Beleidsnota Integratie in Vlaardingen vanaf 2012

Geldend van 24-11-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota Integratie in Vlaardingen vanaf 2012

De gemeenteraad van Vlaardingen, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2011, R.nr. 61.1;

Gelet op

De evaluatie van het beleid voor Integratie en Inburgering over de periode 2006-2010 waarbij is geconstateerd dat in Vlaardingen op veel terreinen inspanningen worden gepleegd in het kader van inburgering en integratie. Overwegende

Dat in het raadsmemo van maart 2010 de hoofdlijnen voor het beleid van de komende jaren is geformuleerd en een invulling voor de periode vanaf 2012 aan de orde is. Besluit:

De beleidsnota Integratie in Vlaardingen vanaf 2012 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Inleiding

In de evaluatie van het beleid voor Integratie en Inburgering voor de periode 2006-2010 in februari 2010 is geconstateerd dat in Vlaardingen op veel terreinen inspanningen worden gepleegd in het kader van inburgering en integratie.  Vervolgens zijn in het raadsmemo van maart 2010 de hoofdlijnen voor het beleid van de komende jaren geformuleerd.  Om te komen tot beleid voor de komende periode zijn in juni 2010 twee bijeenkomsten gehouden met betrokken vakdisciplines en de (zelf)organisaties in Vlaardingen een aantal gesprekken gevoerd. Dit heeft vele suggesties opgeleverd. Deze notitie bevat behalve de hoofdlijnen, een weergave van een aantal belangrijke ontwikkelingen voor Vlaardingen en de resultaten van twee oriënterende bijeenkomsten in juni 2010. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de hergeformuleerde visie en beleidsuitgangspunten, een Top 3, de verdere invulling hiervan en een uitvoeringsprogramma vanaf 2012. In het kader van de bezuinigingsopgave heeft de raad eind januari 2011 de Meerjarenbegroting 2011-2014 vastgesteld. De meeste bezuinigingen beginnen in 2012. Ook het budget voor Integratie/ internationale solidariteit is hierin meegenomen en wordt de komende jaren gekort met € 130.000 per jaar. Om die reden is er voor gekozen ons nieuwe integratiebeleid vanaf 2012 te laten ingaan.

Wat betreft inburgering heeft het rijk in 2010 besloten om het inburgeringstelsel met ingang van 2011 af te bouwen. Vanaf 2014 worden er geen rijksmiddelen meer beschikbaar gesteld en zullen de kosten door de inburgeraar zelf moeten worden betaald.

Ook de beschikbaarstelling van de rijksmiddelen voor het Vlaardingse Antillianenbeleid, dat in cofinanciering met de gemeente wordt uitgevoerd, wordt eerder beëindigd dan oorspronkelijk overeengekomen. In plaats van 2014 zal reeds per 2013 het specifieke Antillianenbeleid in het reguliere beleid ingebed moeten zijn.

Hoofdstuk 2 Hoofdlijnen Integratie en Inburgering 2010-2014

In maart 2010 zijn de volgende Hoofdlijnen Integratie en Inburgering 2010-2014 vastgesteld: “Op basis van alle informatie (Vlaardingse input en de landelijke uitgangspunten) kunnen de volgende hoofdlijnen worden gedestilleerd voor invulling en uitwerking van integratie en inburgering in de komende periode van vier jaar voor Vlaardingen:

I. Voortzetting van de aanpak uit de periode 2006-2010, met toevoeging van inburgering aan de visie.

II. Afstemming tussen alle beleidsdomeinen zal de kwaliteit van de Vlaardingse aanpak verhogen.

III. Meer gestructureerde uitwerking van criteria voor alle beleidsterreinen om effect van gepleegde inspanningen te kunnen monitoren. Bepalen van urgentie voor inzet is onderdeel hiervan.

IV. Onderzoeken mogelijkheden voor adequate professionele ondersteuning van organisaties/personen die met integratie en inburgering aan de slag zijn.

V. Volgen van landelijke ontwikkelingen en maken van vertaling naar niveau Vlaardingen. Belangrijke voorbeelden zijn inzichten op de terreinen onderwijs, gezondheid en participatie.

VI. In het kader van versterking van de participatie worden de wensen van de betrokken organisaties om tijdig bij beleidsontwikkeling, -formulering en evaluatie zoveel mogelijk gehonoreerd. De genoemde conclusies, aanbevelingen en de resultaten uit de bijeenkomsten worden als checklist gehanteerd bij de verdere uitwerking van de hoofdlijnen.”

 

Hoofdstuk 3 Informatie uit bijeenkomsten

Eind juni 2010 hebben een aantal bijeenkomsten plaatsgevonden over de verdere invulling van de hoofdlijnen, eventuele aanpassing van de visie en beleidsuitgangspunten en prioriteiten voor de uitvoering van activiteiten. De volgende hoofdlijnen zijn naar voren gekomen:

 

Paragraaf 1 Algemene voorzieningen naast specifieke voorzieningen en activiteiten

Hoewel als ideaalbeeld bestaat dat reguliere voorzieningen op vragen van alle inwoners van Vlaardingen een antwoord hebben (uiteraard binnen de afgesproken inhoud) en met inwoners van verschillende herkomst kunnen omgaan is dit nu nog niet mogelijk. In de praktijk zie je daarom naast de algemene voorzieningen aanvullende specifieke activiteiten voor allerlei groepen en onderwerpen. Gesteld is dat je daarom de specifieke voorzieningen, niet ‘zomaar’ kunt afschaffen. Daar is het nog te vroeg voor. De vraag is wel aan de orde: Wanneer zijn de algemene voorzieningen kwalitatief zo goed (professionele criteria!) dat er geen specifieke voorzieningen meer nodig zijn? Uitgangspunt moet zijn dat organisaties die de gemeente subsidieert nog meer rekening zouden moeten houden met diversiteit, niet alleen in hun activiteiten, maar ook bij hun personeelsbeleid e.d. en daardoor met het bereiken van allochtone groepen. Inpassen in de subsidievoorwaarden – en handhaven – is een van de belangrijke keuzes.

In het proces van specifiek naar diversiteit in regulier zullen wij uiteraard naar ‘best practices’ op dit vlak, zoals bij de stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg, die al een aantal jaren ervaring heeft met diversiteit, zowel binnen de eigen organisatie als naar haar clienten toe.

Paragraaf 2 Vele Vlaardingers Eén Huis

Sinds de ondertekening van het convenant 'Vele Vlaardingers - één huis' in 2002 door Vlaardingse instellingen, organisaties èn inwoners, waarbij gezamenlijk is afgesproken om te werken aan een goede verstandhouding met andere bewoners met een verschillende culturele en godsdienstige achtergrond, is de stichting Vele Vlaardingers Eén Huis (VVEH) een begrip geworden in Vlaardingen. Steeds meer groepen van steeds meer verschillende culturen en godsdienstige achtergronden vinden elkaar in Vele Vlaardingers Eén Huis. Ze vormen een gespreksplatform en vinden elkaar in de uitvoering van activiteiten.

Vele Vlaardingers Eén Huis (bijna geheel door vrijwilligers gerund) is belangrijk voor de ontmoetingsfunctie (dialoog) en het signaleren van wat in Vlaardingen speelt (discriminatie). Samen met het Steunpunt Integratie Vlaardingen heeft het de specifieke rol om in zijn accommodatie in de Westwijk contacten, de sociale cohesie en integratie te bevorderen tussen alle bevolkingsgroepen. Deze accommodatie heeft een stedelijke functie, maar dient ook ruimte te bieden aan organisaties en bewoners die actief zijn in de Westwijk. In hun activiteiten wordt invulling gegeven aan de gedachte dat ook allochtone inwoners het gevoel kunnen en moeten hebben dat de straat, de wijk, de stad ook hun straat, wijk, stad is.

Behalve de groepen waar al specifieke aandacht voor is, zijn er ook groepen die geïsoleerd zijn geraakt, op leeftijd (senioren), die geen vooruitzicht meer op werk hebben. Wellicht dat het vadercentrum voor de mannen uit deze groepen van betekenis kan zijn.  (zie hierna) Vadercentrum

Het vadercentrum is een educatief ontmoetingscentrum voor vaders dat als doel heeft het bieden van een laagdrempelige wijkvoorziening voor ontmoeting en educatie voor alle Vlaardingse vaders, maar voor vaders in een maatschappelijke achterstandssituatie in het bijzonder. Het centrum draagt bij aan het openbreken van het isolement van mannen, draagt bij aan algemene kennis en vaardigheden en versterkt de emancipatie van mannen. Bij de methodiek van het vadercentrum wordt uitgegaan van de kracht van de mannen zelf. Eigenwaarde en respect voor elkaars achtergrond staan hierbij centraal.

Op 1 juni 2011 is de stichting VluchtelingenWerk Maasdelta, afdeling Steunpunt Integratie Vlaardingen, begonnen met het opzetten van het vadercentrum “Vele Mannen, Eén Kracht”. Dit gebeurt in opdracht van de gemeente Vlaardingen. Dit vadercentrum is in het pand van de VVEH gehuisvest.

Op 18 juni is reeds door een 5 –tal allochtone Vlaardingse mannen spontaan een denktankgroep gestart. De mannen willen de activiteiten en doelstelling van het Vadercentrum helpen vorm te geven. Deze groep is bezig met het bedenken van cursussen die door hun zelf wordt uitgevoerd. De eerste ideeën zijn: kookcursus voor mannen, sierden maken, speakers bouwen, Vlaardingse Stadskwis, taalcursus, gitaarles, knutselclub, zwemmen, sporten, vader en onderwijs voor kinderen, etc. Vervolgens is op 15 juli j.l. is een eerste groep van 20 Somalische mannen gestart met groepsactiviteiten. Het is een vaste groep die 1 keer per week op vrijdagavond bij elkaar komt om samen met een activiteitenbegeleider diverse activiteiten gaat organiseren.

Paragraaf 3 Integratie begint met inburgering

Een inburgeringcursus is een start vanwege de prioriteit van (voldoende) Nederlands kunnen spreken en kennis van de Nederlandse samenleving.

Paragraaf 4 Taal

Taalachterstand begint vaak al op heel jonge leeftijd en is bijna niet te compenseren via het onderwijs. Onderzocht moet worden of verplichte taallessen vanaf 2 jaar, verplichte taalcursussen op de basisschool en eventueel les op zaterdag en/of zondag mogelijk zijn.

Hoewel de wet voorschrijft wat verplicht is, de scholen voor hun eigen taalbeleid verantwoordelijk zijn en op dit moment op basis van vrijwillige deelname extra activiteiten van voor- en vroegschoolse educatie geboden worden, is het gewenst om op landelijk niveau weer het belang ervan te benadrukken.

In Vlaardingen loopt het volume van het aanbod soms uit de pas met de vraag. Een voorbeeld is het punt nieuwkomers in de regio. Vorig jaar was er sprake van een verdubbeling van het aantal leerlingen in de Internationale Schakelklas bij het College Vos. Voor een school is het financieel en logistiek nauwelijks haalbaar om zo’n groei op te vangen. Ook zien we binnen de groep nieuwkomers een groeiend aantal jongeren met een lage IQ. Voor deze groep is het uitstroomniveau van ISK nauwelijks haalbaar en er zijn geen vervolgtrajecten op dit moment.

Sommige jongeren die goed Nederlands spreken en een goede opleiding hebben, kunnen zich erg afzetten tegen de Nederlandse samenleving. Het vinden van passende antwoorden is nog in volle gang. Voorkoming van schooluitval is ook een van de belangrijke instrumenten.

Paragraaf 5 Opvoedingsondersteuning

Voor alle ouders die het nodig hebben moet opvoedingsondersteuning in voldoende mate beschikbaar zijn, ook voor jongeren van 15 jaar en ouder. Het huidige aanbod moet geschikter zijn voor mensen van verschillende herkomst. Landelijk wordt daaraan gewerkt, maar er zijn ook al veel kleinschalige activiteiten die met aanvullend effectonderzoek geschikt kunnen zijn op de kortere termijn.  

Het eerder genoemde Vadercentrum (in oprichting) zal naast het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hierin ook een rol vervullen. Het Vadercentrum zal o.a. thema-avonden rond opvoedvragen organiseren en daarbij zo nu en dan een CJG-medewerker uitnodigen om op specifieke thema’s in te gaan.

Ook de ervaringen van het sinds 2009 gestarte ‘Tanchi’-project zullen hierbij worden betrokken. In dit project fungeren vrouwen van Antilliaanse afkomst als vertrouwenspersonen voor Antilliaanse ouders en als intermediairs tussen school en ouders.

Een aanvulling is de rol van grootouders bij de opvoeding. Deze kunnen door het werk van beide ouders een grotere rol in de opvoeding krijgen. Als het in jongere allochtone huishoudens al lukt dat beide ouders aan het werk zijn dan zijn de grootouders vaak automatisch degenen die de kinderen na school ophalen en verzorgen tot de ouders thuis zijn. Als de grootouders nauwelijks Nederlands spreken en niet weten wat er in een Nederlandse school gebeurt, is de kans groot dat zij hun kleinkinderen opvangen met hun eigen traditionele bagage.

Paragraaf 6 Gemengde scholen

Dit is voor veel scholen en gemeenten een lastig onderwerp. Gesteld is dat segregatie op scholen ook te maken heeft met woonsegregatie en dat e.e.a. bevorderd door het maatschappelijke klimaat waarin bepaalde groepen in de samenleving worden uitgesloten en waarin bepaalde uitspraken (door ouders en ook door politici) worden gedaan. Discussies lopen snel in heftigheid op vanwege de verschillende morele vraagpunten die niet gemakkelijk op elkaar aansluiten. De gemeente zal binnen de wettelijke kaders van het onderwijsachterstandenbeleid met de schoolbesturen bindende afspraken maken over het voorkomen en bestrijden van segregatie in het onderwijs.

Paragraaf 7 Werk

Een integraal aanbod vanuit Sociale Zaken is belangrijk bij werkloosheid. Veel activiteiten worden georganiseerd waarbij verschillende belangrijke aspecten rondom mobiliseren, motiveren, toeleiden en ontwikkelen in een kettingreeks worden meegenomen.

Aandacht wordt gevraagd voor de constatering dat een groot deel van de inburgeringscursussen niet aansluiten op vervolgopleidingen om de kans op werk te vergroten. Slechts 15% van degenen die een vervolgopleiding willen doen heeft voldoende vaardigheid in het Nederlands.

Ook verdienen een aantal randvoorwaarden, zoals kinderopvang, mobiliteit enz. meer aandacht om activiteiten te laten slagen. De vraag is per wijk zeer divers en in sommige wijken urgent.

Paragraaf 8 Meten is weten

Weten hoe het ervoor staat geeft mogelijkheden om bij te sturen of nieuwe stappen te zetten. Er gebeurt al heel veel in Vlaardingen getuige de vele nota’s en actieplannen van gemeenten en uitvoeringsorganisaties. Het is belangrijk om door te pakken en te kiezen waarop verder wordt geïnvesteerd, ondanks teruglopende budgetten. Maar kiezen wordt gemakkelijker als helder is op welke gronden activiteiten worden gestart. En als we weten hoe de voortgang eruitziet en de resultaten op enige manier worden beschreven en gewaardeerd.

Hoofdstuk 4 Visie

De visie is mede naar aanleiding van de ingebrachte informatie en suggesties opgesteld:

• Vlaardingen kiest in het beleid voor een eigen koers die past bij de mensen en de stad. Daarvoor draagt iedereen verantwoordelijkheid: niet alleen allochtone, maar ook autochtone burgers, de overheid en de maatschappelijke organisaties.

• Iedere Vlaardinger moet tot zijn recht kunnen komen, met respect voor de eigen achtergrond en mogelijkheden en talenten.

• Geïntegreerd zijn in Vlaardingen betekent meedoen in de samenleving op het niveau dat past bij de individuele mogelijkheden van mensen, en prettig samenleven binnen en buiten de eigen etnische kring.

• Problemen en achterstanden worden benoemd en worden aangepakt.

Hoofdstuk 5 Beleidsuitgangspunten

De geformuleerde visie leidt tot de volgende beleidsuitgangspunten:

1. Integratie begint met inburgering: het leren van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving.

2. Onderwijs en werk hebben prioriteit. Direct daarna volgt het bevorderen van contacten tussen de verschillende bevolkingsgroepen die de stad kent.

3. Onderlinge contacten, positieve beeldvorming en sociale cohesie zijn van groot belang voor integratie en inburgering. Zonder contacten worden verschillen tussen autochtonen en allochtonen niet overbrugd.

4. Integratie en inburgering staan niet naast de andere gemeentelijke beleidsterreinen, maar spelen zich binnen alle beleidsterreinen af: het is facetbeleid. De afstemmingen tussen terreinen als Sociale Zaken, Onderwijs, Welzijn, Wonen en Leefbaarheid (gebiedsvisies) is wezenlijk voor het versterken en welslagen van beleid en activiteiten.

5. Het Vlaardingse beleid is geen doelgroepenbeleid maar risicogericht beleid: algemeen beleid als het kan, specifiek beleid als het moet. Dit betekent dat alleen specifiek beleid voor (groepen) allochtonen wordt ontwikkeld als daadwerkelijk knelpunten geconstateerd worden in het inburgerings- en integratieproces.

6. De gemeente betrekt allochtone en autochtone burgers bij het beleid. Binnen de kaders van de nota Burgerparticipatie (januari 2010) zal de deelname van allochtonen in bijvoorbeeld Leefbaarheidsplatforms gestalte moeten krijgen.

7. De participatie van allochtone vrouwen krijgt extra aandacht.

8. Vormgeving van noodzakelijke randvoorwaarden om aan activiteiten deel te nemen (bijvoorbeeld kinderopvang, mobiliteit) blijft aandachtspunt.

9. Beleid op het gebied van inburgering en integratie is geen veiligheidsbeleid. Wel worden verbindingen gelegd met het veiligheidsbeleid en het jeugdbeleid om marginalisering en criminalisering van allochtone jongeren te voorkomen.

10. In de uitvoering van het beleid zijn accentverschillen mogelijk op basis van de specifieke situatie en behoeften in de Vlaardingse wijken.

11. Op een adequate manier meten en beschrijven van de geboekte resultaten is een punt van nadere uitwerking in de komende periode (onder andere bepalen criteria).

Hoofdstuk 6 Meerjarenbegroting 2011-2014

Tot en met 2014 zal minimaal € 17 miljoen structureel worden bezuinigd moeten worden om de financiële positie van de gemeente gezond te houden en nieuw beleid te kunnen voeren. Eén van de uitgangspunten is: oud voor nieuw.

Eind januari 2011 heeft de raad in het kader van de bezuinigingsopgave de Meerjarenbegroting 2011-2014 vastgesteld. De meeste bezuinigingen beginnen in 2012. Dit geldt ook voor het budget voor Integratie/Internationale solidariteit. Voor 2011 is het beleid ongewijzigd en is daarom als overgangsjaar te betrachten. Het budget voor stedenband en internationale solidariteit wordt gekort tot € 5.000 ten behoeve van de vriendschapsband met Moravska Trebova via de Stichting Vrienden van Moravska. Op het budget voor integratie wordt € 100.000 per jaar bezuinigd. Totaal gaat het om een bedrag van

€ 125.000 per jaar op een budget van € 440.000 (incl. ambtelijke ureninzet) per 2011.

Voorts wordt het inburgeringstelsel door het rijk gefaseerd afgebouwd en zal er vanaf 2014 geen rijksmiddelen meer beschikbaar worden gesteld.

Hoofdstuk 7 Uitvoeringsprogramma Integratie vanaf 2012

Voor de komende periode worden 3 prioriteiten gesteld:

1. Nederlandse Taal (breed te interpreteren, inclusief laaggeletterdheid) en kennis van de Nederlandse samenleving, burgerschap (nog verder in te vullen), Onderwijs en Werk.

2. Betaald werk.

3. Versterken van algemene producten, diensten, en voorzieningen, met in ieder geval aandacht voor:

o Diversiteit in de basis

o Deskundigheid bevorderen op het gebied van diversiteit

o Opvoedingsondersteuning voor jongeren ouder dan 15 jaar en voor alle jongeren

o Stimuleren van het gebruik van bestaande regelingen Ook is benoemd dat afstemming met o.a. Wonen en Leefbaarheid (gebiedsvisies en leefbaarheidsprogramma’s) belangrijk is om ervoor te zorgen dat alle activiteiten elkaar kunnen versterken. In het uitvoeringsprogramma is bij elke activiteit per thema aangegeven onder welke van de 3 prioriteiten deze valt. Beleidsinzet

Gegeven de bezuinigingen zijn wij daarom genoodzaakt om keuzes te maken voor onze inzet op het gebied van integratie en inburgering in de komende jaren. Tegen die achtergrond wordt vanaf 2012 prioriteit gegeven aan de volgende projecten en activiteiten: afbeelding binnen de regeling De subsidiering van een aantal activiteiten zal met ingang van 2012 worden beëindigd. Dit betreft de activiteiten van: afbeelding binnen de regeling Formatiereductie

Gevolg van de door de raad vastgestelde bezuiniging op het budget Integratie/Internationale solidariteit is tevens dat de ambtelijke ureninzet op dit beleidsterrein met 0,7 fte. naar beneden is gegaan en er 0,3 fte. resteert. Toelichting en motivering op de beleidskeuzes:

Algemeen uitgangspunt in ons beleid is dat de algemene voorzieningen voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Echter, daar waar het gaat om integratie huldigen wij het standpunt: ‘algemeen beleid waar mogelijk, specifiek beleid waar nodig’. Op onderdelen achten wij specifiek beleid vooralsnog nodig de komende jaren. ad 1. Het taal-/ontmoetingsproject Taal aan Huis willen wij vooralsnog voortzetten. Dit project, dat als  doel heeft allochtone vrouwen via taalondersteuning uit hun isolement te krijgen, voorziet  duidelijk in een behoefte. Het aantal aanmeldingen neemt steeds meer toe, waardoor er  inmiddels een wachtlijst is ontstaan. Wij verwachten bovendien dat dit de komende jaren niet zal  veranderen nu er een afbouw plaatsvindt op de rijksmiddelen voor Inburgering. ad 2. In ons integratiebeleid vervult VVEH, samen met het Steunpunt Integratie Vlaardingen (SIV), in  onze optiek een belangrijke rol. Als centrum voor dialoog en ontmoeting kan de VVEH met  gebruikmaking van haar contacten met de verschillende groepen en organisaties en met  gebruikmaking van haar accommodatie een centrale rol vervullen in de integratie van de  verschillende allochtone groepen in Vlaardingen. ad 3. In het plan van aanpak Antillianenbeleid 2010-2013 is als uitgangspunt opgenomen dat het (specifieke) Antillianenbeleid aanvullend en tijdelijk is en zo snel mogelijk ingebed wordt in het reguliere beleid. Anders dan oorspronkelijk is overeengekomen, heeft het rijk onlangs besloten om de beschikbaarstelling van rijksmiddelen voor het Antillianenbeleid eerder te beëindigen, en wel per 2013 in plaats van 2014. Het project Mentoraat voor Antilliaanse jongeren en het Tanchi-project zullen daarom per 2013 binnen het reguliere aanbod van HBWP resp. de stichting Aanzet opgenomen moeten worden. ad 4. Het Vadercentrum wordt tot en met 2012 gefinancierd met rijksmiddelen. Per 2013 streven wij er  naar dat de activiteiten van het Vadercentrum in het reguliere activiteitenaanbod van de VVEH  wordt opgenomen. ad 5. Het instellen van een anti-discriminatievoorziening is een wettelijke verplichting voor gemeenten.  Het Meldpunt Discriminatie Vlaardingen is ondergebracht bij de VVEH. Het geoormerkte budget  is verwerkt in de algemene uitkering van de gemeente. (Hieronder wordt het uitvoeringsprogramma vanaf 2012 in schema weergegeven) afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 8 Begroting Uitvoeringsprogramma Integratie vanaf 2012

afbeelding binnen de regeling Korte toelichting: a. Verloop budget Integratie vanaf 2011:

De vermelde bedragen zijn exclusief de uren ambtelijke inzet en zijn als volgt opgebouwd: afbeelding binnen de regeling b. Bestemmingsreserve Integratie:

- Het saldo per 01-01-2011 bedroeg   185.219

- Af: t.b.v. VVEH 2011      70.000 -

       115.219

- Bij: onderbesteding Vadercentrum 2011    30.000 +

Totaal per 2012     145.219 c. Resultaat:

• 2012: In principe vertoont 2012 een negatief resultaat van € 30.000. Dit verschil kan gedekt worden doordat het budget voor het Vadercentrum in 2011, door een latere start van het project per 1 juni 2011, een onderbesteding heeft van eenzelfde bedrag (5/12 van € 75.000 = € 30.000). Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de Bestemmingsreserve Integratie en is verwerkt in het overzicht hierboven onder sub b.

• 2013 en 2014: de aanwending van het positieve resultaat zal nader worden bepaald. d. Stedenband Moravska Trebova: stedenband is geen onderwerp van integratie, maar is om begrotingstechnische redenen volledigheidshalve in dit overzicht opgenomen.

Hoofdstuk 9 Tot slot

Vanzelfsprekend hebben de bezuinigingen consequenties voor onze inzet op het gebied van integratie en inburgering in de komende jaren. Wij zijn hierdoor dan ook genoodzaakt om keuzes te maken. In het Uitvoeringsprogramma Integratie en Inburgering vanaf 2012 wordt concreet aangegeven wat onze inzet vanaf 2012 zal zijn. Ondanks de bezuinigingen en de minimale beschikbare middelen zullen wij met ons integratiebeleid ons maximaal blijven inspannen, opdat de allochtone inwoners mee kunnen doen en erbij horen in Vlaardingen.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 27 oktober 2011
De griffier,   De voorzitter,   drs. E.W.K. Meurs  mr. T.P.J. Bruinsma

Bijlage 1 Bevolking naar herkomstgroepering (volgens de CBS-methode) naar wijk, 1 januari 2010

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Overzicht reacties bijeenkomst van 23 juni 2010

Aanwezige organisaties waren o.a.: Gemeente Vlaardingen (diverse afdelingen/secties), de VVEH, het SIV, HBWP, Stichting Aanzet, MDNW, Turks participatieorgaan, Stichting Wijzer en Stichting Meervoud. Globaal overzicht van opmerkingen over visie en beleidsuitgangspunten:

• Integratie begint met inburgering. • Wat is integratie/inburgering precies, wanneer is iemand geïntegreerd/ingeburgerd? Dit vraagt nog een verdere uitwerking. • Is het een idee om in plaats van inburgering de term ‘burgerschap’ te gebruiken? Dit zou dan wel meer concreet ingevuld moeten worden. • Iedereen draagt verantwoordelijkheid voor integratie en inburgering, niet alleen allochtone burgers, maar ook autochtone burgers, de overheid en de maatschappelijke organisaties. Dit kan nog duidelijker in de visie tot uitdrukking komen (voorstel: eerder vermelden) • Een inburgeringcursus is een start, kennis en kunnen omgaan met de Nederlandse codes en gebruiken zijn erg belangrijk. • Vrijwilligheidsprincipe voor het volgen van inburgeringcursussen nog eens nader bekijken, zeker vanwege de geconstateerde prioriteit voor het kunnen spreken van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving. • Maar, ook al ken je de NL taal en samenleving (heel) goed, dan nog is er niet vanzelfsprekend sprake van integratie/ingeburgerd zijn. • Als burgers willen meepraten dan is het in de praktijk toch lastig, omdat er vaak in vaktaal wordt gepraat (ook nu weer); dat soort discussies zijn niet zo interessant voor ‘gewone’ burgers, steeds vragen om toelichting is niet altijd gemakkelijk en ook niet zo’n aantrekkelijk idee en het simpelweg inbrengen van eigen wensen en ideeën vraagt dat je al behoorlijk van jezelf overtuigd moet zijn. Deelname aan overleggen, hoe goed bedoeld ook, is dus niet zo vanzelfsprekend en gemakkelijk, zelfs al beheers je de Nederlandse taal. • En toch zou het mooi zijn als ook mensen van niet-Nederlandse herkomst zouden zeggen: ik woon hier, dit is mijn straat, mijn wijk, mijn stad en van daaruit wel meepraten en meebeslissen waar dat kan. • Taalachterstand op zo jonge leeftijd, die bijna niet te compenseren is: maximaal op inzetten om dit te voorkomen. • Om taalachterstanden op de basisschool te voorkomen zouden de mogelijkheden onderzocht kunnen worden van verplichte taallessen vanaf 2 jaar, verplichte taalcursussen op de basisschool, eventueel les op zaterdag en/of zondag. Hoewel de wet voorschrijft wat verplicht is, de scholen voor hun eigen taalbeleid verantwoordelijk zijn, en op dit moment op basis van vrijwillige deelname extra activiteiten van voor- en vroegschoolse educatie mogelijk zijn, is het misschien een mogelijkheid om op landelijk niveau weer het belang ervan te benadrukken en de mogelijkheden opnieuw te bekijken. • Opvoedondersteuning en voorkoming van schooluitval zijn heel belangrijk. Opvoedondersteuning zou ook voor jongeren van 15 jaar en ouder beschikbaar moeten zijn. Het op te zetten vadercentrum in Vlaardingen zou hier, in aansluiting op het Centrum voor Jeugd en Gezin een rol kunnen vervullen. • Toch kunnen sommige jongeren die goed Nederlands spreken, een goede opleiding hebben zich erg afzetten tegen de Nederlandse samenleving. Het vinden van passende antwoorden is nog in volle gang. Dan zijn de vragen over ‘wanneer je geïntegreerd bent’ en de invulling van ‘burgerschap’ aan de orde. • Je kunt de specifieke voorzieningen, als gevolg van de stelling dat reguliere voorzieningen in hun aanbod en werkwijze op vragen van ook de allochtone inwoners antwoorden zouden moeten hebben en met hen moeten kunnen omgaan, niet ‘zomaar’ afschaffen. Daar is het nu nog veel te vroeg voor. Wanneer zijn de algemene voorzieningen kwalitatief zo goed (professionele criteria!) dat er geen specifieke voorzieningen meer nodig zijn? • I.v.m. gemengde scholen: graag een duidelijker en uitgesprokener regierol van de gemeente, zoals bij de herstructurering van de wijken. • Een aantal voorwaarden, zoals kinderopvang, mobiliteit enz. verdienen meer aandacht om activiteiten te laten slagen. De vraag is per wijk zeer divers en in sommige wijken heel urgent. • Verdere afstemming tussen Sociale zaken, Onderwijs, Welzijn, Wonen en Leefbaarheid (gebiedsvisies) is nodig, ook met uitvoeringsorganisaties in de stad. Niet alleen om de werking te versterken, maar het geeft ook mogelijkheden om de budgetten zo efficiënt mogelijk te besteden. • Een integraal aanbod vanuit Sociale Zaken is belangrijk bij werkloosheid. Hoewel er al veel activiteiten worden georganiseerd waarbij verschillende belangrijke aspecten rondom mobiliseren, motiveren, toeleiden en ontwikkelen in een kettingreeks worden aangeboden, is bijvoorbeeld een Participatieladder geen beleidsuitgangspunt tot nu toe. Dit kan leidraad zijn voor het beoordelen welke activiteiten moeten worden ondernomen voor het verbeteren van de positie om uiteindelijk betaald werk te verwerven. Dit zou nader onderzocht moeten worden. • Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat een groot deel van de inburgeringcursussen niet aansluiten op vervolgopleidingen om de kans op werk in Nederland te vergroten. Slechts 15% van degenen die een vervolgopleiding willen doen heeft voldoende vaardigheid in het Nederlands. • Er worden nu eigenlijk appels en peren met elkaar vergeleken. Zou het een idee zijn om met de behoeftepiramide van Maslow te kijken naar de huidige activiteiten. Daarmee kun je inzichtelijker maken welke instrumenten bittere noodzaak zijn en welke mooie aanvullingen zijn om inwoners van Vlaardingen economisch en maatschappelijk te laten overleven. Tegelijkertijd kun je zien op welke behoefte veel pijlen zijn gericht. Je kunt dan ook afwegen of het toch soberder kan terwijl je toch resultaat boekt.  • Vele Vlaardingers Een Huis (gerund door vrijwilligers) is erg belangrijk voor de ontmoetingsfunctie (dialoog) en het signaleren van wat in Vlaardingen speelt (discriminatie). Zij geven met hun activiteiten invulling aan de gedachte dat ook allochtone inwoners het gevoel kunnen en moeten hebben dat de straat, de wijk, de stad ook hun straat, wijk, stad is. • Behalve de groepen waar al specifieke aandacht voor is, zijn er ook groepen die geïsoleerd zijn geraakt, op leeftijd (senioren), geen vooruitzicht meer op werk. Wellicht dat het op te richten vadercentrum voor de mannen uit deze groepen van betekenis kan zijn. • Er gebeurt al heel veel in Vlaardingen; het is belangrijk om door te pakken en te kiezen waarop verder wordt geïnvesteerd ondanks teruglopende budgetten. • Organisaties die de gemeente subsidieert zouden nog meer rekening moeten houden met diversiteit in hun activiteiten, personeelsbeleid e.d. en daardoor met het bereiken van allochtone groepen. Inpassen in de subsidievoorwaarden – en handhaven – is een van de mogelijkheden.