Regeling vervallen per 01-01-2013

Nadere regels en beleidsregels subsidie beeldende kunst 2011

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Nadere regels en beleidsregel subsidie beeldende kunst 2011

Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, overwegende dat het wenselijk is om op grond van artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011 nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van beeldende kunst; overwegende dat het voorts wenselijk is om op grond van artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht een beleidsregel vast te stellen voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van  beeldende kunst; overwegende dat artikel 2 van onderstaand besluit een beleidsregel bevat en de overige artikelen nadere regels bevatten; gelet op de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011; BESLUIT de volgende nadere regels en beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt onder subsidie beeldende kunst verstaan: subsidie voor lokale professionele beeldend kunstenaars of lokale initiatiefnemers die samenwerken met professionele beeldend kunstenaars ter ondersteuning van activiteiten die in Vlaardingen plaatsvinden.

Artikel 2 Subsidiecriteria

1. De subsidie beeldende kunst wordt geweigerd indien sprake is van één van de weigeringsgronden zoals neergelegd in artikel 10 van de Algemene Subsidieverordening Vlaardingen 2011.

2. Om voor subsidie beeldende kunst in aanmerking te komen moet de te subsidiëren activiteit:

- een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving;

- een bijdrage leveren aan de sociale samenhang, de participatie, de emancipatie en/of de ontplooiing van Vlaardingse burgers;

- openbaar zijn;

- gericht zijn op een breed publiek en/of op specifieke doelgroepen.

3. De te subsidiëren activiteit dient van goede kwaliteit te zijn. Hierbij wordt gekeken naar:

- artistieke en organisatorische kwaliteit van de activiteit;

- kwaliteit en professionaliteit van de aanvrager;

- haalbaarheid;

- originaliteit.

Artikel 3 De subsidieaanvraag

1. Een subsidie beeldende kunst kan op twee momenten in het jaar worden aangevraagd:

- tot 1 mei voor activiteiten die plaatsvinden in de 2e helft van het jaar;

- tot 1 november voor activiteiten die plaatsvinden in de 1e helft van het daaropvolgende jaar.

2.  De aanvraag moet in ieder geval bevatten:

- een beschrijving van de activiteit;

- de doelstelling van de activiteit;

- een omschrijving van de doelgroep;

- een motivatie voor de keuze van de betrokken kunstenaar(s) indien het een aanvraag van lokale initiatiefnemers betreft;

- een begroting van de inkomsten en uitgaven;

- een publiciteitsplan dat onder meer aangeeft hoe de aanvrager de doelgroep denkt te bereiken.

Artikel 4 Beslistermijn

Het college beslist voor 1 januari op aanvragen die betrekking hebben op de 1e helft van dat jaar en voor 1 juli op aanvragen die betrekking hebben op de 2e helft van dat jaar.

 

Artikel 5 Subsidieplafond

1. De hoogte van het bedrag dat jaarlijks wordt besteed aan waarderingssubsidies beeldende kunst is € 35.000,=.

2.  De subsidieaanvragen die in de in het eerste lid van artikel 3 genoemde aanvraagperiodes binnenkomen worden met elkaar vergeleken teneinde de plannen, naast de toetsing aan de in artikel 2 genoemde criteria, ook in relatie tot elkaar te kunnen beoordelen.

3.  Indien na berekening van het totale bedrag waarop de aanvragers aanspraak kunnen maken, het subsidieplafond wordt overschreden, worden slechts de aanvragen gehonoreerd die het meest bijdragen aan de doelstellingen van het kunst- en cultuurbeleid, zodat het subsidieplafond niet wordt overschreden.

Artikel 6 Inhoudelijk en financieel verslag

Binnen 12 weken nadat de activiteit heeft plaatsgevonden dient een inhoudelijk en financieel

verslag te worden ingediend. Het verslag bevat in ieder geval:

- een beschrijving van het verloop van de activiteit;

- een indicatie van de mate waarin de doelstelling is bereikt;

- een vermelding van het aantal deelnemers / bezoekers, eventueel uitgesplitst naar doelgroep;

- een overzicht van de uitgaven en inkomsten;

- kopieën van foto’s, publiciteitsmateriaal, persberichten, krantenartikelen etc.  

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze nadere regels en beleidsregel treden in werking op 1 oktober 2011 onder gelijktijdige intrekking van de ‘Nadere regels en beleidsregel waarderingsubsidie beeldende kunst’.

 

Artikel 8 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere regels en beleidsregel een aanvraag om een waarderingssubsidie beeldende kunst is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding nog niet op die aanvraag is beslist, zijn op die aanvraag deze nadere regels en beleidsregel van toepassing.

 

Artikel 9 Citeertitel

Deze nadere regels en beleidsregel kunnen worden aangehaald als: ‘Nadere regels en beleidsregel subsidie beeldende kunst 2011’.

 

 

Ondertekening

Aldus op 20 september 2011 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen,   De secretaris,    De burgemeester,
C. Kruyt                mr. T.P.J. Bruinsma