Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

Geldend van 31-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2010 en aanvullend schrijven van 18 november 2010 (Gemeenteblad 2010, nr. 113);

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

mede gezien het advies van de commissie Middelen van 24 november 2010;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

PARKEERBELASTINGVERORDENING VENRAY 2011

(Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    motorrijtuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de wet;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de wet aangehouden register van opgegeven kentekens ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    centrale computer: computer van het bedrijf, dan wel de bedrijven waarmee de gemeente Venray een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruikmaking van een telefoon en/of internet;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • i.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

    • 1.

      indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    • 2.

      indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2 moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon en/of internet inloggen op de centrale computer.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Vrijstelling van parkeerbelasting voor gehandicapten

Houders van een geldig Europese Gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van parkeerbelasting bij het gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien dit niet mogelijk is, dient de kaart op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht.

Artikel 10 Kosten

Voor de kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt verwezen naar de tarieventabel.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening Parkeerbelastingen 2010 vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Parkeerbelastingverordening Venray 2011'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 december 2010.
, voorzitter , raadsgriffier
Bijlage: Tarieventabel

TARIEVENTABEL behorende bij de Parkeerbelastingverordening Venray 2011

I.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in

artikel 2, onderdeel a bedraagt:

 

  • 1.

    a. in tariefgebied 1        € 1,00 per dag

    b. in tariefgebied 2        € 1,20 per uur (€ 0,10 per 5,00 minuten)

    c. in tariefgebied 3        € 1,40 per uur (€ 0,10 per 4,29 minuten)

    d. in tariefgebied 4        € 1,80 per uur (€ 0,10 per 3,33 minuten)

 

  • 2.

    In afwijking van het hiervoor onder 1 gestelde geldt, voor de parkeerterreinen Raadhuisstraat en Blekersveld en de parkeergarage Gouden Leeuw een maximum tarief per dag van € 8,20.

 

II.

Een gedeelte van een in het vorige lid genoemde eenheid van tijd wordt voor een gehele eenheid gerekend.

 

III.

1. Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

  • a.

    voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woont in het betaald parkeren-gebied en aan wie geen gereserveerde invalidenparkeerplaats op kenteken is toegewezen (zgn. bewonersvergunning): per kalenderjaar € 113,00.

    Voor een tweede en volgende, per aanvraag per kalenderjaar € 170,00.   Het tarief geldt per jaar en is geldig voor de/het op de vergunning vermelde straat of parkeerterrein binnen het centrum; bij aanvang of beëindiging van de vergunning wordt per kalendermaand een evenredig deel van het jaar berekend;

  • b.

    voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woont in het betaald parkeer- en/of vergunninghoudersgebied en aan wie een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is toegewezen: € 138,00. Het tarief geldt per jaar; bij aanvang of beëindiging van de vergunning wordt per kalendermaand een evenredig deel van het jaar berekend;

  • c.

    voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die in het betaald parkeren-gebied een bedrijf of beroep uitoefent: per kalenderjaar

    (00.00 - 24.00 uur, 7 dagen per week          € 285,00.

    (07.00 – 19.00 uur, maandag t/m vrijdag     € 194,00

    Het tarief geldt per jaar en de vergunning kan voor het hele centrumgebied worden uitgegeven met uitzondering van de afgesloten terreinen en parkeergarage Gouden Leeuw (betalen achteraf).

    Voor de parkeergarage Gouden Leeuw geldt:

    (00.00 - 24.00 uur, 7 dagen per week          € 1.051,00.

    (07.00 – 19.00 uur, maandag t/m vrijdag     € 578,00

    Bij aanvang of beëindiging van de vergunning en/of abonnement wordt per kalendermaand een evenredig deel van het jaar berekend;

  • d.

    Voor een uitrijkaart van parkeergarage Gouden Leeuw €3,00, bij een minimumafname van 250 uitrijkaarten en een geldigheidsduur van 1 jaar;

  • e.

    Voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die tijdelijk in het centrumgebied werkzaamheden dient te verrichten: per week € 12,00 (tijdelijke vergunning);

  • f.

    Naheffingaanslag: € 52,00.

 

Deze tabel behoort bij de Parkeerbelastingverordening Venray 2011 van de ge­meente Venray, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2010.

 

 

              , voorzitter      , raadsgriffier