Verordening Wet Inburgering gemeente Vlagtwedde 2010

Geldend van 28-10-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Vlagtwedde 2010

De raad van de gemeente Vlagtwedde;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2010;

gelet op de artikelen 8 , 19, vijfde lid , 23, derde lid , 24a, vijfde lid , 24f  en 35 van de Wet inburgering  en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering ;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening Wet Inburgering Gemeente Vlagtwedde 2010”

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college:

    • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde;

    • b.

      de wet:

    • de Wet inburgering ;

    • c.

      voorziening:

    • een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet  en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      de website van de gemeente Vlagtwedde (www.vlagtwedde.nl ), met verwijzing naar landelijke relevante websites;

    • b.

      één of meer folders of brochures in openbare gebouwen welke door het college worden aangewezen;

    • c.

      persoonlijke voorlichting aan de publieksbalie van het gemeentehuis;

    • d.

      het beschikbaar stellen van relevante informatie aan intermediaire organisaties.

  • 3.

    Het college beoordeelt tenminste eens in het jaar de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars, en rapporteert daarover aan de raad middels de gemeentelijke jaarrekening.

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    de motivatie om in te burgeren;

  • b.

    het hebben van een opvoedingstaak;

  • c.

    de afstand tot de eindtermen van het inburgeringsexamen zoals aangegeven in de Regeling tot uitvoering van de Wet inburgering  (regeling inburgering);

  • d.

    de mate waarin inburgering van belang is om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het taalniveau, de leerbaarheid, de ambitie, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

  • 2.

    Een inburgeringsvoorziening omvat in ieder geval een traject ter voorbereiding op het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van het inburgeringsexamen of een traject ter voorbereiding op het vrijstellend examen. Voor inburgeraars met een verblijfsvergunning asiel bevat de inburgeringsvoorziening tevens het onderdeel maatschappelijke begeleiding.

  • 3.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat het inburgeringstraject en re-integratietraject op elkaar worden afgestemd. Dit heet een gecombineerde voorziening.

  • 4.

    Indien de inburgeraar een participatietraject wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat het traject, afhankelijk van capaciteiten en ambitie, zich richt op deelname aan de samenleving. Dit kan variëren van het volgen van een vervolg- of vakopleiding, het toeleiden naar de arbeidsmarkt, tot het deelnemen aan activiteiten in de wijk.

Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    In opdracht van het college stelt de trajectbegeleider samen met de inburgeraar een traject vast.

  • 2.

    Het college doet schriftelijk een aanbod, zoals bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet . Dit aanbod wordt aangeboden aan de inburgeraar.

  • 3.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 4.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, gaat middels ondertekening schriftelijk akkoord met het aanbod. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod niet aanvaardt, deelt hij/zij het college dit binnen twee weken schriftelijk mee.

  • 5.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening in overeenstemming met het gedane aanbod. Dit wordt verwerkt in een beschikking.

  • 6.

    De trajectbegeleider geeft in opdracht van het college opdracht tot uitvoering van het traject aan de aanbieder van het traject.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      in opdracht van het college begeleidt de trajectbegeleider de inburgeringsplichtige bij het opstellen van een trajectplan waarin motivatie, ambitie en informatie over de voorziening en bijbehorende kosten zijn opgenomen. Er geldt een termijn van twee maanden voor het opstellen van het trajectplan, ingaande op de datum van het eerste begeleidingsgesprek;

    • b.

      de inburgeringsplichtige legt het trajectplan schriftelijk voor aan het college.

  • 2.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem/haar de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • -

      naar het oordeel van het college een meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod dat de gemeente kan doen aan de inburgeraar; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: het bedrijf

      • a.

        is een erkende onderwijsinstelling en/of is in het bezet van een Blik op Werk keurmerk;

      • b.

        maakt gebruik van de diensten van professionele arbeidskrachten;

      • c.

        verzorgt een transparant (voorbereidings)traject op gebied van inburgering;

      • d.

        levert maatwerk voor de inburgeraar.

  • 3.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet  wordt in ten hoogste 18 termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider van het inburgeringsbedrijf;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken met de trajectbegeleider van de gemeente;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II binnen de termijn die het college heeft vastgesteld.

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de termijn waarbinnen het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet , aanvangt.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250, - indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet .

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500, - indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet  of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500, - indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet  bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet  verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250, - indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500, - indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000, - indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32  of 33 van de wet  vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    de motivatie om in te burgeren;

  • b.

    het hebben van een opvoedingstaak;

  • c.

    de afstand tot de eindtermen van het inburgeringsexamen zoals aangegeven in de Regeling tot uitvoering van de Wet inburgering  (regeling inburgering);

  • d.

    de mate waarin inburgering van belang is om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het taalniveau, de leerbaarheid, de ambitie, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

  • 2.

    Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      voortgangsgesprekken met de inburgeraar;

    • b.

      een maatschappelijke stage, voor zover dit naar oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht;

    • c.

      individuele Nederlandse taallessen, voor zover dit naar oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      in opdracht van het college begeleidt de trajectbegeleider de inburgeringsplichtige bij het opstellen van een trajectplan waarin motivatie, ambitie en informatie over de voorziening en bijbehorende kosten zijn opgenomen. Er geldt een termijn van twee maanden voor het opstellen van het trajectplan, ingaande op de datum van het eerste begeleidingsgesprek;

    • b.

      de vrijwillige inburgeraar legt het trajectplan schriftelijk voor aan het college.

  • 2.

    Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • -

      naar het oordeel van het college een meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod dat de gemeente kan doen aan de inburgeraar; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: het bedrijf

      • a.

        is een erkende onderwijsinstelling en/of is in het bezet van een Blik op Werk keurmerk;

      • b.

        maakt gebruik van de diensten van professionele arbeidskrachten;

      • c.

        verzorgt een transparant (voorbereidings)traject op gebied van inburgering;

      • d.

        levert maatwerk voor de betreffende inburgeraar.

  • 3.

    Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluiten het college en de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 15 Geen eigen bijdrage

De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet  verschuldigd.

Artikel 16 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet  een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider van het inburgeringsbedrijf;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken met de trajectbegeleider van de gemeente;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II binnen de termijn die in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan.

Artikel 17 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet  bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de termijn waarbinnen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing;

  • e.

    de inburgeraar ermee instemt dat het inburgeringsbedrijf en de gemeente elkaar informeren over de voortgang van de inburgeraar in de inburgeringsvoorziening.

  • f.

    de inburgeraar toestemming verleent om zijn/haar (persoons)gegevens op te nemen in het Informatiesysteem Inburgering in artikel 47 van de Wet inburgering  en het informatiesysteem van de gemeente en de inburgeringsvoorziening.

Artikel 18 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem de volgende sancties opleggen:

  • a.

    de overeenkomst is door de gemeente met onmiddellijke ingang opzegbaar;

  • b.

    in het geval dat de overeenkomst door de gemeente is opgezegd, kan de gemeente de inburgeraar sommeren binnen zes weken de voor rekening van de gemeente gekomen kosten ter zake van de inburgering aan de gemeente te betalen.

Artikel 19 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht .

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2010.

Artikel 21 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Vlagtwedde 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 september 2010.
De raad voornoemd,
mevrouw L.A.M. Kompier, de heer K. Willems,
voorzitter plv. griffier