Regeling vervallen per 19-07-2017

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en steunleden 2007

Geldend van 27-03-2014 t/m 18-07-2017

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en steunleden 2007

De raad van de gemeente Vlaardingen;

 

Gezien het voorstel van de vertrouwenscommissie d.d. 21 november 2001

 

Gelet op de artikelen 61, derde lid, 82 en 93 van de Gemeentewet, artikel 15 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995;

 

Besluit:

 

I. vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de VERORDENING op de vertrouwenscommissie voor de vervulling van de vacature Burgemeester.

II. De verordening op de vertrouwenscommissie d.d. 5 juli 2001 op de dag volgend op die van bekendmaking van deze verordening in te trekken.

Artikel 1

1. De commissie heeft tot taak een selectie van kandidaten voor het ambt van Burgemeester te beoordelen. Deze selectie wordt samengesteld na overleg met de Commissaris van de Koningin. De commissie brengt haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd ter kennis aan de gemeenteraad en  de Commissaris ten behoeve van de door de raad vast te stellen aanbeveling aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 2. De commissie kan ook andere kandidaten, die zich bij haar aanmelden, beoordelen en daarover haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd aan de gemeenteraad en de Commissaris ter kennis brengen. 3. De commissie wint mondeling noch schriftelijk inlichtingen over de kandidaten in bij derden. Desgewenst kan de commissie aan de Commissaris nadere achtergrondinformatie vragen.

Artikel 2

1. De commissie brengt haar in artikel 1 bedoelde opvattingen uit op basis van de namen eventuele verdere gegevens die de Commissaris van de Koningin haar verstrekt en op basis van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten haar geven, zulks na weging van een en ander.

2. De commissie kan de Commissaris van de Koningin vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit 9 leden, te benoemen door en uit de gemeenteraad.

2. Het secretariaat van de commissie berust bij de gemeentesecretaris.

3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris.

4. Met betrekking tot de ambtelijke ondersteuning laat de gemeentesecretaris zich bijstaan door de gemeentelijke beleidscoördinator.

5. De commissie heeft geen plaatsvervangende leden en ontvangt geen plaatsvervangende ambtelijke bijstand.

Artikel 4

1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

2. De commissie legt in elke vergadering, met toepassing van artikel 93 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de stukken en het behandelde tijdens de vergadering.

3. De voorzitter ziet erop toe dat aan het gestelde in het vorige lid wordt voldaan.

4. De commissie en haar leden verstrekken geen inzage in de stukken of informatie over de stukken en over het behandelde in haar vergadering aan raadsleden die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen, behoudens het bepaalde in artikel 1.

5. Noch de commissie, noch de gemeenteraad zal de geheimhouding waartoe het tweede lid verplicht, opheffen.

6. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de

7. Het bepaalde in dit artikel is van een overeenkomstige toepassing op de secretaris en de beleidscoördinator.

Artikel 5

1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of drie leden dit noodzakelijk achten.

2. De voorzitter doet van elke vergadering ten minste vierentwintig uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie.

Artikel 6

1. De commissie vergadert alleen indien minimaal 5 leden aanwezig zijn. 2. De opvattingen, bedoeld in artikel 1, worden vastgesteld bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 3. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage aan de raad en de Commissaris van de Koningin vermeld. 4. Bij staking van stemmen over de uit te brengen opvattingen, wordt het nemen van en beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen opvattingen van de commissie maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de raad en de Commissaris van de Koningin gebracht.

Artikel 7

1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de secretaris en aldaar bewaard.

3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en vanaf het privé-adres van de secretaris verzonden.

Artikel 8

1. De secretaris nodigt in overleg met de commissie de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen dat wordt voorkomen dat de kandidaten hierdoor aan anderen bekend raken of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 9 (nieuw)

1.De commissie brengt schriftelijk verslag uit van haar bevindingen aan de raad en de Commissaris van de Koningin, tezamen met een voorstel tot aanwijzing van twee benoembare kandidaten, die het object van het referendum zullen vormen. 2. De commissie vermeldt in haar rapport van bevindingen ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid en geeft, met uitzondering van de aanwijzing van de twee benoembare kandidaten, als bedoeld in het eerste lid, een beredeneerde volgorde van de kandidaten aan. 3. De raad stelt op voorstel van de commissie het object van het referendum vast. 4. De commissie draagt zorg voor een bestuurlijk ordentelijk verloop van het referendum, met inachtneming van het bepaalde in de verordening op het burgemeestersreferendum d.d. 12 december 2001. 5. Nadat de uitslag van het referendum is vastgesteld, stelt de raad op  voorstel van de commissie de aanbeveling inzake de benoeming vast en zendt deze aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De aanbeveling is openbaar.

Artikel 10 (hernummerd)

1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die waarop aan het Gemeentebestuur is bekend gemaakt dat in de vacature van Burgemeester is voorzien.

2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat, op het tijdstip bedoeld in het eerste lid, alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt op last van het college van Burgemeester en Wethouders onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de gemeenteraad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lis 1 sub a. en c., van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

4. Originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Commissaris van de Koningin of van kandidaten worden onmiddellijk teruggezonden.

5. Alle overige bescheiden en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 11 (hernummerd)

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de commissie.

Artikel 12 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, bedraagt 100 procent van het maximumbedrag vermeld in tabel I, zoals dat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 6 (60.001-100.000 inwoners) is vastgesteld.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering 12 december 2001
 
De secretaris,                                 De voorzitter,