Regeling vervallen per 01-01-2018

Re-integratieverordening Participatiewet Vlagtwedde

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet Vlagtwedde

De raad van de gemeente Vlagtwedde;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.ZA. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving;

gelet op de artikelen artikel 6, tweede lid en 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet;

gezien het advies van de Participatieraad;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient vast te stellen over :

• het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a en 10 lid 1 Participatiewet;

• de scholing of opleiding, bedoeld in artikel 10a lid 5 Participatiewet (participatieplaatsen);

• de (stimulerings)premie, bedoeld in artikel 10a lid 6 Participatiewet (participatieplaatsen);

het verrichten van werkzaamheden in een beschutte omgeving, bedoeld in artikel 10b Participatiewet;

besluit:

vast te stellen de “Re-integratieverordening Participatiewet Vlagtwedde”.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • -

    grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen 1 jaar;

  • -

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen 1 jaar;

  • -

    wet: Participatiewet;

  • -

    participatienota: notitie over de invoering van de Participatiewet in Oost-Groningen;

  • -

    participatiebedrijf: werkvoorzieningsschap.

HOOFDSTUK 2. BELEID EN FINANCIËN

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1.

    Het college kan de voorziening, bedoeld in artikel 6, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2.

    Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4, 5 en 8, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een Participatienota vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a onder 2 van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4. Werkstage

  • 1.

    Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid.

  • 2.

    Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    Het college plaatst de persoon als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5. Sociale activering

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover niet de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2.

    Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6. Detacheringsbaan

  • 1.

    Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 3.

    Een werknemer wordt geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7. Scholing

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2.

    Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      het gaat de krachten of bekwaamheden van de persoon niet te boven, en

    • b.

      het draagt bij aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces van de persoon.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 8. Participatieplaats

  • 1.

    Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3.

    De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 300 per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2.

    Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Participatiebedrijf, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 10. Ondersteuning bij leer-werktraject

  • Het

    college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

    • a.

      van 16 of 17 jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

    • b.

      van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 11. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 12. No-riskpolis

    • Een werkgever komt in aanmerking voor een no-riskpolis als:

      • a.

        de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

      • b.

        de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;

      • c.

        de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;

      • d.

        artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en

      • e.

        de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.

  • 2.

    De no-riskpolis vergoedt:

    • a.

      het loon van de werknemer tot 100 procent van het minimumloon inclusief een vakantietoeslag van 8%, en

    • b.

      15 procent boven de dekking voor extra werkgeverslasten.

  • 3.

    Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit de gemeente een verzekering af met een verzekeraar en treedt op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.

  • 4.

    Het college verstrekt de no-riskpolis eerst tot een periode van 12 maanden na indiensttreding van de werknemer bij de werkgever en daaropvolgend voor de periode zolang de dienstbetrekking in stand blijft.

  •  

Artikel 13. Loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een kwetsbare, uiterst kwetsbare of gehandicapte werknemer een arbeidsovereenkomst sluiten.

  • 2.

    De loonkostensubsidie bedraagt ten hoogste 70 procent van de loonkosten gedurende maximaal 12 maanden. Deze periode kan telkens weer aansluitend verlengd worden tot maximaal 12 maanden ten behoeve van de kwetsbare werknemer. Hierbij wordt de verlengingsduur telkens afhankelijk gemaakt van de loonwaarde. Bij verlenging met 12 maanden wordt de loonwaarde opnieuw bepaald. Voor de gehandicapte werknemer bedraagt deze ten hoogste 70 procent van de loonkosten gedurende de gehele arbeidsperiode.

  • 3.

    Onder kwetsbare werknemer wordt verstaan de persoon die:

    • a.

      voorafgaand aan de indienstneming gedurende 12 maanden geen reguliere betaalde betrekking heeft gevonden;

    • b.

      geen startkwalificatie bezit;

    • c.

      ouder is dan 27 jaar, of

    • d.

      alleenstaande ouder is.

  • 4.

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed.

  • 6.

    De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer.

Artikel 14. Loonkostensubsidie voor personen met een arbeidsbeperking

  • 1.

    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2.

    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

  • 3.

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert het college met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Zij neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

Artikel 15. Vaststelling loonwaarde

  • 1.

    Het college gebruikt de regionaal vastgestelde en omschreven wijze om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.

  • 2.

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert het college

met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon. Het neemt daarbij de regionaal vastgestelde methode in acht.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Re-integratieverordening 2013 gemeente Vlagtwedde wordt ingetrokken.

  • 2.

    Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit deze verordening voor de duur:

    • a.

      van 12 maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of

    • b.

      dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 3.

    Het college kan na afloop van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.

  • 4.

    De Re-integratieverordening 2013 blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet Vlagtwedde.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 25 november 2014.
De raad voornoemd,
mevrouw L.A.M. Kompier,de heer H.R. Kastermans,
voorzittergriffier