Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de Erfgoedcommissie

Geldend van 08-12-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de Erfgoedcommissie

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VIANEN

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Vianen van 12 november 2010;

gelet op bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 15 van de Monumentenwet 1988;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de Erfgoedcommissie.

Artikel 1.

  • 1. De Erfgoedcommissie, hierna te noemen de commissie, heeft tot taak het college dan wel de raad op verzoek of uit eigen beweging te adviseren:

    • a.

      over de uitvoering van de eisen van welstand als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet en de Bouwverordening, binnen het gebied waarop het bestemmingsplan Centrum betrekking heeft;

    • b.

      over de uitvoering van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening en het monumentenbeleid;

    • c.

      over de uitvoering van de welstandsbepalingen van de Welstandsnota en over het welstandsbeleid binnen het gebied waarop het bestemmingsplan Centrum betrekking heeft, alsmede andere zaken waarbij het uiterlijk aanzien van dit gebied in het geding is of kan zijn;

    • d.

      over ontheffingen en/of wijzigingen van het bestemmingsplan Centrum;

    • e.

      over het opstellen en wijzigen van de Erfgoed Waardenkaart.

  • 2. Daarnaast adviseert de commissie schriftelijk aan het college gevraagd en ongevraagd over de cultuurhistorische uitgangspunten die ten grondslag liggen aan plannen en ruimtelijke ontwikkelingen van de bebouwde en de niet bebouwde omgeving, waaronder ook de openbare ruimte, waarbij cultuurhistorische waarden in het geding zijn of kunnen zijn.

  • 3. De commissie is een commissie als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 2.

  • 1. De commissie bestaat uit tenminste drie en ten hoogste zeven vakdeskundige leden.

  • 2. De vakdeskundige leden moeten specifiek deskundig zijn op een of meer van de navolgende gebieden: architectuur, stedenbouw/stedelijke en ruimtelijke ontwikkeling, archeologie, eisen van welstand/welstandbeleid, architectuurhistorie/cultuurhistorie, bouwhistorie, locale (bouw)historie, bouwkundige kennis/kennis van restauratie, (cultuur)landschap. Van de leden wordt verwacht dat zij naast hun specifieke deskundigheid, vaardig zijn om een bijdrage te leveren aan een samenhangende afweging bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit.

  • 3. Het college stelt een profiel op voor alle leden.

  • 4. Het college is bevoegd om leden te benoemen en te ontslaan.

  • 5. Het college kan een lid ontslaan met opgaaf van redenen indien dit lid naar het oordeel van de commissie zijn of haar taak niet naar behoren uitvoert.

  • 6. Het college benoemt, op voorstel van de commissie, één van de commissieleden tot de voorzitter.

  • 7. De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 8. De leden worden benoemd voor een periode van drie jaar.

  • 9. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 10. Aftredende leden zijn onmiddellijk, doch voor maximaal één periode herbenoembaar.

  • 11. Leden die gedurende twee achtereenvolgende periodes zitting hebben gehad, kunnen voor een periode van twee jaar niet voor benoeming in aanmerking komen.

  • 12. Leden van het gemeentebestuur en medewerkers in dienst van de gemeente Vianen kunnen niet tot lid van de commissie worden benoemd.

Artikel 3.

  • 1. Het college zorgt voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie.

  • 2. Het college benoemt een ambtelijk secretaris.

  • 3. Indien de commissie dat wenst kan zij, na schriftelijke toestemming van het college, ook ambtelijke adviseurs en niet-ambtelijke deskundigen raadplegen.

  • 4. De ambtelijk secretaris en ambtelijke en niet-ambtelijke adviseurs zijn geen lid van de commissie en hebben geen stemrecht.

Artikel 4.

  • 1. Aan de beraadslaging over en aan het uitbrengen van een advies mogen de commissieleden niet deelnemen indien zij in enige hoedanigheid direct of indirect persoonlijk en/of zakelijk bij het ontwerp zijn betrokken.

  • 2. Een commissielid zal direct of indirect persoonlijk en/of zakelijk geen opdracht aanvaarden tot het aanpassen, verbeteren of anderszins wijzigen van een plan of tot het maken van een nieuw plan behorende bij een in de commissie te behandelden of in behandeling zijnd ontwerp.

Artikel 5.

  • 1. De commissie vergadert indien dit naar het oordeel van de voorzitter in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is, of dit door ten minste drie leden onder opgaaf van redenen wordt verzocht.

  • 2. De oproeping voor de vergadering geschiedt door of namens de voorzitter, uitgezonderd spoedeisende gevallen, zodanig dat de leden ten minste drie werkdagen voor het tijdstip van aanvang daarvan kennis hebben kunnen nemen.

  • 3. Voor het houden van een vergadering is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is. Indien de commissie uit vier of vijf leden bestaat, geldt dat minimaal drie leden aanwezig moeten zijn.

  • 4. De commissie kan naast de welstandsdeskundige één of meerdere leden afvaardigen om zaken van spoedeisende aard, te beoordelen door de voorzitter, af te handelen.

  • 5. De agenda voor de commissievergadering wordt door of namens de voorzitter, minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de vergadering verzonden aan de leden.

Artikel 6.

  • 1. Naar het oordeel van de voorzitter kunnen plannen van relatief geringe ruimtelijke betekenis of plannen waarvan meerdere vergelijkbare gevallen reeds in de commissie behandeld zijn en de mening van de commissie verondersteld mag worden door een afvaardiging van de commissie, bestaande uit de welstandsdeskundige en tenminste één commissielid afgehandeld worden. Plannen vallend onder de Monumentenwet 1988 zijn hiervan uitgezonderd.

  • 2. In elk geval van twijfel worden de plannen zoals bedoeld in lid 1 alsnog voorgelegd aan de commissie.

  • 3. Een afschrift van de besluiten genomen door een afvaardiging van de commissie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel worden ter informatie toegezonden aan alle commissieleden.

Artikel 7.

  • 1. De commissie vergadert en besluit in het openbaar.

  • 2. De commissie kan in beslotenheid, al dan niet met ontwerper en/of opdrachtgever, over plannen en aangelegenheden spreken in gevallen genoemd in artikel 10, eerste lid Wet openbaarheid van bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.

  • 3. De data van de openbare vergadering van de Erfgoedcommissie alsmede vergaderingen als bedoeld in artikel 6 worden tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, of internetsite van de gemeente Vianen, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 4. De agenda wordt ten minste twee dagen voorafgaand aan de vergadering bekendgemaakt op de internetsite van de gemeente Vianen. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager of initiatiefnemer - een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 5. Indien de aanvrager of initiatiefnemer hierom bij het indienen van een ontwerp heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een beknopte toelichting op het ontwerp.

  • 6. Toehoorders kunnen aanwezig zijn bij het openbare deel van de vergaderingen, maar kunnen niet deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 8.

  • 1. Van het verhandelde in de vergaderingen van de Erfgoedcommissie houdt de secretaris aantekening bij. Het verslag van het verhandelde in de vergadering wordt toegezonden aan de leden en ter vaststelling voorgelegd in de eerstvolgende vergadering van de commissie.

  • 2. De secretaris kan worden bijgestaan in zijn taken door nadere ambtelijke ondersteuning.

  • 3. Het verslag van elke vergadering wordt toegezonden aan het college. Dit verslag is, met uitzondering van hetgeen in een besloten vergadering is besproken, openbaar en wordt aan eenieder die daarom verzoekt verstrekt.

  • 4. De commissie doet jaarlijks aan de raad en het college verslag van de in het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.

Artikel 9.

  • 1. De commissie stelt haar adviezen bij meerderheid van stemmen vast.

  • 2. Bij het staken van de stemmen vindt een nieuwe bespreking plaats gevolgd door een herstemming. Indien ook bij de herstemming de stemmen staken, wordt het advies negatief geacht te zijn.

  • 3. De minderheid kan vorderen dat haar mening in het advies wordt opgenomen.

  • 4. De adviezen van de commissie worden zo spoedig mogelijk en onverkort ter kennis gebracht aan het college.

  • 5. Het advies is met redenen omkleed, behoudens onvoorwaardelijk positieve adviezen over aanvragen tot het verlenen van een omgevingsvergunning.

  • 6. Het college kan gemotiveerd afwijken van een advies van de commissie. Van het besluit stelt hij de commissie in kennis.

Artikel 10.

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslist het college, nadat zij de commissie hebben gehoord.

Artikel 11.

Adviezen uitgebracht door de Commissie Monumenten en Binnenstad, worden beschouwd als adviezen van de Erfgoedcommissie.

Artikel 12.

  • 1. De verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de ‘Verordening op de Commissie Monumenten en Binnenstad, vastgesteld op 22 september 2010’ ingetrokken.

Artikel 13.

De verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Erfgoedcommissie gemeente Vianen’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 23 november 2010.
De griffier, De voorzitter,
C.J. Steehouwer mw. drs. D.A.M. Koreman