Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent de heffing en invordering van havengelden (Verordening havengelden 2021)

Geldend van 24-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent de heffing en invordering van havengelden (Verordening havengelden 2021)

De raad van Venray,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2020;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

mede gezien het advies van de commissie Werken en Besturen van 25 november 2020;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING VAN DE GEMEENTERAAD VAN VENRAY HOUDENDE REGELS VOOR DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HAVENGELDEN 2021

(Verordening havengelden 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Staatsblad 1959, 301);

  • b.

    Binnenschip: een schip dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart op binnenwateren;

  • c.

    Haven: de voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen in de gemeente zoals deze zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;

  • d.

    Laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het binnenschip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het lege schip;

  • e.

    Lading: alle door een binnenschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers en trailers. Voor de toepassing van de verordening worden niet tot de lading gerekend voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden zoals ballast, brandstof, proviand en dergelijke, evenmin als slops en de handbagage van opvarenden voor zover deze met de opvarenden op hetzelfde binnenschip worden vervoerd;

  • f.

    Meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Staatsblad 548 (Besluit binnenschependocumentatie);

  • g.

    Passagiersschip: een binnenschip, dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers;

  • h.

    Pleziervaartuig: een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie;

  • i.

    Vaartuig: elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende;

  • j.

    Andere vaartuigen: elk ander drijvend lichaam zoals een werkvlot, ponton, houtvlot, elevator, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende Inrichting ten dienste van de exploratie of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen in de waterbodem;

  • k.

    Ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • l.

    Green Award Certificaat: een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven certificaat. Op initiatief van de Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) heeft Stichting Green Award een milieukeur voor de binnenvaart ontwikkeld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam havengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van de haven en/of ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Daaronder te verstaan de schipper, de reder, de eigenaar van het binnenschip, degene aan wie het binnenschip in gebruik is gegeven, het bedrijf waar het schip goederen laadt of lost, of degene die als vertegenwoordiger voor één van deze optreedt.

Artikel 4 Heffingsmaatstaven

Het havengeld wordt geheven naar:

  • a.

    het laadvermogen van het binnenschip uitgedrukt in tonnen als bedoeld in artikel 1 onderdeel d;

  • b.

    het aantal te laden of te lossen containers;

  • c.

    een vast bedrag voor overige vaartuigen;

Artikel 5 Tarieven

  • 1. Standaard tarieven:

    • a.

      Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een binnenschip in de haven komt per ton laadvermogen, als bedoeld in artikel 4 van de verordening, € 0,15941 (€ 0,19288 inclusief omzetbelasting), met een minimum van € 35,93 (€ 43,48 inclusief omzetbelasting).

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het havengeld voor binnenschepen die de haven aandoen om slechts een gedeelte van de zaken te lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van het laadvermogen van het binnenschip, 50% van het havengeld dat bij het volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met een minimum van € 35,93 (€ 43,48 inclusief omzetbelasting).

    • c.

      Voor binnenschepen die zijn gemaakt, ingericht of worden gebruikt voor het vervoer van containers, wordt havengeld bepaald op basis van het aantal te lossen en/of te laden containers per keer dat het binnenschip de haven aandoet. Het havengeld bedraagt € 1,5613 (€ 1,8891 inclusief omzetbelasting) per container van 1 teu en € 3,1225 (€ 3,7783 inclusief omzetbelasting) per container van 2 teu, waarbij voor de berekening het aantal geloste en geladen containers wordt geteld, met een minimum van € 35,93 (€ 43,48 inclusief omzetbelasting) per keer dat het binnenschip de haven aandoet.

    • d.

      Voor overige vaartuigen bedraagt het havengeld voor elke keer dat het vaartuig de haven bezoekt € 107 (€ 130 inclusief omzetbelasting).

    • e.

      Voor de hiervoor genoemde binnenschepen en vaartuigen ten behoeve waarvan langer dan zeven dagen van de haven gebruik is gemaakt, is opnieuw havengeld verschuldigd voor elk volgend tijdvak van zeven dagen.

  • 2. Vaartuigen met Green Award certificaat:

    • a.

      Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een binnenschip, waarvoor een Green award certificaat, als bedoeld in artikel 1, onder l, is verleend, in de haven komt per ton laadvermogen, als bedoeld in artikel 4 van de verordening, € 0,13549 (€ 0,16395 inclusief omzetbelasting), met een minimum van € 30,54 (€ 36,96 inclusief omzetbelasting).

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het havengeld voor binnenschepen die de haven aandoen om slechts een gedeelte van de zaken te lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van het laadvermogen van het binnenschip, 50% van het havengeld dat bij het volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met een minimum van € 30,54 (€ 36,96 inclusief omzetbelasting).

    • c.

      Voor binnenschepen, waarvoor een Green award certificaat is verleend en die zijn gemaakt, ingericht of worden gebruikt voor het vervoer van containers, wordt havengeld bepaald op basis van het aantal te lossen en/of te laden containers per keer dat het binnenschip de haven aandoet. Het havengeld bedraagt € 1,3271 (€ 1,6058) inclusief omzetbelasting) per container van 1 teu en € 2,6541 (€ 3,2115 inclusief omzetbelasting) per container van 2 teu, waarbij voor de berekening het aantal geloste en geladen containers wordt geteld, met een minimum van € 30,54 (€ 36,96 inclusief omzetbelasting) per keer dat het binnenschip de haven aandoet.

    • d.

      Voor overige vaartuigen waarvoor een Green award certificaat is verleend, bedraagt het havengeld voor elke keer dat het vaartuig de haven bezoekt € 91 (€ 111 inclusief omzetbelasting).

    • e.

      Voor de hiervoor genoemde binnenschepen en vaartuigen ten behoeve waarvan langer dan zeven dagen van de haven gebruik is gemaakt, is opnieuw havengeld verschuldigd voor elk volgend tijdvak van zeven dagen.

    • f.

      Het Green Award certificaat, afgegeven door een daartoe bevoegde instantie, dient ten tijde van het belastbaar feit geldig te zijn en dient door de belastingplichtige te worden overgelegd.

Artikel 6 Tariefberekening en -toepassing

Voor de toepassing van de tarieven en bij de berekening van het verschuldigde havengeld:

  • a.

    wordt een gedeelte van een eenheid van laadvermogen voor een volle eenheid gerekend;

  • b.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een binnenschip het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het binnenschip behorende meetbrief; wordt het laadvermogen van het binnenschip ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overlegd.

Artikel 7 Vrijstellingen

Havengeld is niet verschuldigd ter zake van:

  • a.

    binnenschepen of vaartuigen, die uitsluitend goederen voor de gemeente vervoeren of diensten voor de gemeente verrichten;

  • b.

    roeiboten, behorende bij vaartuigen waarvoor havengeld is verschuldigd;

  • c.

    binnenschepen of vaartuigen die uitsluitend ligplaats innemen bij een noodsituatie aan boord;

  • d.

    binnenschepen of vaartuigen, die uit geloofsovertuiging op zondag en algemeen erkende feestdagen in de haven blijven liggen, teneinde de bemanning gelegenheid te geven tot het bijwonen van een openbare eredienst dan wel tot het bijwonen van openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag, anders dan kerkgenootschappen.

  • e.

    binnenschepen of vaartuigen, erkend als uitsluitend gebezigd en uitgerust voor een onderwijskundige, wetenschappelijke of menslievende bestemming;

Artikel 8 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven bij wege van een schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftelijk mededeling.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

Het havengeld is verschuldigd zodra het in artikel 2 bedoelde gebruik en/of genot begint.

Artikel 10 Tijdstip van betaling

Het havengeld moet worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 8 bedoelde kennisgeving. Een nota of andere schriftelijke mededeling, zoals bedoeld in artikel 8, moet binnen 30 dagen na de daarop vermelde dagtekening betaald zijn.

Artikel 11 Overdracht van bevoegdheden

  • a. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meerdere ambtenaren aanwijzen, die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van het havengeld.

  • b. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van havengelden.

  • c. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 voor de betreffende, in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, bedoelde ambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.

Artikel 12 Rente

  • a. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente is van toepassing op de invordering van het havengeld.

  • b. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij dienovereenkomstig toepassing.

  • c. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 10,00 niet te boven gaat.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van het havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. De `Verordening havengeld 2020' van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening havengelden 2021'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2020.

, voorzitter

, raadsgriffier