Regeling vervallen per 01-01-2021

Aansluitverordening Riolering Gemeente Vianen

Geldend van 27-01-2001 t/m 31-12-2020

Intitulé

Aansluitverordening Riolering Gemeente Vianen

De Raad van de gemeente Vianen;

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2000;

Gelet op de Gemeentewet;

Gelet op de Wet Milieubeheer;

Gelet op de Woningwet;

Gelet op het Bouwbesluit;

Gelet op de Bouwverordening;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de: AANSLUITVERORDENING RIOLERING GEMEENTE VIANEN

Hoofdstuk I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Aansluiting:

nieuwe, te wijzigen of te verwijderen verbinding tussen aansluitriool en particulier riool;

Aansluitleiding:

het particulier riool, het aansluitpunt, de ontstoppingsvoorziening en het aansluitriool tezamen.

Aansluitriool:

de riolering tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, inclusief de eventueel aanwezige ontstoppingsvoorziening.

Aansluitpunt:

bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waarvandaan de aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool dient te worden gerealiseerd; bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput. De pompput wordt in beginsel op of nabij het aansluitpunt aangelegd. Ingeval het openbare riool in particulier terrein ligt, wordt het aansluitpunt in overleg met rechthebbende vastgesteld. Ingeval een vetafscheider, of olieafscheider of andere voorziening in het particulier riool zich in de openbare weg bevindt, geldt als aansluitpunt het punt waar de voorziening aansluit of aangesloten moet worden op het aansluitriool.

Aanvrager:

de natuurlijke of rechtspersoon die de aansluitvergunning aanvraagt. Ingeval van nieuwbouw door een bouwbedrijf, kan dit bedrijf de aanvrager zijn. Toekomstige bewoners zijn de rechthebbenden.

Afvalwater:

water waarin bezinkbare, opdrijvende en opgeloste verontreinigende en/of schadelijke stoffen aanwezig zijn.

A.P.V.:

Algemene Plaatselijke Verordening Vianen.

Bedrijfsafvalwater:

het afvalwater niet afkomstig uit particuliere huishoudens.

Beerput:

bezinkvoorziening, mede bestemd voor beperkte biologische afbraak van de verontreiniging in het afvalwater.

BSA:

Bouw- en sloopafval

Calamiteit:

een calamiteit zoals bedoeld in deze verordening is een situatie waarbij door de uitvoeringswerkzaamheden ten behoeve van de aansluiting ernstig gevaar voor het verkeer ontstaat of dreigt te ontstaan en/of ernstig gevaar voor (milieu)schade ontstaat of dreigt te ontstaan

CROW:

Centrum voor regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek

Drainagewater:

grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

Drukriool:

het riool waarin het transport van het afvalwater onder verhoogde druk plaatsvindt.

Gemeente:

de gemeente Vianen.

Gemengd riool(stelsel):

het openbaar riool met een buizenstelsel waarin hemelwater en overig afvalwater tezamen worden afgevoerd.

Gescheiden riool(stelsel):

het openbaar riool met een apart buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een apart buizenstelsel voor de afvoer van afvalwater

Hemelwaterriool:

riool alleen bestemd voor inzameling en transport van neerslag.

Huishoudelijk afvalwater:

afvalwater afkomstig van particuliere huishoudens.

Inrichting:

elke door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

Ontstoppingsvoorziening:

voorziening in het aansluitriool ten behoeve van inspectie en onderhoud van de leiding.

Opdrachtgever:

de natuurlijke of rechtspersoon die het werk opdraagt aan de uitvoerder. Het werk aan het aansluitriool wordt opgedragen door de gemeente; het werk aan het particulier riool wordt opgedragen door of namens de rechthebbende.

Openbaar groen:

de openbare ruimte waarin door de gemeente beplanting is aangelegd of wordt beheerd.

(Openbare) weg:

als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de WvW. (RAW)

Openbaar riool:

het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van hemelwater en afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

Particulier riool:

de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

Perceel:

gedeelte of stuk onroerend goed, met bijbehorende opstallen

RAW:

Standaard RAW bepalingen 1995

Rechthebbende:

1. de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

2. de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

Septictank:

bezinkvoorziening, mede bestemd voor beperkte biologische afbraak van de verontreiniging in het afvalwater.

Toezichthouder:

ambtenaar van de gemeente die toezicht houdt op voorbereiding/ uitvoering van de werkzaamheden (in RAW de "directie")

Uitvoerder:

degene die is belast met de uitvoering van het werk.

Vergunninghouder:

rechthebbende

Verharding:

verharde lagen van een weglichaam, met inbegrip van de fundering (ASVV)

Vorst:

matige vorst (< - 5 º C) gedurende minimaal één ijsdag (één etmaal) gemeten op 1,5 m boven de grond, bij het dichtsbijzijnde meetpunt van het KNMI of situatie waarin grond (nog) bevroren is.

Werk:

het graven, leggen, onderhouden en/of opruimen van een huisaansluiting op het gemeenteriool, inclusief het in de oorspronkelijke toestand terugbrengen van de verharding

Werkvak:

de ruimte (werkruimte, veiligheidsruimte en vrije ruimte) afgebakend door de wegafzetting (zie CROW 96b)

Hoofdstuk II: De vergunning

Artikel 2: Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en het aansluitriool:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (extra) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging daarvan afzonderlijk van toepassing;

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend ingeval een tijdelijke vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 3: Indienen van een aanvraag voor een aansluitvergunning

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met een daartoe bestemd bij de gemeente te verkrijgen aanvraagformulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door of namens de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt eerst in behandeling genomen nadat: het aanvraagformulier volledig is ingevuld en bij de gemeente is ingediend. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken alsnog aan te vullen.

  • 3. Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens door rechthebbende worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de eigenaar of rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de ligging van het aan te sluiten perceel;

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • d.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij moet worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals schoon regenwater, koelwater en / of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of bedrijfsafvalwater zal worden afgevoerd;

    • e.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er huishoudelijk afvalwater en/of hemelwater zal worden afgevoerd;

    • f.

      van het aan te sluiten particulier riool ten minste de volgende gegevens;

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        de kleur van de afvoerleiding (afvoerleiding huishoudelijk afvalwater grijs, hemelwaterafvoerleiding bruin);

      • 4.

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

    • g.

      indien van toepassing een werkplan, dat informatie bevat omtrent de eventuele bouwplaats, eventuele af te voeren grond en BSA, de wijze van verdichting van de sleuf, opslag van opgebroken materiaal, vrijgekomen grond, aanbrengen opgebroken elementenverharding,en indien van toepassing de te treffen verkeersmaatregelen.

  • 4. Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, moet de rechthebbende dit vermelden op het aanvraagformulier voor de aansluitvergunning en een kopie van het bewijs van betaling bijvoegen.

  • 5. Indien de gegevens bedoeld in het derde lid reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning(en).

  • 6. De gemeente kan de aanvrager verzoeken andere bescheiden met nadere gegevens dan bedoeld in bovengenoemde artikelen over te leggen, voorzover dat ter beoordeling van de aanvraag nodig is.

  • 7. Indien niet aan de eisen van de leden 1 t/m 6 wordt voldaan, kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. De aanvrager krijgt hiervan bericht.

Artikel 4: Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien:

    • a.

      aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is;

    • b.

      aansluiting in strijd zou komen met het belang van een goede werking van het riool;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • d.

      een bouwvergunning krachtens artikel 40 danwel een melding krachtens artikel 42 van de Woningwet of een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • e.

      de aanvrager niet de rechthebbende is of namens deze handelt.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het aansluitriool wordt voorts geweigerd indien:

    • a.

      de aansluiting op een vrijvervalriool niet onder vrijverval kan plaatsvinden;

    • b.

      de aansluiting op een drukriool onder verhoogde atmosferische druk moet plaatsvinden, maar de aangegeven drukhoogte onvoldoende is;

    • c.

      de aansluiting op een drukriool moet plaatsvinden, maar er geen balkeerklep of terugslagklep aanwezig is;

    • d.

      de hoogteligging van het particulier riool (binnenonderkant buis) ter plaatse van het aansluitpunt lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding. (In afwijking hiervan kan de juiste plaats en de hoogteligging van het aansluitpunt door de gemeente nader worden aangegeven.)

    • e.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • f.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluiting niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • g.

      de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd drainagewater;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater of bodem kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven, waaraan het particulier riool moet voldoen om voor eenvergunning in aanmerking te komen.

Artikel 5: Verlenen van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde bescheiden op de aanvraag. Deze termijn kan hooguit éénmaal met een periode van 8weken worden verlengd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent de aanvraag van een aansluitvergunning aan:

    • a.

      als er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 danwel melding krachtens artikel 42 van de Woningwet of deze nog in behandeling is.

    • b.

      als er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan voor een vergunning krachtens artikel 8.1. Wet milieubeheer of deze nog in behandeling is.

  • 3. De aanvrager wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in het tweede lid onder sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 6: Intrekken, wijzigen of vervallen van de aansluitvergunning

  • 1. De vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken of gewijzigd indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt of indien blijkt dat het gebruik van de aansluiting door rechthebbende niet overeenkomstig de bij de verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens is;

    • b.

      na het verlenen van de vergunning, op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging noodzakelijk is geworden door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • c.

      de bepalingen van deze verordening en / of de aan de vergunning verbonden voorschriften, niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      rechthebbende dit verzoekt;

  • 2. Indien de rechthebbende binnen een jaar na het verlenen van de vergunning geen maatregelen heeft genomen de aansluiting waarop de vergunning betrekking heeft, uit te voeren, vervalt de vergunning van rechtswege.

  • 3. De beschikking tot intrekking is met redenen omkleed. Zij wordt niet genomen dan nadat de rechthebbende van de vergunning in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

Artikel 7: Nadeelcompensatie

  • 1. Indien en voorzover blijkt, dat voor een vergunninghouder of rechthebbende door een wijziging of intrekking van de vergunning onevenredig nadeel ontstaat, dat redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

  • 2. De beschikking van de gemeenteraad is met redenen omkleed.

Hoofdstuk III: De aansluiting

Artikel 8: Kosten van aanleg, wijziging of verwijdering van het aansluitriool en particulier riool

  • 1. Voor het realiseren van een aansluiting wordt een recht geheven op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.

  • 2. De kosten van aanleg, wijziging of verwijdering van het particulier riool zijn altijd volledig voor rekening van de rechthebbende. De gemeente voert geen werkzaamheden uit aan de particuliere riolen. Onder particulier riool wordt tevens verstaan alle installaties benodigd voor het op juiste hoogte en druk brengen van de lozingen bij het aansluitpunt.

  • 3. Indien een wijziging van een aansluiting vereist is ten gevolge van een wijziging van het gemeenteriool, zijn de kosten voor het wijzigen van het aansluitriool voor rekening van de gemeente en de kosten van wijziging van het particulier riool voor rekening van rechthebbende.

Hoofdstuk IV: Uitvoering aanleg of wijziging van het aansluitriool en het particulier riool

Artikel 9: Algemeen

  • 1. De uitvoering van de aansluiting op het aansluitriool alsook de uitvoering van aansluiting van het aansluitpunt op het particulier riool, vindt niet plaats anders dan in opdracht van de gemeente.

  • 2. Indien de aansluiting van het aansluitriool op het particulier riool gereed is en door of vanwege de gemeente is goedgekeurd, ontvangt de rechthebbende daarvan een schriftelijke verklaring van de gemeente.

  • 3. Indien voor de uitvoering van de aansluiting op het aansluitriool het perceel waarvoor de aansluiting dient, moet worden benut, dient zulks te worden toegestaan.

  • 4. In de aansluitleiding wordt door de gemeente een ontstoppingsvoorziening of controleput aangebracht ter hoogte van de perceelsgrens. In bijzondere situaties kan door de gemeente hiervan worden afgeweken. De voorziening moet altijd bereikbaar zijn. Bij het ontbreken van een open erf wordt de ontstoppingsvoorziening direct voor de gevel in de openbare weg aangelegd.

Hoofdstuk V: Onderhoud, reparatie en vervanging van de aansluiting

Artikel 10: Kosten onderhoud, ontstopping, reparatie en vervanging

  • 1. Onderhoud, ontstopping, reparatie, renovatie of vervanging van het aansluitriool vindt niet anders plaats dan door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- danwel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd tengevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via het particulier en aansluitriool lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in het aansluitriool of hoofdriool kunnen veroorzaken;

    • b.

      het via het particulier riool lozen van stoffen die door hun aard of concentratie, de constructie van het aansluitriool aantasten.

  • 3. Onder renovatie en vervanging wordt tevens begrepen het aanpassen van het aansluitriool tengevolge van een wijziging van het openbaar riool.

  • 4. Bij het ontdekken van gebreken aan de aansluitleiding, is de vergunninghouder verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de gemeente.

  • 5. De gemeente zal op verzoek van de aanvrager een verstopping in het aansluitriool verhelpen, nadat is gebleken dat het riool op eigen terrein geheel in orde is en vrij van verstoppingen.

  • 6. Ingeval een vergunninghouder werkzaamheden aan de rioolaansluitleiding noodzakelijk acht, moet tijdig een verzoek worden ingediend bij de gemeente.

  • 7. De rechthebbende is verantwoordelijk voor een in alle opzichten juist gebruik van het particulier riool en het aansluitriool.

  • 8. De kosten van onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

Hoofdstuk VI: Verwijdering van de aansluiting, sloop

Artikel 11: Zorgplicht van rechthebbende

  • 1. De rechthebbende moet onmiddellijk nadat de aansluiting op het openbaar riool tot stand is gekomen, alle eventueel bestaande lozingsmiddelen zoals een septictank, beerput of bezinkput permanent buiten gebruik stellen of op deugdelijke wijze (laten) verwijderen.

  • 2. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan vooraf in kennis te stellen en een aanvraag in te dienen voor het verwijderen of buiten gebruik stellen van het aansluitriool.

  • 3. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op of aan een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verzanding van het openbare riool en de aansluitleiding wordt voorkomen.

  • 4. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden niet voldoet aan de in het tweede lid omschreven zorgplicht, dan wel dat er aan de aansluitleiding en aan het openbaar riool schade ontstaat, heeft de gemeente het recht de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

Hoofdstuk VII: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12: Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van de verordening.

  • 2. Aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, worden aangemerkt als ware zij tot stand gebracht volgens deze verordening en worden geacht op basis hiervan te beschikken over een aansluitvergunning.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende vóór de inwerkingtreding van deze verordening, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 13: Algemene hardheidsclausule en slotbepaling

  • 1. Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14: Toezicht op naleving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast:

    • a.

      de door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen personen;

    • b.

      de door of namens burgemeester en wethouders in overleg met de besturen van de andere desbetreffende openbare lichamen aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 25 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Artikel 15: Betreden van gebouwen, etc.

  • 1. Zij die belast zijn met de zorg voor nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een gebouw, bouwwerk, erf en terrein zonder toestemming van de bewoner zulks voor zover het woningen betreft met inachtneming van het bepaalde bij de wet Awob van 22 juni 1994.

  • 2. Ieder is verplicht aan de in artikel 14 bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen, en alle inlichtingen te verstrekken, een en ander voor zover redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 3. De in artikel 14 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd zich bij het betreden van gebouwen, bouwwerken, erven en terreinen te doen vergezellen van personen, die daartoe door hen zijn aangewezen, alsmede alle maatregelen te treffen redelijkerwijs noodzakelijk voor het onderzoek.

Artikel 16: Vrijwaring gemeente

  • 1. De rechthebbende neemt ten opzichte van de gemeente alle aansprakelijkheid op zich voor ongevallen, alsmede schade, die uit het gebruikmaken van de aansluiting kunnen voortvloeien en vrijwaart uit dien hoofde de gemeente voor alle gevolgen van vorderingen van derden wegens ongevallen en schade.

  • 2. De opdrachtgever vrijwaart de gemeente voor alle vorderingen tot schadevergoeding, welke derden tot haar mochten instellen in verband met hetgeen krachtens de vergunning is of wordt verricht, tenzij schade is ontstaan door of de vordering voortspruit uit schuld aan de zijde van de gemeente.

  • 3. Alle schade, welke tengevolge van de aanleg, het gebruik, het onderhoud of de vernieuwing en het herstel van de aansluiting van het particulier riool wordt toegebracht aan gemeentelijke eigendommen, moet op eerste aanzegging van de gemeente door betrokkene worden vergoed.

  • 4. De vergoeding als bedoeld in het derde lid geschiedt op basis van de vervangingswaarde indien herstel niet mogelijk is.

  • 5. Kosten voor herstel van eventuele schade aan (objecten in, op of aan) de openbare weg, ten gevolge van uitvoering van de werkzaamheden of ten gevolge van nalatig handelen van de uitvoerder of opdrachtgever bij die werkzaamheden aan het particulier riool, kosten van toezicht, kosten van transport of opslag van materialen, zullen door de gemeente bij de opdrachtgever in rekening worden gebracht.

  • 6. De kosten worden berekend volgens de werkelijk gemaakte kosten. In geval van schade aan bomen zal de schade worden verrekend volgens de verbeterde methode RAAD, conform de RAW.

  • 7. Voorzieningen welke ten gevolge van het werk of de werkzaamheden en/of de ingebruikname van de openbare weg dienen te worden getroffen, zoals de verplaatsing of verwijdering van eigendommen en het uitbreiden/aanpassing van de openbare verlichting, worden voor rekening van de opdrachtgever getroffen.

Artikel 17: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 18: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Aansluitverordening Riolering Gemeente 2000.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 oktober 2000

secretaris d

hr. A.J.M. Kersten

voorzitter

mw. Drs. D.A.M. Koreman