Regeling vervallen per 25-07-2018

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Vlaardingen 2012

Geldend van 30-08-2012 t/m 24-07-2018

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Vlaardingen 2012

Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, overwegende:

- dat de gemeenteraad het Beleidsplan activerende schuldhulpverlening in Vlaardingen 2012-2016 heeft vastgesteld;

- dat dit plan het kader vormt voor de schuldhulpverlening in de gemeente Vlaardingen;

- dat het wenselijk is regels te stellen over de toelating tot schuldhulpverlening, de verplichtingen van verzoeker en de gronden voor weigering en beëindiging van de schuldhulpverlening; gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Vlaardingen 2012

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. traject schuldregeling: traject waarin wordt bemiddeld om een minnelijke regeling tot stand te brengen tussen verzoeker en schuldeisers;

b. Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

c. wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

 

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Vlaardingen van 18 jaar en ouder behoren tot de doelgroep schuldhulpverlening. 

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen.

 

Artikel 4 Hersteltermijn

Alvorens het college besluit tot weigering of beëindiging van schuldhulpverlening omdat verzoeker de inlichtingenplicht of medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 6 en artikel 7 van de wet, niet nakomt, biedt het college verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn om alsnog, binnen de gestelde termijn, inlichtingen te verstrekken of de gevraagde medewerking te verlenen.

Artikel 5 Gronden voor weigering of beëindiging

1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

2. Het college besluit tot weigering of beëindiging van schuldhulpverlening indien:

a. verzoeker niet langer tot de doelgroep behoort, of

b. het college schuldhulpverlening niet langer noodzakelijk acht.

3. Onverminderd artikel 3, lid 2 en lid 3 van de wet en de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van schuldhulpverlening indien:

a. schuldhulpverlening succesvol is afgerond;

b. verzoeker zelfstandig ondernemer is en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel;

c. verzoeker de beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor aflossing van de schulden;

d. schuldhulpverlening is verleend op grond van onjuiste gegevens, terwijl een ander besluit zou zijn genomen indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was  geweest bij het college;

e. verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers belast met werkzaamheden die voortkomen uit de schuldhulpverlening, misdraagt;

f. schuldhulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, niet meer noodzakelijk of niet meer passend is;

g. verzoeker uitsluitend inkomen heeft uit studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

h. verzoeker geen inkomen heeft

 

Artikel 6 Herhaalde aanvraag

1. Het college weigert schuldhulpverlening indien minder dan één jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend, schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van de verplichtingen als bedoeld in artikel 6 en artikel 7 van de wet.

2. In afwijking van het eerste lid weigert het college schuldhulpverlening indien minder dan tien jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling of het wettelijk traject op grond van de Wsnp succesvol is doorlopen of is beëindigd wegens schending van verplichtingen als bedoeld in artikel 6 en artikel 7 van de wet.  

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Vlaardingen 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 augustus 2012,   de secretaris,      de burgemeester,  
Ir. C. Kruyt      mr. T.P.J. Bruinsma
 

Nota-toelichting Toelichting op de beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Vlaardingen 2012

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is per 1 juli 2012 in werking getreden. Deze wet heeft als doel de effectiviteit van de schuldhulpverlening te vergroten. In de wet is opgenomen dat gemeenten de aanpak van schuldhulpverlening in een plan vastleggen voor maximaal vier jaar. Op 26 juni 2012 heeft de gemeenteraad het ‘Beleidsplan activerende schuldhulpverlening in Vlaardingen 2012 – 2016’ vastgesteld. Dit plan bevat de hoofdlijnen van het beleid op de drie onderdelen waar de gemeente wettelijk voor verantwoordelijk is: preventie, schuldhulpverlening en nazorg. De bezuinigingen in het sociale domein, de toenemende schuldenlast bij gezinnen en de wettelijke verantwoordelijkheid dwingen de gemeente om zorgvuldige keuzes te maken en een visie te ontwikkelen op de vraag hoe de schuldhulpverlening onder deze omstandigheden vorm moet krijgen. Het beleidsplan geeft het kader voor schuldhulpverlening in de gemeente Vlaardingen. Met de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening valt de schuldhulpverlening onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom is het van belang om in beleidsregels goed vast te leggen wanneer een inwoner van Vlaardingen toegang heeft tot schuldhulpverlening, zijn of haar verplichtingen alsmede de gronden voor het weigeren en beëindigen van schuldhulpverlening. Artikel 1 Begripsbepalingen

Begrippen die in de Wgs voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de Wgs. Voor een aantal begrippen, die als zodanig niet in de Wgs zelf staan is een definitie

gegeven in deze beleidsregels. Artikel 2  Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Vlaardingen van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Het college kan wel op basis van de gronden zoals genoemd in deze beleidsregels wel besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. Artikel 3  Aanbod schuldhulpverlening

In dit artikel is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen schuldsituatie. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven (zelfredzaamheid). Zelfredzaam is de verzoeker die, naar het oordeel van het college, in staat is om zelf een betalingsregeling met schuldeisers te treffen.

Ook wordt hiermee recht gedaan aan het uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Het gaat om maatwerk. Het hoogst haalbare staat centraal en wordt bepaald door de mogelijkheden en inzet van de verzoeker. De inzet van instrumenten kan per situatie verschillen. Dit hangt af van verschillende factoren zoals (bijvoorbeeld):

• zwaarte c.q. omvang van de schulden;

• psychosociale situatie;

• houding en gedrag van de verzoeker;

• een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening. Verzoekers die niet zelfredzaam zijn en geen problematische schulden hebben kunnen alleen gebruik maken van informatie- en adviesgesprekken of de budgettraining.

Volgens de Gedragscode NVVK is sprake van een problematische schuld indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

• de som van de geëiste maandelijkse betalingen is hoger dan de aflossingscapaciteit en/of er is een bedreigende schuld (dit is een betalingsachterstand van minimaal twee maanden) in een of meer van de categorieën huur, hypotheek, energie, ziektekostenverzekering, WA-verzekering of inboedelverzekering, en; • er is geen bereidheid van schuldeisers om een betalingsregeling te treffen en; • er is geen mogelijkheid van herfinanciering van de schulden en; • er is geen vermogen aanwezig dat geliquideerd kan worden. De gemeente Vlaardingen volgt deze gedragscode omdat de gemeente lid is van de NVVK. Artikel 4 Hersteltermijn

Verzoeker wordt eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient redelijk te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de hersteltermijn zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht. Om de betekenis van de medewerkingsplicht te illustreren volgen hieronder enkele voorbeelden van verplichtingen:

• De verplichting mee te werken aan het wegnemen van de oorzaken van de problematische schulden;

• De verplichting de veroorzakers van de problematische schulden aansprakelijk te stellen;

• De verplichting de financiële schade die voortvloeit uit de schuldensituatie te beperken;

• De verplichting mee te werken aan stabilisatie van inkomsten en uitgaven;

• De verplichting om een basisbankrekening te openen

• De verplichting een schuldhulptraject volledig af te maken;

• De verplichting gezinsleden te bewegen tot het genereren van inkomsten;

• De verplichting te solliciteren naar arbeid;

• De verplichting een verzoek tot voorlopige teruggaaf in te dienen bij de Belastingdienst;

• De verplichting zich te onderwerpen aan een medische behandeling ter genezing van een verslaving;

• De verplichting scheiding en deling aan te vragen van de goederengemeenschap van het vroegere huwelijk indien de schuldenaar wettig gescheiden is;

• Een schuldenaar die recht heeft op financiële aanspraken, maar daarop (tijdelijk) geen daadwerkelijk beroep kan doen wegens wachtlijsten, kan worden verplicht om zich op de wachtlijst te laten zetten;

• Een erfgenaam kan mogelijk worden verplicht zijn erfdeel op te eisen;

• Een schuldenaar die een nalatenschap heeft ontvangen kan worden verplicht zijn aandeel in de nalatenschap te gelde te maken

• De persoon die een opeisbare vordering uit bijvoorbeeld geldlening heeft, kan worden verplicht die vordering op te eisen.

Artikel 5 Gronden voor weigering of beëindiging

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 4 onaangetast. Lid 1 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Lid 2 onder a: Dit betreft verhuizing of overlijden

Lid 2 onder b: Daar waar de gemeente wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Hier ligt een duidelijke verbinding met artikel 3, lid 2 van deze beleidsregels. Artikel 6 Herhaalde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van schuldhulpverlening, in relatie tot eerdere schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een grens gesteld aan het kunnen doen van herhaalde aanvragen. Dit artikel gaat echter niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd. Bij het gebruik van artikel 6 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 6 genoemde begrippen goed te onderscheiden. Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle instrumenten zoals de gemeente Vlaardingen die kent. Schuldregeling is één van de gemeentelijke instrumenten, maar kan hier ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de schuldhulpverlening vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee. Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.