Regeling vervallen per 01-01-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Besluit nadere regels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2021)

Geldend van 22-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Besluit nadere regels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray;

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang (Wko) en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, het Besluit kwaliteit Kinderopvang, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Verordening subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2020,

overwegende

Dat het gewenst is om ontwikkelingskansen te stimuleren en taal- en ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen te bestrijden

b e s l u i t :

vast te stellen het

Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2021,

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a) Besluit: het Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2021.

  • b) Doelgroeppeuter: kind van 2 tot 4 jaar met een VVE-indicatie afgegeven door de jeugdgezondheidszorg van de GGD.

  • c) Doelgroepkleuter: kind uit groep 1 of 2 van de basisschool met een VVE-indicatie afgegeven door de jeugdgezondheidszorg van de GGD.

  • d) GGD: GGD Noord-Limburg.

  • e) Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst.

  • f) Inwoner: persoon die blijkens de Basis Registratie Personen woonachtig is in de gemeente Venray.

  • g) Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang (zie Wko, artikel 1.1).

  • h) Kwartaalformulier: een door de gemeente verstrekt digitaal berekeningsformulier waarin aan de hand van de daadwerkelijke afname van peuteropvang per kwartaal de hoogte van het subsidievoorschot wordt berekend.

  • i) LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang die voldoen aan de Wko zijn opgenomen.

  • j) Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage voor peuteropvang die door de aanbieder bij de ouder(s) in rekening wordt gebracht.

  • k) Ouderbijdragetabel: adviestabel ouderbijdrage van de VNG.

  • l) Peuteropvang: een aanbod educatieve voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. Peuteropvang kan bestaan uit peuterplaatsen regulier en/of peuterplaatsen VVE en vindt plaats binnen de kinderopvang. De peuteropvang moet voldoen aan de eisen uit de Wko en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • m) Peuterplaats regulier: deelname aan peuteropvang voor 8 uur per week door peuters vanaf 2 tot 4 jaar op een locatie die VVE-gecertificeerd is.

  • n) Peuterplaats VVE: deelname aan voorschoolse educatie door doelgroeppeuters vanaf 2 tot 4 jaar van maximaal 16 uur per week, op een locatie die VVE gecertificeerd is.

  • o) Uurtarief: het uurtarief dat voor peuteropvang en VVE wordt gehanteerd en jaarlijks door de gemeente wordt vastgesteld, passend binnen de beschikbare middelen.

  • p) Verordening: Verordening subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2020.

  • q) Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma voor doelgroeppeuters dat wordt aangeboden binnen de peuteropvang en/of kinderdagopvang en dat gericht is op het voorkomen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden.

  • r) Vroegschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma voor doelgroepkleuters dat wordt aangeboden in groep 1 en 2 van de basisschool en dat gericht is op het voorkomen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden.

  • s) VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie.

  • t) VVE-programma: een VVE-programma dat is opgenomen in de databank van effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut of dat anderszins aantoonbaar voldoet aan de eisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie..

  • u) VVE-certificering: het door een aanbieder aantoonbaar voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

Artikel 2 Toetsingskader

Het beleid op het gebied van peuteropvang en voor-en vroegschoolse educatie is vastgelegd in het “Beleidskader Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2018-2021”. Dit vormt tezamen met de bepalingen in de wet Kinderopvang, de Algemene wet bestuursrecht titel 4.2 , de Verordening subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2020 en dit Besluit het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen.

Artikel 3 Algemene voorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie vanwege deelname van een peuter aan de peuteropvang gelden, onverminderd artikel 5 Verordening en artikel 9 van dit Besluit nadere regels, de volgende voorwaarden:

  • a)

    de ouder(s) van de peuter komen aantoonbaar niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag;

  • b)

    voorafgaand aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s) waaruit mede blijkt dat de peuter inwoner is van de gemeente Venray;

  • c)

    voor de afname van subsidiabele peuteropvang betalen de ouder(s) louter de ouderbijdrage volgens de ouderbijdragetabel.

Artikel 4 Subsidie voor peuterplaatsen regulier

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor 2 dagdelen à 4 uur (in totaal 8 uur) per week verspreid over 2 werkdagen, gedurende 40 weken per jaar.

  • 2. Het subsidiabele uurtarief bedraagt € 9,16 (prijspeil 2021) per uur per peuterplaats regulier minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage.

  • 3. Het uurtarief kan jaarlijks door het college geïndexeerd worden.

  • 4. Wanneer ouder(s) meer dan 2 dagdelen peuterplaats regulier afnemen en artikel 5 is niet van toepassing dan zijn de kosten van deze extra uren geheel voor rekening van de ouder(s).

Artikel 5 Subsidie voor peuterplaatsen VVE (voorschoolse educatie)

  • 1. Subsidie voor peuterplaatsen VVE wordt louter verstrekt ten behoeve van doelgroeppeuters, voor maximaal 4 dagdelen à 4 uur (in totaal 16 uur) per week verspreid over 4 werkdagen, gedurende 40 weken per jaar.

  • 2. De subsidie voor de eerste twee dagdelen peuterplaats VVE wordt op gelijke wijze berekend als de subsidie voor peuterplaats regulier onder artikel 4. Voor doelgroeppeuters waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag wordt voor deze dagdelen geen subsidie verstrekt.

  • 3. Voor het derde en vierde dagdeel peuterplaats VVE ontvangt de aanbieder subsidie tot een maximum van 8 uur per week.

  • 4. Voor het derde en vierde dagdeel peuterplaats VVE betalen de ouder(s) geen ouderbijdrage aan de aanbieder.

  • 5. Voor doelgroeppeuters in de kinderdagopvang die aantoonbaar niet meer dan 2 dagen gebruik maken van de kinderdagopvang en zodoende de VVE-norm van 16 uur per week niet halen, kan subsidie worden verstrekt voor een extra dagdeel (à 5,5 uur) gedurende minimaal 40 en maximaal 52 weken per jaar. Op voorwaarde dat de ouders in de 12 maanden voor aanvang van de voorschoolse educatie de contractuele opvangduur niet hebben verminderd. Tenzij er aangetoond kan worden dat er uitzonderlijke omstandigheden zijn. Voor dit extra dagdeel betalen de ouder(s) geen ouderbijdrage aan de aanbieder.

  • 6. Het subsidiabele uurtarief bedraagt € 9,16 (prijspeil 2021) per uur per peuterplaats VVE.

  • 7. Het uurtarief kan jaarlijks door het college geïndexeerd worden.

  • 8. Aanvullend op de subsidie zoals bedoeld in lid 3 en/of lid 5, ontvangt de aanbieder per bezette peuterplaats VVE een toeslag van €250,- per volledig deelgenomen kwartaal. Indien de peuterplaats VVE niet het gehele kwartaal bezet is, wordt de toeslag naar rato verstrekt.

  • 9. Aanbieders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplaats doelgroeppeuters voorrang te geven.

Artikel 6 Subsidie voor vroegschoolse educatie

  • 1. Subsidie voor vroegschoolse educatie wordt louter aan het basisonderwijs verstrekt ten behoeve van extra VVE aanbod aan doelgroepkleuters, die inwoners zijn van de gemeente Venray.

  • 2. De subsidie bedraagt € 777,69 (prijspeil 2021) per doelgroepkleuter per jaar. Dit bedrag kan jaarlijks door het college worden geïndexeerd.

Artikel 7 Incidentele subsidie

Een incidentele subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten ter aanvulling of versterking van het onderwijsachterstandenbeleid in de gemeente Venray, waaronder activiteiten die strekken tot het verkrijgen van de VVE-certificering.

Artikel 8 Incidentele subsidie ten behoeve van VVE-certificering

  • 1. Een incidentele subsidie voor VVE-certificering kan eenmalig worden verstrekt als bijdrage in de kosten van opleidingsactiviteiten, inclusief materialen, die strekken tot VVE-certificering van de aanbieder. Daarbij geldt de verplichting om bij de subsidieaanvraag een ondertekende intentieverklaring in te dienen waaruit blijkt dat de betreffende organisatie VVE- gecertificeerde peuteropvang gaat aanbieden met ingang van een tussen de gemeente en aanbieder overeen te komen datum.

  • 1. Bij de subsidieaanvraag dient in ieder geval de volgende informatie verstrekt te worden:

    • a)

      Naam en registratienummer van de aanbieder in het Landelijk Register Kinderopvang

    • b)

      De naam en beschrijving van het VVE-programma dat de aanbieder gaat hanteren;

    • c)

      Een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • d)

      Het opleidingsplan van de pedagogisch medewerkers met daarbij vermeld het aantal opleidingsuren;

    • e)

      De wijze waarop de continuïteit en kwaliteit van het VVE-programma en de scholing gewaarborgd wordt na subsidieverstrekking.

  • 3. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor:

    • a)

      aanschaf VVE-programma en eventueel bijbehorende materialen;

    • b)

      scholingskosten VVE-programma (exclusief de kosten voor tijdverzuim door medewerkers);

    • c)

      aanschaf observatiemethode;

    • d)

      opleidingskosten observatiemethode;

    • e)

      aanschaf kind-volgsysteem.

  • 4. De subsidie bedraagt per aanbieder maximaal € 10.000,00.

Artikel 9 Kwaliteits- en overige eisen aan aanbieders

  • 1. Aanbieders die subsidie aanvragen dienen, naast de verplichtingen zoals vermeld in artikel 5 van de Verordening, te voldoen aan de volgende eisen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie:

    • a)

      De locatie voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • b)

      Er wordt aantoonbaar gestreefd naar een zo hoog mogelijke kwaliteit die naar beoordelingen van de GGD en de Inspectie van het Onderwijs minimaal geldt als voldoende of beter;

    • c)

      Er wordt een ouderbeleid gevoerd gericht op educatief partnerschap;

    • d)

      Doelgroeppeuters ontvangen een aanbod op maat voor spelstimulering aan huis van tenminste 45 minuten per 3 weken;

    • e)

      Er wordt gewerkt met een kind-of ontwikkelingsvolgsysteem;

    • f)

      Door middel van het voorgeschreven overdrachtsformulier vindt er een overdracht plaats van de peuter naar de basisschool. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een overdracht plaats in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het basisonderwijs en de ouder(s);

    • g)

      Er wordt aantoonbaar gestreefd naar een op langer termijn gerichte samenwerking met een of meerdere basisscholen teneinde de kwaliteit van de VVE en de doorgaande lijn te bevorderen;

    • h)

      Er wordt een actieve bijdrage geleverd aan monitoring.

  • 2. Subsidie dient aangevraagd te worden middels een door het college verstrekt aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig en juist ingevuld te zijn en voorzien te zijn van de door het college gevraagde gegevens en bewijsstukken. De aanbieder is verantwoordelijk voor het volledig en juist invullen van de aanvraag.

  • 3. De aanbieder zorgt voor een gescheiden boekhouding waar duidelijk uit blijkt dat de subsidiegelden louter worden gebruikt voor peuteropvang en/of voor- en vroegschoolse educatie zoals bedoeld in dit Besluit.

  • 4. Aanbieders zijn, met het oog op mogelijk huiselijk geweld en kindermishandeling, verplicht uitvoering te geven aan de Wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en kennis en gebruik van de meldcode van eigen werknemers dient bevorderd te worden.

  • 5. Aanbieders die een subsidie ontvangen van € 25.000 of meer, hebben de inspanningsverplichting activiteiten te laten uitvoeren door mensen met een arbeidsbeperking en/of afstand tot de arbeidsmarkt en er aldus voor te zorgen dat deze doelgroep mee kan doen en (werk)ervaring op kan doen.

  • 6. De aanbieder waaraan subsidie wordt verstrekt, is verplicht aan het college van burgemeester en wethouders mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op subsidie.

Artikel 10 Ouderbijdrage

  • 1. Op het bedrag aan subsidie voor peuteropvang wordt de door de aanbieder in rekening gebrachte ouderbijdrage van alle ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag in mindering gebracht.

  • 2. De aanbieder is verantwoordelijk voor het vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang aan de hand van de door de ouder(s) aan de aanbieder overgelegde meest recente inkomensverklaring(en) en de ouderbijdragetabel.

  • 3. De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 4. Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) in een kwartaal dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situaties geldt:

    • a)

      de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • b)

      de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • c)

      de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt,

  • dan wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw vastgesteld door de aanbieder.

Artikel 11 Subsidieverlening

  • 1. De hoogte van de te verlenen subsidies zoals bedoeld in artikel 4 en 5 wordt gebaseerd op:

    • a)

      het aantal bezette peuterplaatsen regulier en/of VVE;

    • b)

      het subsidiabele uurtarief dat door de gemeente is vastgesteld;

    • c)

      de hoogte van de ontvangen ouderbijdrage;

    • d)

      de vaste toeslag per bezette peuterplaats VVE.

  • 2. De hoogte van de te verstrekken subsidie zoals bedoeld in artikel 6 wordt gebaseerd op:

    • a)

      het aantal doelgroepkleuters op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak;

    • b)

      het subsidiabele tarief per doelgroepkleuter per jaar.

  • 3. Jaarlijks worden de aanbieders in november door de gemeente geïnformeerd over de te hanteren uurtarieven en de hoogte van de vaste toeslag voor het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 4. De subsidie wordt uitgekeerd in de vorm van een voorschot.

  • 5. Bevoorschotting van subsidies zoals bedoeld in artikel 4 en 5 van een bedrag lager dan € 50.000 vindt in vier termijnen plaats na afloop van elk kwartaal, binnen een maand na indiening van het volledige en juist ingevulde kwartaalformulier.

  • 6. Bevoorschotting van subsidies zoals bedoeld in artikel 4 en 5 van € 50.000 of meer vindt in vier termijnen plaats aan het begin van elk kwartaal. Het voorschot in het eerste kwartaal bedraagt 25% van het verleende subsidiebedrag. Na afloop van elk kwartaal draagt de aanbieder zorg voor een volledig en juist ingevuld kwartaalformulier. Vanaf het tweede kwartaal kan het te bevoorschotten bedrag worden aangepast op basis van het over het voorgaande kwartaal ingediende kwartaalformulier.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1. Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 4, 5 en 6 overlegt de aanbieder een eindverantwoording die bestaat uit een inhoudelijke en financiële verantwoording van de subsidie. De inhoudelijke verantwoording vermeldt op welke wijze invulling is gegeven aan de prestatieafspraken uit het subsidieverleningsbesluit en met welk resultaat; de financiële verantwoording vermeldt een overzicht van de daadwerkelijke realisatie van de van toepassing zijnde variabelen genoemd in artikel 11 lid 1 en lid 2 .

  • 2. Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 7 overlegt de aanbieder een verantwoording van de activiteiten die zijn uitgevoerd ter aanvulling of versterking van het onderwijsachterstandenbeleid. Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 8 overlegt de aanbieder aanvullend een verantwoording van de scholingsresultaten en een onderbouwing van de daadwerkelijk gemaakte kosten ten behoeve van de VVE-certificering aan de hand van facturen.

  • 3. Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 4 en 5 van € 25.000 of meer overlegt de aanbieder de jaarrekening voorzien van een controleverklaring door een accountant.

  • 4. Vaststelling van de subsidie zoals bedoeld in artikel 4, 5 en 6 vindt per kalenderjaar plaats. Bij vaststelling wordt de hoogte bepaald door de daadwerkelijk gerealiseerde activiteiten tot maximaal de hoogte van de verleende subsidie. Daarnaast wordt de hoogte van de subsidie bepaald door het subsidieplafond.

  • 5. Het college kan formulieren verstrekken voor het indienen van de verantwoordingsgegevens.

  • 6. Het college kan nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Desgewenst geeft de aanbieder inzage in diens administratie. Dit kan onder meer betreffen:

    • a)

      Inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • b)

      verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

    • c)

      plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

    • d)

      VVE-indicaties, afgegeven door de GGD, voor plaatsing van doelgroeppeuters.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als Besluit nadere regels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2021.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit Besluit nadere regels treedt in werking op 1 januari 2021. Het Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2020 wordt per dezelfde datum ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 11 januari 2021

Burgemeester en wethouders,

, burgemeester

, secretaris