Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen 2014

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen 2014.

De gemeenteraad van Vlaardingen, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013, R.nr. 62.1;

Gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-zones); en

gelet op de tussen de gemeente Vlaardingen en stichting i.o. BIZ Vergulde Hand gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 29 november 2011;

gezien het advies van de commissie;

Besluit: vast te stellen de hierna volgende

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen 2014.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

b. de wet: de Experimentenwet BI-zones;

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

d. Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Vlaardingen en stichting i.o. BIZ Vergulde Hand gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 29 november 2011.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging (stichting)

De stichting i.o. BIZ Vergulde Hand, hierna: de stichting, wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

1. De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Belastingobject

1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

3. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18  en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Vrijstellingen

Buiten de heffing worden gelaten:

a. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

b. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

c. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

d. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

Artikel 8 Belastingtarief

1. Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage voor het belastingjaar 2014 bedraagt 0,0370 (2013: € 0,0947%).

2. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

3. Voor de toepassing van het tweede lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen

1.   In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet de BIZ-bijdrage worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3.   Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

4.   De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Artikel 12 Kwijtschelding

Van de op grond van deze verordening geheven belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 13 Algemeen

Op subsidies als bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Vlaardingen van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

1. De subsidie wordt verstrekt aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten.

3. In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

Artikel 15 Wijze van betalen

De subsidie wordt in termijnen uitbetaald.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

1. De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

2. De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

2. De ‘Verordening BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen 2013’ (R.nr. 64.16) van 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen 2014’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op        december 2013.
De griffier,     De voorzitter, drs. E.W.K. Meurs    mr. T.P.J. Bruinsma
 

Bijlage Bijlagen

Gebiedsaanwijzing voor de heffing van de BIZ bijdrage