Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening cliëntenparticipatie sociale zekerheid Vlaardingen 2009

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening clientenparticipatie sociale zekerheid vlaardingen 2009

De raad van de gemeente Vlaardingen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , R. nr. ;

 

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet, artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, artikel 47 van de Wet werk en bijstand en artikel 12, tweede lid van de Wet investeren in jongeren;

 

overwegende dat de gemeenteraad op grond van deze artikelen verplicht is bij verordening regels te stellen over de wijze waarop de cliëntenparticipatie is geregeld;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie sociale zekerheid Vlaardingen 2009

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de gemeente: de gemeente Vlaardingen;

b. het bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad van Vlaardingen;

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen;

d. de wethouder: de portefeuillehouder van sociale zaken en sociale werkvoorziening;

e. het hoofd: het hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Werk (SZW);

f. Toeleveringsbedrijf Vlaardingen (TBV): de afdeling van de gemeente Vlaardingen die belast is met de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

g. de directeur: de directeur TBV;

h. de raad: de cliëntenraad van de afdeling Sociale Zaken en Werk en van Toeleveringsbedrijf Vlaardingen;

i. de adviseur: de door het hoofd van de afdeling SZW aangewezen beleidsmedewerker die de raad inhoudelijk ondersteunt en adviseert;

j. de cliënt:

1. de persoon die een uitkering, voorziening of subsidie ontvangt op grond van een door de afdeling Sociale Zaken en Werk van de gemeente uitgevoerde wettelijke of aanvullende regeling,of

2. de persoon die een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wsw vervult, of

3. de persoon met een indicatiestelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid Wsw, alsmede zijn wettelijk vertegenwoordiger;

k. belangenorganisatie: een organisatie die de belangen van de cliënten behartigt;

l. de agendacommissie: de commissie gevormd door de voorzitter, de adviseur cliëntenraad en een vertegenwoordiger uit de raad;

m. de informele vergadering: het overleg tussen de leden van de cliëntenraad;

n. de formele vergadering: officieel beraad tussen minimaal één vertegenwoordiger van de gemeente en de cliëntenraad.

Hoofdstuk II Taken, bevoegdheden en rechten van de raad

Artikel 2 Taken van de raad

1. De raad behartigt de belangen van de doelgroepen van de sociale zekerheidswetten die door de afdeling SZW en TBV worden uitgevoerd.

2. Tot de taak van de raad wordt gerekend het gevraagd geven van adviezen aan het hoofd en de directeur over beleidsvoorstellen in de oriënterende fase en het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen over de wijze waarop de afdeling SZW en TBV hun beleidsmatige taken uitvoeren.

3. Tot de taak van de raad wordt eveneens gerekend het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen aan het college over beleidsvoorstellen en over hoofdlijnen van de taakuitvoering door de afdeling SZW en TBV.

4. Tot de taak van de raad wordt eveneens gerekend het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen aan de gemeenteraad over kaderstellende beleidsvoorstellen op het gebied van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en de Wet investeren in jongeren.

5. De raad houdt spreekuur voor cliënten en toekomstige cliënten van de afdeling SZW en TBV met als doel inzicht te krijgen in het functioneren van de afdeling SZW en TBV vanuit cliëntperspectief.

Artikel 3 Uitgezonderde taken

1. Niet tot de taak van de raad behoort de behandeling van individuele klachten, bezwaarschriften en overige zaken die op individuele cliënten betrekking hebben.

2. De raad adviseert evenmin over zaken, de verplichte uitvoering door gemeentelijke bestuursorganen van wettelijke voorschriften betreffende, voor zover bij deze uitvoering geen beleidsvrijheid is gelaten.

3. De raad adviseert niet over onderwerpen met betrekking tot de salariëring van de via de Wet sociale werkvoorziening geplaatste werknemer.

4. De raad adviseert niet over de bedrijfsvoering van TBV.

Artikel 4 Bevoegdheden van de raad

1. De raad heeft de bevoegdheid alle aangelegenheden die de uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening door de afdeling SZW en TBV raken, in de formele vergadering aan de orde te stellen.

2. De raad heeft de bevoegdheid advies uit te brengen over alle aangelegenheden die het beleid, de uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening door de afdeling SZW en TBV betreffen.

3. De raad heeft de bevoegdheid jaarlijks voor november aan de hand van de afdelingsplannen van de afdeling SZW en TBV een activiteitenplan inclusief begroting op te stellen. In de planning zijn de afdelingsplannen van de afdeling SZW en TBV leidend. Het activiteitenplan wordt door het hoofd en de directeur namens het college geaccordeerd.

Artikel 5 Advisering door de raad

1. Het bestuursorgaan, het hoofd of de directeur stelt de raad op een zodanig tijdstip in de gelegenheid advies uit te brengen dat een daadwerkelijke invloed op de besluitvorming mogelijk is.

2. Alle adviezen die door de raad schriftelijk zijn verstrekt, worden door het geadviseerde bestuursorgaan, het hoofd of de directeur beoordeeld. Deze verzorgt een schriftelijke met redenen omklede reactie.

3. Indien de raad zich niet kan verenigen met het standpunt van het geadviseerde bestuursorgaan, het hoofd of de directeur maakt de raad dit gemotiveerd en schriftelijk aan hem kenbaar.

Artikel 6 Recht op informatie

1. De raad wordt geïnformeerd over de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages.

2. De raad krijgt tijdig alle informatie die het voor de uitoefening van zijn taken zoals in deze verordening omschreven, nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

Hoofdstuk III Samenstelling

Artikel 7 Samenstelling van de raad

1. De raad bestaat uit minimaal 7 en maximaal 13 leden, exclusief de onafhankelijk voorzitter, die actief betrokken zijn bij de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving.

2. Tenminste 3 van de 13 plaatsen in de raad zijn bestemd voor personen met een Wsw-indicatie.

3. Van de overige 10 plaatsen is ten minste 2/3 van de leden van de raad daadwerkelijk cliënt van de afdeling SZW of TBV en is tenminste één lid een jongere als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet investeren in jongeren.

4. In afwijking van het derde lid kan, indien in de raad een jongere ontbreekt, een lid worden aangewezen of benoemd dat de jongeren vertegenwoordigt.

5. De overige leden van de raad zijn vertegenwoordigers van belangenorganisaties als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel.

6. Een belangenorganisatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. de organisatie is gezeteld in Vlaardingen;

b. de organisatie valt binnen de werkingssfeer van de afdeling Sociale Zaken en Werk of TBV;

c. de leden ervan hebben een direct belang bij het beleid van de afdeling SZW of TBV.

Hoofdstuk IV Benoeming en zittingsduur van de leden van de raad

Artikel 8 Benoeming en zittingsduur van de leden

1. De leden van de raad worden benoemd door het college. De leden van de raad die de belangenorganisaties als bedoeld in artikel 7, lid 5 vertegenwoordigen, worden benoemd door het college op voordracht van deze organisaties.

2. De functie van (steun)lid van de gemeenteraad is onverenigbaar met de functie van lid van de raad.

3. De zittingsduur van de leden is, behoudens tussentijds aftreden, gelijk aan de zittingsduur van de gemeenteraad plus drie maanden.

4. De leden treden gelijktijdig af, doch zijn terstond herbenoembaar.

5. Zij blijven hun functie waarnemen, totdat een nieuwe benoeming heeft plaatsgevonden.

6. De benoeming van de leden geschiedt binnen drie maanden na benoeming van de leden van de gemeenteraad.

7. Indien het aantal kandidaten dat zich beschikbaar stelt niet leidt tot het benodigde aantal leden worden cliënten en organisaties schriftelijk benaderd om kandidaten beschikbaar te stellen.

8. Bij vervulling van tussentijdse vacatures worden door een sollicitatiecommissie, gevormd door de voorzitter, de adviseur en maximaal 2 leden van de raad, met kandidaat leden gesprekken gevoerd. De raad draagt, op voorspraak van de verkiezingscommissie, de kandidaat leden voor ter benoeming door het college.

9. De benoeming ter voorziening in tussentijds opengevallen plaatsen geschiedt bij voorkeur binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature.

10. Eindigt de hoedanigheid op grond waarvan een lid benoembaar is, dan houdt hij op lid van de raad te zijn.

11. Het college ontslaat de leden van de raad. Indien een meerderheid van de raad van mening is dat een lid zich stelselmatig aan zijn verplichtingen onttrekt kan hij besluiten dat lid voor ontslag voor te dragen aan het college.

12. De cliënten die zitting nemen in de raad zijn gehouden aan de rechten en plichten die onlosmakelijk zijn verbonden met de uitkering.

Hoofdstuk V De voorzitter, de secretaris, de penningmeester, de leden, de adviseur, de ambtelijke ondersteuning en de werkgroepen

Artikel 9 De voorzitter

1. Het college benoemt een onafhankelijk voorzitter.

2. De zittingsperiode van de voorzitter is gelijk aan die van de leden van de raad en eindigt:

a. aan het einde van de zittingsperiode;

b. door opzegging door de voorzitter;

c. door ontslag door het college op voorstel van de raad, indien de raad onvoldoende vertrouwen heeft in het functioneren van de voorzitter.

3. De raad kiest uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter.

4. De voorzitter heeft een adviserende stem in de raad.

5. In geval van staking van stemmen heeft de voorzitter het recht om deel te nemen aan de stemming.

6. Tot de taak van de voorzitter behoort:

a. het mede opstellen van de agenda voor het formele overleg in de agendacommissie;

b. het bepalen van dag en uur van de vergadering;

c. het openbaar bekendmaken van de vergadering;

d. het leiden van de vergadering volgens de ter vergadering vastgestelde agenda;

e. het handhaven van de vergaderorde;

f. het schorsen van de vergadering;

g. het toezien op een goede vergaderdiscipline;

h. het peilen van meningen en het meedelen van uitslagen van stemmingen;

i. het vertegenwoordigen van de raad naar andere personen, organisaties en media;

j. het toezien op de hoeveelheid verzuim en de inzet van de leden;

k. het bewaken van het budget;

l. het schrijven van het jaarlijkse activiteitenplan voor november van elk jaar en het jaarverslag in het eerste kwartaal volgend op het verslagjaar.

Artikel 10 De secretaris

1. De raad kiest uit zijn midden een secretaris.

2. Tot de taak van de secretaris behoort:

a. het mede opstellen van de agenda voor het formele overleg in de agendacommissie;

b. het notuleren van de informele vergaderingen;

c. het voeren van een secretariaat;

d. het zorg dragen voor het archief;

e. het geven van een beknopte weergave van de ingekomen en uitgaande post;

f. het voeren van correspondentie;

g. het bewaken van de voortgang en afhandeling van de uitgebrachte adviezen;

h. het in zijn algemeenheid zorg dragen voor een goede ondersteuning van de raad zodat deze zijn taak op een goede wijze kan uitvoeren.

3. De voorzitter kan de activiteiten genoemd in artikel 9, lid 6, onder b, c en l opdragen aan de secretaris.

Artikel 11 De penningmeester

1. De raad kiest uit zijn midden een penningmeester.

2. Tot de taak van de penningmeester behoort:

a. het opstellen van de jaarlijkse begroting vóór 1 november van elk jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar;

b. het beheren van het budget dat op basis van het door de raad en het college vastgestelde activiteitenplan is toegekend, op zodanige wijze dat de rechtmatigheid van de gedane uitgaven en inkomsten op ieder moment kan worden vastgesteld;

c. het opstellen van een jaarlijks verslag aan het college over de besteding van het beschikbaar gestelde budget gerelateerd aan verrichte activiteiten door de raad (financieel jaarverslag) in het eerste kwartaal volgend op het verslagjaar;

d. het verrichten van betalingen per bank en/ of giro.

3. De handelingen als genoemd onder het eerste lid, onder c en d worden geaccordeerd door de voorzitter.

Artikel 12 Taken van de leden

1. Van de leden wordt een actieve vergaderhouding verwacht. Dit betekent actief deelnemen aan werkgroepen en aan de informele en formele vergaderingen, regelmatig communiceren met de eigen achterban en inbrengen van onderwerpen die het terrein van de afdeling SZW en TBV bestrijken. Maar ook goed naar elkaar luisteren, elkaar laten uitpraten, elkaar respecteren en de afgesproken vergaderstructuur naleven.

2. Tot de taak van de leden behoort:

a. het zich inhoudelijk en kritisch voorbereiden op de agendapunten;

b. het verplicht deelnemen aan informele en formele vergaderingen;?

c. het actief deelnemen aan werkgroepen ter voorbereiding van belangrijke onderwerpen;

d. het mede opstellen van een activiteitenplan;

e. het bij toerbeurt houden van een spreekuur voor cliënten van de afdeling SZW en TBV;

f. het volgens onderlinge afspraak bijwonen van andere dan de onder b genoemde vergaderingen en deze schriftelijk verslaan voor zover dit van belang is voor de raad;

g. het bevorderen van deskundigheid bij andere raadsleden;

h. het volgen van cursussen die voor een goede uitoefening van het lidmaatschap noodzakelijk zijn.

Artikel 13 De adviseur en de ambtelijke ondersteuning van de raad

1. De raad wordt inhoudelijk ondersteund en geadviseerd door de adviseur, die wordt aangewezen door het hoofd.

2. De adviseur woont de formele vergaderingen bij.

3. Het hoofd wijst een medewerker aan voor ambtelijke ondersteuning van de raad. Deze ondersteuning wordt op een zodanige wijze ingericht dat de raad haar taken op een goede wijze kan uitvoeren.

4. Het hoofd stelt een aantal uren op jaarbasis vast voor de advisering als bedoeld in het eerste lid, en de ondersteuning als bedoeld in het derde lid.

5. De medewerker bedoeld in het derde lid, notuleert de formele vergaderingen.

6. In de notulen worden opgenomen:

a. de namen van de voorzitter, leden en de adviseur, onder vermelding van hun aan- of afwezigheid;

b. een beknopte opgave van de inhoud van de ingekomen stukken en gedane mededelingen;

c. een omschrijving van de gedane voorstellen en kennisgevingen;

d. een beknopt verslag van de gevoerde beraadslagingen en gemaakte opmerkingen;

e. de meningen van de leden over behandelde zaken alsmede over de uitslag van gehouden stemmingen;

f. de inhoud van de genomen besluiten al dan niet in de vorm van gedifferentieerd advies;

g. de vermelding van die agendapunten welke naar de volgende vergadering moesten worden doorgeschoven;

h. een actiepuntenlijst.

Artikel 14 Werkgroepen

1. De raad kan een werkgroep in het leven roepen die de raad ten aanzien van een specifiek onderwerp adviseert.

2. Een werkgroep wordt ingesteld op ad hoc basis. De raad benoemt en ontslaat de leden van een werkgroep.

3. De raad stelt de samenstelling en de werkwijze van een in het eerste lid bedoelde werkgroep vast en legt deze schriftelijk vast, waarbij ook de rapportagemomenten worden benoemd.

4. De raad wijst per werkgroep een lid van die werkgroep aan die belast is met de bewaking van het besluitvormingsproces binnen die werkgroep en die als contactpersoon fungeert richting de raad.

Hoofdstuk VI Vergaderingen

Artikel 15 De formele vergadering en vergaderorde

1. De raad belegt tienmaal per jaar of zoveel meer als waartoe hij besluit, een vergadering.

2. De wethouder neemt minimaal twee maal per jaar deel aan de vergadering.

3. De raad bepaalt of zij voorafgaand aan de vergadering een informele vergadering belegt.

4. De vergadering is in beginsel openbaar.

5. De raad kan besluiten een besloten vergadering te houden, indien de aard of het karakter van de te behandelen onderwerpen dit noodzakelijk maakt.

6. De agenda plus vergaderstukken en notulen worden één week voor de vergadering aan de leden aangeboden.

7. Ieder lid heeft het recht schriftelijk voorstellen aan de raad te doen, die bij de secretaris worden ingediend.

8. Deze voorstellen worden door de secretaris zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.

9. Indien de raad over de behandeling van deze voorstellen niet onmiddellijk beslist, heeft behandeling zoveel mogelijk in de daarop volgende vergadering plaats.

10. Ieder lid heeft het recht een voorstel aan de raad te doen betreffende de orde van de vergadering.

11. De raad kan één of meer medewerkers van de gemeente Vlaardingen en/ of derden uitnodigen de vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of advies.

12. De door de raad vastgestelde notulen van de informele en de formele vergadering worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 16 De besluitvorming

1. De raad kan alleen beraadslagen en besluiten nemen indien ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

2. Indien niet voldaan is aan het in het eerste lid gestelde, kunnen de aanwezige leden besluiten binnen één week een nieuwe vergadering uit te schrijven. In deze vergadering wordt ongeacht het aantal aanwezige leden, over agendapunten uit de voorgaande vergadering een advies geformuleerd.

3. De raad beslist bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

4. Over adviezen wordt bij handopsteken gestemd, tenzij één lid een schriftelijke stemming wenst of wanneer de voorzitter dit wenselijk acht.

5. Indien een lid verzoekt om in een advies een minderheidsstandpunt op te nemen, wordt daartoe slechts overgegaan als ten minste een derde van het aantal leden dat verzoek ondersteunt.

Hoofdstuk VII Overige bepalingen

Artikel 17 Garantstelling en geheimhouding

1. Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of waren van de raad, uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld ten aanzien van:

a. uitkering, voorziening of subsidie die zij ontvangen van de afdeling SZW of TBV;

b. bejegening door medewerkers van de gemeente.

2. De leden van de raad dragen zorg voor de bescherming van de privacy van cliënten die zich op enigerlei wijze tot de raad wenden.

3. Aan de leden van de raad wordt geheimhouding opgelegd ten aanzien van de aan hen verstrekte informatie gedurende een van te voren afgesproken embargoperiode.

4. De leden en de voorzitter tekenen een geheimhoudingsverklaring.

Artikel 18 Faciliteiten

1. Het college zorgt voor vergaderaccommodatie en de daarbij behorende aanvullende voorzieningen.

2. Het college stelt een werkplek ter beschikking voor de secretaris van de raad.

3. De raad beschikt over een jaarlijks budget ter bestrijding van de door de leden noodzakelijk te maken kosten voor een goede uitvoering van haar taken.

4. Het budget wordt vastgesteld door het college en wordt opgenomen in de begroting van de afdeling SZW en TBV.

Artikel 19 Verantwoording

1. Jaarlijks vóór 1 april maakt de raad, ondersteund door de adviseur, een verslag van werkzaamheden over het afgelopen jaar en een verantwoording van het bestede budget.

2. Het jaarverslag en een overzicht van de uitgaven wordt aan het college ter beoordeling aangeboden. Daarbij kan het college inzage in de administratie vragen om de rechtmatigheid van de uitgaven vast te kunnen stellen.

3. Tot de in lid vijf bedoelde kosten behoren onder meer:

a. afvaardigingskosten (reis- en verblijfskosten);

b. deskundigheidsbevorderende cursussen, seminars en reis- en verblijfkosten;

c. contributies LCR;

d. abonnementen;

e. agenda’s, ordners, briefpapier en andere kantoorartikelen;

f. telefoon en internetkosten van het secretariaat.

Artikel 20 Vergoeding

De leden ontvangen maandelijks een forfaitaire onkostenvergoeding die gelijk is aan de maximum belastingvrije vergoeding voor vrijwilligers volgens de Landelijke Regeling Onkostenvergoeding.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 21 Geschillen, onvoorziene omstandigheden en evaluatie

1. Bij geschillen over de toepassing van deze verordening en in gevallen, waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

2. De raad evalueert jaarlijks tezamen met de afdeling SZW en TBV het functioneren van de raad en de kwaliteit van de samenwerking tussen deze afdelingen en de raad.

3. Indien er op basis van de evaluatie reden is de verordening aan te passen, dan wordt hiertoe namens de afdeling SZW, TBV en de raad via het college een verzoek ingediend bij de gemeenteraad.

Artikel 22 Intrekking oude regeling

De Verordening cliëntenraad Wet werk en bijstand en Wet sociale werkvoorziening Vlaardingen 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie sociale zekerheid Vlaardingen 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van .
 
De griffier,                                                                   De voorzitter,
 
drs. W.G. Amesz                                                         mr. T.P.J. Bruinsma

Nota-toelichting

Algemene Toelichting 

Inleiding

Cliëntenparticipatie is in essentie het betrekken van cliënten bij de keuzes die gemeenten maken. Het kan hierbij zowel gaan om keuzes op het terrein van de beleidsvorming als om keuzes in de uitvoeringspraktijk. De Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) schrijven in respectievelijk de artikelen 47 WWB, 2 Wsw en 12 WIJ voor dat cliëntenparticipatie dient plaats te vinden en dat, in het verlengde van die verplichting, een verordening dient te worden vastgesteld door de gemeenteraad. Op grond van deze bepalingen is de Verordening cliëntenraad Wet Werk en Bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet investeren in jongeren Vlaardingen 2009 tot stand gekomen. De Verordening cliëntenraad Wet werk en bijstand en Wet sociale werkvoorziening Vlaardingen 2008 wordt hierbij ingetrokken.

Aanleiding voor deze nieuwe verordening vormt de inwerkingtreding van de Wet investeren in jongeren op 1 oktober 2009. Evenals in de WWB is in de WIJ vastgelegd dat bij verordening regels moeten worden gesteld over de cliëntenparticipatie. Vanwege de grote verwantschap tussen WWB en WIJ is ervoor gekozen de cliëntenraad aan te wijzen als orgaan dat belast is met de cliëntenparticipatie van de jongeren. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe verordening, die inhoudelijk niet afwijkt van de oude. De in de oude verordening beschreven taken, procedures en voorzieningen worden adequaat geacht voor de vertegenwoordiging van de jongeren en zijn daarom overgenomen in de nieuwe..

 

Algemeen

De intentie van de artikelen 47 WWB, 2 Wsw en 12 WIJ is te bewerkstelligen dat de cliëntenparticipatie bij gemeenten in lijn wordt gebracht met de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, waarin wordt gesteld dat cliëntenparticipatie onmisbaar is in een uitvoeringsstructuur waar de cliënt centraal staat. De gemeente moet haar cliënten betrekken bij zaken die zowel betrekking hebben op de beleidsvorming als op de uitvoering van de wetten. In de verordening moet in ieder geval worden opgenomen:

- dat periodiek overleg wordt gevoerd met cliënten of hun vertegenwoordigers; - hoe de cliënten of hun vertegenwoordigers agendapunten kunnen aanmelden; en - hoe de cliënten of hun vertegenwoordigers van adequate informatie worden voorzien.

De wettelijke doelgroep van de cliëntparticipatie bestaat uit:

- personen met een uitkering op grond van de WWB; - personen met een werkleeraanbod en/of een inkomensvoorziening op grond van de WIJ; - personen met een Wsw-indicatie; - personen die gebruik maken van een voorziening zoals gesubsidieerd werk; - personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet; en - niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1           Begripsomschrijvingen

Voor de diverse omschrijvingen is aansluiting gezocht bij de formuleringen in de WWB, Wsw, WIJ en/of andere bestaande regelgeving.

 

Artikel 1 sub j

Artikel 47 van de WWB is ingebracht bij amendement. Daarbij is de Invoeringswet WWB niet op gelijke wijze geamendeerd. Daarom is de inhoud van artikel 47 niet opgenomen in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz). Onder het begrip  “aanvullende regeling” in artikel 1, sub j, onder a vallen zowel de Ioaw als de  Ioaz. Zo is de cliëntenparticipatie in het kader van deze wetten in deze verordening meegenomen.

 

Artikel 2           Taken van de raad

In dit artikel wordt onder meer aandacht besteed aan de verschillende gemeentelijke bestuursorganen en ambtenaren die de raad adviseert. De volgende indeling is aangebracht:

 

Instantie waaraan advies wordt uitgebracht                    Onderwerpen waarover wordt geadviseerd

Advisering aan het hoofd van de afdeling SZW              beleidsvoorstellen in de oriënteringsfase van het beleidsproces; dienstverlening afdeling SZW

Advisering aan directeur TBV                                             beleidsvoorstellen in de oriënteringsfase van het beleidsproces; dienstverlening TBV

Advisering aan het college                                                 beleidsvoorstellen; hoofdlijnen van de taakuitvoering door de afdeling SZW en/of TBV

Advisering aan de raad                                                       kadervorming

 

Artikel 3           Uitgezonderde taken

Cliëntenparticipatie vindt plaats op collectief niveau. Individuele belangenbehartiging valt buiten het werkingsgebied van de raad.

 

Artikel 4           Bevoegdheden van de raad

De raad geeft aan dat hij behoefte heeft aan een planning van zijn activiteiten. Een planning geeft houvast. Het geeft een beeld van de activiteiten in de tijd gezien. Het wordt daardoor gemakkelijker om de taken in de raad onderling te verdelen. Tevens wordt transparant op welk moment de gemeentelijke organisatie adviezen van de raad verwacht. Het jaarlijks activiteitenplan van de raad is gekoppeld aan de afdelingsplannen van de afdeling SZW en van TBV.  In laatstgenoemd plannen komen de verwachte beleidswijzigingen voor het daarop volgende jaar aan de orde. Aan de hand van deze plannen kan de cliëntenraad haar activiteiten voor het komende jaar plannen binnen de kaders van het budget en bepalen hoe zij dit budget zal inzetten. De afdelingsplannen liggen niet ter advisering voor aan de cliëntenraad; de plannen zijn voor de cliëntenraad wel leidraad voor de planning van de activiteiten.

 

Artikel 5           Advisering door de raad

In overleg met de cliëntenraad wordt per advies de termijn waarbinnen de cliëntenraad de gemeente adviseert vastgesteld. De termijn waarbinnen het geadviseerde orgaan op de adviezen reageert wordt per advies vastgesteld.

 

Artikel 6           Informatierecht

De raad ontvangt alle informatie die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak.

 

Artikel 7           Samenstelling van de raad

Door de uitbreiding van het werkgebied van de raad met de Wsw per 1 juli 2008 is de raad uitgebreid met de vertegenwoordiging vanuit de sociale werkvoorziening. Om de grootte van de raad hanteerbaar te houden is ervoor gekozen de raad met een aantal van maximaal vier personen uit te breiden. De verhouding cliënten/vertegenwoordigers belangenorganisaties blijft ongewijzigd. In de praktijk betekent dit dat de raad is uitgebreid met 3 cliënten Wsw en één vertegenwoordiger van een belangenorganisatie uit het werkveld van de Wsw, ten opzichte van de cliëntenraad WWB. Ook cliënten van de afdeling SZW kunnen een Wsw-indicatie hebben en behoren daarmee tot de doelgroep Wsw.

Jongeren kunnen evenals bijstandsgerechtigden zitting krijgen in de raad omdat ze ‘çliënt’ zijn van de afdeling SZW. Om te bevorderen dat jongeren in de raad zijn vertegenwoordigd, is bepaald dat minimaal 1 plaats wordt gereserveerd voor een jongere. Ontbreekt een jongere in de raad, dan kan hetzij een lid uit de raad worden aangewezen om de jongeren te vertegenwoordigen, hetzij iemand van buiten de raad als lid worden benoemd om als vertegenwoordiger van deze doelgroep op te treden. Dat kan bijvoorbeeld een bestuurslid zijn van een jongerenorganisatie die in de gemeente actief is.

 

Artikel 8           Benoeming en zittingsduur leden van de raad

De sollicitatiecommissie is met ingang van deze verordening uitgebreid met de adviseur cliëntenraad. In de sollicitatieprocedure is voorafgaand aan de voordracht een gesprek met de wethouder opgenomen.

De leden van de raad worden niet tijdelijk ontheven van de sollicitatieplicht. Alle rechten en plichten die horen bij een uitkering blijven voor hen van toepassing. Het door de gemeente gehanteerde Work first principe blijft dan ook op de cliëntenraadsleden van toepassing.

 

Artikel 9           De voorzitter.

Een goed functionerende cliëntenraad vraagt een grote inzet van zijn leden. Wanneer leden deze inzet niet kunnen leveren heeft dit invloed op het functioneren van de gehele cliëntenraad. Het is de taak van de voorzitter om de inzet van de leden te bewaken. De voorzitter is onafhankelijk, dat wil zeggen niet afkomstig uit één van de geledingen.

 

Artikel 10         De secretaris

De secretaris is lid van de agendacommissie (artikel 10, lid 2, onder a). Het artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen toelichting.

 

Artikel 11         De penningmeester

Het artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

 

Artikel 12         De leden

Een taakomschrijving van de leden is thans in de verordening opgenomen. Hierdoor is duidelijk wat van de leden wordt verwacht.

 

Artikel 13         De adviseur en de ambtelijke ondersteuning van de raad.

Het artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen toelichting.

 

Artikel 14         Werkgroepen

De cliëntenraad kan werkgroepen in het leven roepen die de hem adviseren. Deze werkgroepen worden ingesteld op ad hoc basis. De cliëntenraad benoemt en ontslaat de leden van deze werkgroepen.

 

Artikel 15         Vergaderingen en vergaderorde

Het artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen toelichting.

 

Artikel 16         De besluitvorming

In dit artikel is de manier waarop de raad zijn besluiten neemt vastgelegd (lid 4)

 

Artikel 17         Garantstelling

De cliëntenraad heeft verzocht om een artikel in de nieuwe verordening op te nemen dat de garantstelling regelt. Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of waren van de cliëntenraad uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld.

 

Artikel 18         Faciliteiten

De WWB, Wsw en WIJ laten het aan de gemeenten over of en welke faciliteiten zij beschikbaar willen stellen. In de gemeente Vlaardingen ontvangt de cliëntenraad in ieder geval ambtelijke en secretariële ondersteuning, ruimte om te vergaderen en een eigen kantoorruimte. Daarnaast is in de gemeentebegroting een post voor de cliëntenraad opgenomen. Hieruit worden onder meer de vergoeding voor de leden, de kosten van cursussen, naslagwerken en dergelijke bekostigd.

 

Artikel 19         Verantwoording

De verplichting tot het aanleveren van een jaarverslag en een financiële verantwoording is in dit artikel opgenomen.

 

Artikel 20         Vergoedingen

Het verstrekken van vergoeding aan de leden van de cliëntenraad kan er toe bijdragen dat de bereidheid van cliënten(organisaties) om zitting te nemen in de cliëntenraad toeneemt. De inzet van de leden dient niet beperkt te zijn tot het bijwonen van vergaderingen. Daarom wordt een vaste vergoeding per maand gegeven voor die maanden dat de cliëntenraad actief is (tien maanden). Deze vergoeding is gelijk aan de maximum belastingvrije vergoeding voor vrijwilligers volgens de Landelijke Regeling Onkostenvergoeding.

 

Artikel 21         Geschillen, onvoorziene omstandigheden en evaluatie

Om de kwaliteit van de adviezen van de raad en de verordening te monitoren worden jaarlijks het functioneren van de raad en de kwaliteit van de samenwerking door de cliëntenraad tezamen met het hoofd van de afdeling SZW en TBV geëvalueerd. Indien er op basis van de evaluatie reden is de verordening aan te passen dan wordt hiertoe namens de afdeling SZW en/of TBV en de raad via het college een verzoek ingediend bij de gemeenteraad. De kwaliteit van de samenwerking tussen gemeente en cliëntenraad wordt eveneens geëvalueerd.

 

Artikel 22         Intrekking oude regeling

Per datum inwerkingtreding van de nieuwe Verordening cliëntenparticipatie wordt de oude verordening ingetrokken. De tekst is conform de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving van de VNG.

 

Artikel 23         Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

 

Artikel 24         Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.