)

de raad van de gemeente Venray,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2020;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 225 van de Gemeentewet;

mede gelezen het advies van de commissie Werken en Besturen van 25 november 2020;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING VAN DE GEMEENTERAAD VAN VENRAY HOUDENDE REGELS VOOR DE HEFFING ENINVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2021

(Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV;

  • c.

    motorrijtuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de wet;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • f.

    centrale computer: computer van het bedrijf, dan wel de bedrijven waarmee de gemeente Venray een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruikmaking van een telefoon of een ander communicatiemiddel en/of internet;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • i.

    centrum: het gebied binnen de binnenring;

  • j.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • k.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend in het vergunninghoudersgebied.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning of abonnement voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning of abonnement aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, aanhef en onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1e.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2e.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, wordt geheven van degene die de vergunning of het abonnement heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel (bijlage 1 bij deze verordening).

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning of het abonnement wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald voorafgaande aan het uitrijden van de parkeerterreinen en de parkeergarage.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning of het abonnement wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2 moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon en/of internet inloggen op de centrale computer.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

Voor de kosten van de belastingen bedoeld in artikel 2 wordt verwezen naar de tarieventabel.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De 'Parkeerbelastingverordening Venray 2020’ vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Parkeerbelastingverordening Venray 2021.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2020.

, voorzitter

, raadsgriffier

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de Parkeerbelastingverordening Venray 2021

I.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, bedraagt:

 

Tarief per uur

Tarief per dag

Tariefgebied (parkeerterreinen Blekersveld en Raadhuisstraat, alsmede parkeergarage De Gouden Leeuw)

€ 1,00 per uur

€ 3,00 per dag

II.

De belasting voor een gedeelte van een in sub I. genoemde eenheid van tijd wordt naar evenredigheid geheven met een minimum bedrag van € 0,10.

III.

  • 1.

    Het tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, bedraagt ten aanzien van abonnementen per jaar:

    • a.

      voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woonachtig is in het centrum:

      • -

        voor parkeerterrein Blekersveld: € 75,00;

      • -

        voor parkeerterrein Raadhuisstraat: € 75,00;

      • -

        voor parkeergarage De Gouden Leeuw: € 250,00.

  • Bij aanvang of beëindiging van het abonnement wordt per kalendermaand een evenredig deel van het jaar berekend.

    • b.

      voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wiens bedrijf is gevestigd in het centrum:

      • -

        voor parkeerterrein Blekersveld: € 250,00;

      • -

        voor parkeerterrein Raadhuisstraat: € 250,00;

      • -

        voor parkeergarage De Gouden Leeuw: € 250,00.

  • Bij aanvang of beëindiging van het abonnement wordt per kalendermaand een evenredig deel van het jaar berekend.

    • c.

      voor een uitrijkaart:

      • -

        voor parkeerterrein Blekersveld: € 1,50;

      • -

        voor parkeerterrein Raadhuisstraat: € 1,50;

      • -

        voor parkeergarage De Gouden Leeuw: € 1,50.

  • Er geldt een minimumafname van 100 uitrijkaarten die een geldigheidsduur van één jaar hebben.

  • 2.

    Het tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, bedraagt ten aanzien van vergunningen per jaar:

    • a.

      voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woonachtig is in het vergunninghoudersgebied: € 125,00.

  • 3.

    De administratiekosten bij verlies of diefstal worden vastgesteld op: € 10,00.

Deze tabel behoort bij de Parkeerbelastingverordening Venray 2021, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020.

, voorzitter

, raadsgriffier