Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs 1994

Geldend van 11-04-1994 t/m heden

Intitulé

Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs 1994

De raad van de gemeente Vlagtwedde;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 maart 1994, no. 940300268, S.;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht , de Wet op het basisonderwijs  en de Gemeentewet ;

besluit :

vast te stellen de volgende

"Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs 1994"

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

  • een school voor basisonderwijs

  • b.

    betrokkene:

  • het lid van het onderwijzend personeel, aangesteld aan één van de gemeentelijke scholen

  • c.

    diensttijd:

  • de totale tijd doorgebracht in dienst van het onderwijs, waarbij een aanstelling voor een bepaald aantal uren per week gelijk geacht wordt aan een aanstelling in volledige dienst, alsmede de tijd gedurende welke:

    • -

      de betrokkene als dienstplichtige in Nederlandse militaire dienst was, dan wel vervangende dienst heeft vervuld als bedoeld in de Wet gewetensbezwaren militaire dienst ;

    • -

      de betrokkene in het genot is geweest van een ontslaguitkering vanwege het Ministerie van onderwijs en wetenschappen, het Ministerie van landbouw en visserij en/of van de gemeenten, voor zover deze ontslaguitkering werd toegekend in verband met ontslag uit een onderwijsbetrekking;

  • d.

    vaste aanstelling:

  • aanstelling voor onbepaalde tijd;

  • e.

    tijdelijke aanstelling:

  • aanstelling voor bepaalde tijd;

  • f.

    afvloeiing:

  • tussentijds ontslag uit een tijdelijk dienstverband dan wel ontslag uit een vast dienstverband van betrokkene op grond van opheffing van de school of van een betrekking aan de school of wegens zodanige veranderingen in de inrichting van het onderwijs, dat de werkzaamheden van één of meer betrokkenen overbodig worden;

  • g.

    protocol:

  • een voor de desbetreffende basisschool opgestelde lijst die de onderlinge afvloeiingsvolgorde aangeeft van de betrokkenen die op 1 augustus 1985 als groepsleerkracht in vaste dienst aan die basisschool zijn verbonden en die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuter- of lagere school binnen de gemeente waren verbonden.

Artikel 2 - Afvloeiingsvolgorde

  • 1.

    Met inachtneming van het in het derde en vierde lid bepaalde vindt aan de school afvloeiing plaats in de volgende volgorde:

    • a.

      eerst de betrokkene met een tijdelijke aanstelling, met uitzondering van de tijdelijk aangestelde ter vervanging;

    • b.

      vervolgens de betrokkene met een vaste aanstelling;

  • 2.

    binnen elke groepering genoemde in het eerste lid wordt de hierna volgende volgorde aangehouden:

    • a.

      eerste degene die aan het bestuursorgaan schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bedenkingen tegen afvloeiing te hebben waarbij de oudste in leeftijd het eerst in aanmerking komt;

    • b.

      vervolgens degene die de minste diensttijd heeft, waarbij in geval van gelijke diensttijd de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking komt.

  • 3.

    De directeur van een school voor basisonderwijs vloeit slechts af bij de opheffing van de school.

  • 4.

    De betrokkene die op grond van de eerste twee leden van dit artikel voor afvloeiing in aanmerking komt en die de laatste aan de basisschool verbonden groepsleraar is in het bezit van de akte leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs of een hiermee gelijkgestelde akte, wordt tot 31 juli 1990 voor ontslag overgeslagen.

Artikel 3 - Categorieën

Afvloeiing vindt overeenkomstig de in artikel 2 genoemde volgorde voor de volgende categorieën afzonderlijk plaats:

  • a.

    personeel aangesteld aan de school als groepsleraar;

  • b.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van vakonderwijs per vakgebied, zoals aangegeven in het schoolwerkplan; wijziging van schoolwerkplan/aktiviteitenplan kan niet leiden tot taakvermindering of ontslag;

  • c.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van onderwijs in eigen taal en cultuur per taalgroep, zoals aangegeven in het schoolwerkplan.

Artikel 4 - Protocol

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen voor elke op 1 augustus 1985 te vormen basisschool een protocol vast met inachtneming van het in de leden 2, 3 en 4 bepaalde.

  • 2.

    Voor elke basisschool wordt van de betrokkenen die daar op 1 augustus 1985 als groepsleraar in vaste dienst zijn aangesteld en die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuter- of lagere school binnen de gemeente waren aangesteld:

    • a.

      een lijst opgesteld die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van degenen die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuterschool binnen de gemeente waren verbonden (lijst I) en

    • b.

      een lijst die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van degenen die op 31 juli 1985 aan een openbare lagere school binnen de gemeente waren verbonden (lijst II).

  • 3.

    De op de onder a. respectievelijk b. van dit lid bedoelde lijst neer te leggen volgorde van de in dit lid genoemde groepsleraren wordt als volgt bepaald:

    • 1.

      bovenaan wordt de groepsleraar geplaatst die op 31 juli 1985 als hoofdleidster van een openbare kleuterschool respectievelijk als hoofd van een openbare lager school binnen de gemeente was aangesteld; indien het om meer dan een ex-hoofdleidster respectievelijk ex-hoofd gaat, is hun diensttijd bepalend voor hun onderlinge volgorde en in geval van gelijke diensttijd wordt de jongste in leeftijd lager in volgorde geplaatst;

    • 2.

      voor de overige op de onder a. respectievelijk b. bedoelde lijst te vermelden groepsleraren is per lijst voor de daarop te vermelden groepsleraren de diensttijd bepalend voor hun onderlinge volgorde met dien verstande dat de groepsleraar met de meeste diensttijd direct na de ex-hoofdleidster(s) respectievelijk het ex-hoofd (de ex-hoofden) bovenaan de lijst wordt geplaatst en vervolgens aflopend naar de groepsleraar met de kortste diensttijd die onderaan de lijst komt, terwijl in geval van gelijke diensttijd de jongste in leeftijd lager in volgorde wordt geplaatst.

  • 4.

    De in het protocol neer te leggen afvloeiingsvolgorde van de in lid 2 en 3 genoemde groepsleraren wordt als volgt bepaald:

    • a.

      de groepsleraar die op 31 juli 1985 schoolleider was en die op 1 augustus 1985 geen directeur is, vloeit als laatste van de groepsleraren af; indien het om meer dan een groepsleraar gaat, is hun diensttijd bepalend voor hun onderlinge volgorde en in geval van gelijke diensttijd wordt de jongste in leeftijd lager in volgorde geplaatst;

    • b.

      voor de overige groepsleraren worden de in lid 2 bedoelde lijsten I en II als volgt van onderop ineengeweven:

      • 1.

        onderaan de groepsleraar met de kortste diensttijd, ongeacht de lijst waarop de groepsleraar is vermeld; en in geval van gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking;

      • 2.

        vervolgens de groepsleraar van de andere lijst met de kortste diensttijd - en ingeval van gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking - en vervolgens om en om, met dien verstande dat wanneer een groepsleraar van lijst I aan de beurt is, die meer diensttijd heeft dan de volgende(n) van lijst II, deze laatste(n) voorgaat(n).

  • 5.

    Bij beëindiging van de door het bevoegd bestuursorgaan verstrekte aanstelling aan de desbetreffende basisschool vervalt de plaats van de groepsleraar op het protocol.

  • 6.

    De groepsleraar die overeenkomstig de artikelen 2 en 3 voor afvloeiing in aanmerking komt, wordt voor ontslag overgeslagen, indien deze op het protocol een hogere dan de laatste plaats inneemt, met inachtneming van het in artikel 2, lid 4, bepaalde.

  • 7.

    Het zesde lid is niet van toepassing op de groepsleraar die aan het bevoegd bestuursorgaan schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bedenkingen tegen afvloeiing te hebben, met inachtneming van het in artikel 2, lid 4, bepaalde.

Artikel 5 - Hardheidsclausule

  • 1.

    Ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van de school dit kennelijk vereist, kan bij de verlening van ontslag van de overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 bepaalde volgorde worden afgeweken, met dien verstande dat, indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing daar toe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een bepaald vooraf vastgesteld en aan betrokkenen kenbaar gemaakt plan.

  • 2.

    Aan het bepaalde in het vorige lid wordt voor zover het omvangrijke afwijkingen betreft slechts uitvoering gegeven na overleg met betrokkenen en na de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijs en personeel en de medezeggenschapsraad (gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) te hebben gehoord.

Artikel 6 - Wijziging verordening

Burgemeester en wethouders leggen elke wijzigingsvoorstel van deze verordening voor overleg voor aan de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijzend personeel en ter kennisneming aan de betrokken medezeggenschapsraad dan wel gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, alvorens zij dit voorstel ter vaststelling aan de gemeenteraad voorleggen.

Artikel 7 - Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Afvloeiingsregeling openbaar basisonderwijs Vlagtwedde 1994".

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, vervalt de voorgaande verordening, vastgesteld door de raad op 11 juni 1985, sedertdien gewijzigd.

  • 4.

    Een exemplaar van deze verordening, alsmede een exemplaar van het protocol, dat eventueel op de desbetreffende basisschool van toepassing is, wordt tegelijk met het aanstellingsbesluit aan betrokkene uitgereikt.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat een exemplaar van deze verordening in elke openbare school voor basisonderwijs steeds op een voor betrokkenen toegankelijke plaats ter inzage ligt. Tevens dragen burgemeester en wethouders er zorg voor dat een exemplaar van het protocol dat eventueel op de basisschool van toepassing is steeds op een voor betrokkenen toegankelijke plaats ter inzage ligt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 11 april 1994.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, secretaris.