Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening staangeld Vianen 2010

De raad van de gemeente Vianen;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 september 2010, nr. B4;

gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel h en artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Huisvestingswet.

  • b.

    een woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f van de Huisvestingswet.

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats met toebehoren waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

  • d.

    maand: een kalendermaand.

  • e.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘staangeld woonwagens’ wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen in de gemeente Vianen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden, op de locatie Panoven.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt met de gemeente Vianen, dan wel Bouwvereeniging Volksbelang.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak voor de standplaatsen als bedoeld in artikel 2 is gelijk aan een periode van twaalf maanden welke aanvangt op 1 januari van een jaar en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 6 Belastingtarief

Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een standplaats op de locatie Panoven:

  • 1.

    Standplaats gelijk of kleiner dan 210 m2 op € 1.592,75 per jaar.

  • 2.

    Standplaats groter dan 210 m2 op € 1.888,10 per jaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting en rechten als bedoeld in artikel 2 van deze verordening worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht van het in artikel 2 bedoelde recht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling als bedoeld in artikel 4 vervalt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor het hele tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht van het in artikel 2 bedoelde recht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling als bedoeld in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 moet worden betaald binnen 6 weken na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.

  • 2. Op basis van afgifte van een machtiging door belastingplichtige kan het recht ook betaald worden door middel van automatische incasso. De aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden tot 31 december van het kalenderjaar waarin de aanslag wordt opgelegd overblijven. Met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien termijnen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het staangeld.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De " Verordening staangeld 2004-2005", vastgesteld op 1 juli 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 oktober 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening staangeld Vianen 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 september 2010.

De griffier, De voorzitter,

C.J. Steehouwer mw. drs. D.A.M. Koreman

Nota-toelichting

TOELICHTING OP VERORDENING STAANGELD 2010

1. Algemeen

De aanleg van de woonwagenstandplaatsen aan de Panoven/Lange Waaysteeg is gebaseerd op een besluit uit 1997, waarbij de gemeente Vianen is verplicht tot het aanleggen van een viertal woonwagenstandplaatsen. Inmiddels is de aanleg gerealiseerd en is tot uitgifte overgegaan.

Met ingang van 1 maart 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken. Sinds 1 januari 2003 valt de aanleg en toewijzing van dergelijke plaatsen onder de huisvestingsregels zoals die voor het BRU gelden. Het is de bedoeling om de plaatsen in eigendom en beheer over te dragen aan Volksbelang en in de toekomst voor alle standplaatsen de vergoeding voor het gebruik daarvan op basis van een huurovereenkomst te innen.

Voor de standplaatsen waar nog geen huurovereenkomst is afgesloten kan de vergoeding geïnd worden op basis van de belastingverordening. Het vaststellen van de (belasting)tarieven voor die plaatsen waar nog geen huurovereenkomst is gesloten is evenwel een bevoegdheid van de raad.

2. Definities volgens artikel 1 van de Huisvestingswet

Woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.