Regeling vervallen per 21-01-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray houdende regels omtrent jeugdhulp (Besluit nadere regels Jeugdhulp gemeente Venray)

Geldend van 01-01-2021 t/m 20-01-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray houdende regels omtrent jeugdhulp (Besluit nadere regels Jeugdhulp gemeente Venray)

Vastgesteld door B en W op 21 december 2021

Gepubliceerd

Datum inwerkingtreding:1 januari 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • -

      professionele instelling: een organisatie, die is ingeschreven in het handelsregister en/of KvK als zijnde verlener van jeugdhulp en die voldoen aan door het college vast te stellen kwaliteitseisen voor onder meer de medewerkers die bij de instelling in dienst zijn;

    • -

      verordening: de verordening Jeugdhulp gemeente Venray 2019;

    • -

      zorg vanuit het sociaal netwerk: informele, niet professionele zorg die wordt ingeschakeld via het netwerk van de jeugdige en zijn ouders.

Hoofdstuk 2 Toegang algemeen en procedureel

Artikel 2 Melding hulpvraag

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding digitaal of schriftelijk.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indien bij het college.

  • 2. Het college kan een ondertekend verslag van het onderzoek/gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige en ouders dat wensen.

Hoofdstuk 3 Toegang: beoordeling

Artikel 4 Het onderzoek

  • 1. Bij de beoordeling of een voorziening nodig is als ook wat de aard van de voorziening moet zijn wordt betrokken:

    • a.

      het geheel van problemen en beschermende factoren met betrekking tot de jeugdige;

    • b.

      de eigen verantwoordelijkheid en de mogelijkheden van de jeugdige en zijn ouders;

    • c.

      indien meerdere voorzieningen mogelijk zijn wordt de goedkoopst adequate voorziening verstrekt.

  • 2. De zorgtaken van ouders en de te verstrekken voorzieningen worden op elkaar afgestemd.

  • 3. Een reeds verstrekte voorziening kan worden in getrokken of aangepast als zij niet langer passend is naar inhoud of als voorliggende problemen eerst moeten worden opgelost.

  • 4. De gemeente beoogt dat voor iedere jeugdige met een hulpvraag passende zorg geboden wordt. De consulent coördineert dit proces in de rol van procesregisseur. Dit betekent dat de jeugdige en zijn of haar ouders begeleid worden gedurende dit proces van keukentafelgesprek tot aan de evaluatie van de geboden zorg.

Artikel 5 (Multidisciplinair) Oordeel

  • 1. Het besluit of en welke zorgcategorie wordt toegekend wordt genomen na multidisciplinair

  • 1. overleg met tenminste één andere professional als er sprake is van een eerste aanvraag.

  • 2. Deze professionals beschikken over de relevante deskundigheid volgens landelijke professionele richtlijnen om de vermoedelijke diagnose te bepalen. De diagnose is het criterium voor de betreffende zorgcategorie, andere vermoedelijke diagnoses uit te sluiten of prioritering van behandeling te kunnen bepalen.

  • 3. Bij meer complexe situaties wordt zo nodig meer gespecialiseerde deskundigheid geconsulteerd.

  • 4. Deze stappen worden achterwege gelaten bij de toekenning van een individuele voorziening op verwijzing van de huisarts, of medisch specialist of jeugdarts.

  • 5. Deze stappen worden achterwege gelaten bij het besluit tot toekennen van een individuele voorziening op verwijzing door de gecertificeerde instelling in geval van drang en bij advies van Veilig Thuis.

Artikel 6 Verslag

  • 1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Dit verslag wordt ook wel het Leefzorgplan genoemd.

  • 2. De jeugdige en/of zijn ouders tekenen het verslag voor gezien of akkoord en zorgen ervoor dat een getekend exemplaar wordt gestuurd naar het college.

  • 3. Als de jeugdige en/of zijn ouders tekenen voor gezien, kunnen zij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom zij niet akkoord gaan.

  • 4. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 7 Criteria voor vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het bezoeken van de jeugdhulpvoorziening kan het college aan de jeugdige aan wie een maatwerkvoorziening is verstrekt in het kader van jeugdhulp een vervoersvoorziening dan wel een vergoeding verstrekken

  • 2. De vervoersvoorziening wordt toegekend, indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige en het vervoer niet van de ouders/het netwerk kan worden verlangd in het kader van de eigen kracht met inachtneming van het derde lid en er geen andere regeling/voorziening is waarvan de jeugdige gebruik kan maken voor het vervoer naar de jeugdhulpvoorziening

  • 3. Het betreft zodanige langdurige en/of intensieve hulp dat het niet redelijk en billijk is van de ouders te verlangen dat zij de jeugdige (gedeeltelijk) zelf brengen en halen (langdurig houdt in meer dan drie maanden, intensief houdt in minimaal twee keer per week).

  • 4. Als aan alle criteria is voldaan bepaalt het college in overleg met de ouders of, en zo ja welke (combinatie van) vervoersvoorziening(en) het meest passend is.

  • 5. De volgende vormen worden onderscheiden op volgorde van afweging:

    • a.

      Kilometervergoeding indien de ouders of iemand uit het sociaal netwerk de jeugdige zelf vervoeren of laten vervoeren, op basis van een vastgesteld tarief: € 0,19 per km, van toepassing op het aantal km bij enkele reis;

    • b.

      Een vergoeding voor openbaar vervoer (op basis van 2de klas) indien de jeugdige zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kan maken;

    • c.

      Aangepast vervoer (taxivervoer) indien voorgaande mogelijkheden niet tot de opties behoren.

Artikel 8 Persoonsgebonden budget algemeen

  • 1. Een persoonsgebonden budget kan worden verstrekt ten behoeve van een voorziening als bedoeld in artikel 10 van de verordening.

  • 2. De motivatie en bekwaamheid van de aanvrager van een persoonsgebonden budget en de doelmatigheid van het zorginhoudelijke voorstel worden getoetst aan de hand van een door de aanvrager ingevuld plan van de aanvraag (budgetplan) als bedoeld in artikel 10 lid 1 van de verordening.

  • 3. Een persoonsgebonden budget waarmee jeugdhulp wordt betrokken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk wordt beoordeeld op basis van gebruikelijke zorg. De beoordeling van gebruikelijke zorg wordt gebaseerd op de Beleidsregels AWBZ en hoofdstuk 4 van de CIZ indicatiewijzer, een en ander voor zover het een voorziening betreft die nu onder de Jeugdwet valt en voor zover van toepassing op de jeugdige.

  • 4. Het college onderzoekt, conform artikel 8.1.3 van de Jeugdwet, minimaal eenmaal per twee jaar of er aanleiding is om het besluit tot verstrekking van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb te heroverwegen.

Artikel 9. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor formele hulp

  • 1. De maximale hoogte van het persoonsgebonden budget voor formele hulp in de vorm van dienstverlening bedraagt voor:

    • a.

      persoonlijke verzorging uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 49,80 per uur;

    • b.

      begeleiding individueel licht uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 51,00 per uur;

    • c.

      begeleiding individueel midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 55,20 per uur;

    • d.

      begeleiding individueel zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 75,60 per uur;

    • e.

      begeleiding groep licht uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 9,60 per uur;

    • f.

      begeleiding groep midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 15,00 per uur;

    • g.

      begeleiding groep zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 24,00 per uur;

    • h.

      behandeling individueel licht uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 94,20 per uur;

    • i.

      behandeling individueel midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 130,20 per uur;

    • j.

      behandeling individueel zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal €175,20 per uur;

    • k.

      behandeling groep licht uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 28,20 per uur;

    • l.

      behandeling groep midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 36,00 per uur;

    • m.

      behandeling groep zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 52,80 per uur;

    • n.

      behandeling GGZ generalistisch uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 104,40 per uur;

    • o.

      behandeling GGZ specialistisch uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 113,40 per uur;

    • p.

      behandeling GGZ diagnostiek uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 113,40 per uur;

    • q.

      logeren dagdeel licht/midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 54,09 per dagdeel;

    • r.

      logeren dagdeel zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 70,32 per dagdeel;

    • s.

      logeren etmaal licht/midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 194,73 per etmaal;

    • t.

      Logeren etmaal zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 270,47 per etmaal;

    • u.

      verblijf met behandeling licht uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 113,33 per etmaal;

    • v.

      verblijf met behandeling midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 258,12 per etmaal;

    • w.

      verblijf met behandeling zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 289,93 per etmaal;

    • x.

      wonen (zonder behandeling) licht uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 41,75 per etmaal;

    • y.

      wonen (zonder behandeling) midden uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 109,95 per etmaal;

    • z.

      wonen (zonder behandeling) zwaar uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 144,52 per etmaal;

    • aa.

      vervoer uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 10,84 bij ambulant.

    • bb.

      vervoer uitgevoerd door een formele ondersteuner: maximaal € 10,84 bij verblijf.

Artikel 10 Kwaliteitseisen van de met het persoonsgebonden budget in te kopen zorg

  • 1. De zorg die de budgethouder inkoopt, is kwalitatief verantwoord en voldoet tenminste aan de volgende eisen:

    • a.

      de zorg, in te kopen bij een jeugdhulpaanbieder voldoet aan de wettelijke eisen;

    • b.

      verleners van zorg die geen jeugdhulpaanbieder zijn, met uitzondering van de ouders van de jeugdige, beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 4.1.6 van de wet en verlenen veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg;

    • c.

      verleners van zorg die geen jeugdhulpaanbieder zijn, verrichten geen voorbehouden handelingen of handelingen die op grond van de norm van verantwoorde werktoedeling aan een geregistreerde professional is voorbehouden.

Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving

Artikel 11 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de uitvoering van een voorziening onverwijld:

    • a.

      in geval van jeugdhulp aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zoals bedoeld in artikel 4.1.8 Jeugdwet;

Artikel 12 Nadere regels betreffende de bevoegdheden van de toezichthouder rechtmatigheid Jeugdwet en Wmo

  • 1. De toezichthouder kwaliteit Wmo en de toezichthouder rechtmatigheid Jeugdwet en Wmo zijn bevoegd om met gebruikmaking van de aan hen toegekende bevoegdheden ingevolge de artikelen 5:15 t/m 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6.1 van de Wmo, onafhankelijk onderzoek te doen naar de kwaliteit en de rechtmatigheid van de ondersteuning. Zij kunnen onderzoek doen op basis van signalen, meldingen of klachten, dan wel proactief, op basis van een steekproefsgewijze aanpak.

  • 2. De toezichthouders zijn bevoegd om het college onafhankelijk te adviseren om op basis van de bevindingen van een onderzoek:

    • a.

      de betreffende aanbieder, al dan niet tijdelijk, uit te sluiten van overleggen in het kader van inkoop of van verlengen van overeenkomsten voor zorg in natura;

    • b.

      tijdelijk geen Pgb’s te verstrekken ten behoeve van het verlenen van hulp, ondersteuning of hulpmiddelen door de betreffende aanbieder;

    • c.

      tijdelijk geen cliënten toe te wijzen aan de betreffende aanbieder;

    • d.

      tijdelijk de betalingen op te schorten;

    • e.

      een aanwijzing met hersteltermijn te bieden;

    • f.

      indien er sprake is van ernstige en/of herhaalde overtreding de overeenkomsten met de betreffende aanbieder voor zorg in natura te beëindigen, dan wel het Pgb waarmee de betreffende aanbieder wordt bekostigd, te beëindigen;

    • g.

      aangifte te doen

    • h.

      andere maatregelen te treffen.

  • 3. De maatregelen zoals bedoeld in lid 2. dienen in alle gevallen proportioneel te zijn naar de aard van de overtreding of melding.

  • 4. Indien het onderzoek als bedoeld in lid 1. betrekking heeft op een aanbieder die namens de gemeente door de Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord, hierna te noemen MGR, is gecontracteerd voor de levering van voorzieningen in het kader van de Wmo of de Jeugdwet, adviseert de toezichthouder ook aan de MGR.

  • 5. De toezichthouders zijn voorts bevoegd om op basis van de bevindingen in hun onderzoekspraktijk, aanbevelingen aan het college dan wel de MGR te doen ten aanzien van aanpassing van beleid of van werkwijzen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 13 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van deze nadere regels indien toepassing van deze regels gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de nadere regels te dienen doelen. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de nadere regels zijn verdisconteerd en waarin de strikte navolging van de nadere regel zou leiden tot een niet beoogde uitkomst.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Besluit nadere regels Jeugdhulp gemeente Venray 2021.

Ondertekening