Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2011 

De raad van de gemeente Vlieland;

gezien: het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 december 2010;

gelet op: artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2011 

Artikel 1 Begripsomschrijvinqen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. gevaarlijke afvalstoffen:afvalstoffen die als zodanig zijn aangewezen in het "Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen" ( BAGA).

2. inzameldienst:de dienst als bedoeld in artikel 2 van de "Afvalstoffenverordening gemeente Vlieland".

3. bedrijfsafvalstoffen:afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, autowrakken of gevaarlijke afvalstoffen.

4. bedrijf:

1. Als bedrijf wordt beschouwd een bedrijf dat:

1. is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of in de nabije toekomst ingeschreven zal moeten worden (krachtens de Handelsregisterwet 2007);

2. opereert vanuit een functie-eenheid zoals geregeld in het bestemmingsplan 'Oost-Vlieland bebouwde kom 1998' en opgenomen in de bijlage bezettingen centrumfuncties bestemmingsplan kom.

3. geheel of gedeeltelijk werkt vanuit een volgens het bestemmingsplan aangewezen bedrijfslocatie op het bedrijventerrein, dan wel vanuit een in een ander bestemmingsplan specifiek bestemde bedrijfslocatie.

2. Niet als bedrijf wordt beschouwd een bedrijf dat:

1. valt onder een van de beroepen die worden uitgeoefend volgens de bestemmingsplandefinitie van een ‘aan-huis-verbonden beroep';

2. ”een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woning kan worden uitgeoefend";

3. waarbij specifiek voor deze verordening ook in of vanuit de woning opererende kinderopvang, schoonmaak- en klusbedrijven en ondergeschikte reparatie- verhuur- en verkoopactiviteiten hieronder worden begrepen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen werken en of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen bedoeld in artikel 2, gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastinqjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in artikel 1 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. De rechten bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van toezending of uitreiking van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 3. De rechten bedoeld in artikel 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tiidsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten bedoeld in artikel 1 en 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaarverschuldigde rechten als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voorde overige rechten

De rechten bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6 lid 1 genoemde aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, lid 2 genoemde rechten worden betaald binnen 21 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 4. In afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, lid 3 genoemde rechten worden betaald binnen 21 na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening reinigingrechten 2009” van 8 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsrechten 2010".

  • 5. Op de "Verordening reinigingsrechten 2009" is tevens van toepassing de "Afvalstoffenverordening gemeente Vlieland".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Vlieland in zijn openbarevergadering van 20 december 2010.
, voorzitter,
, griffier

Bijlage 1 tarieventabel reinigingsrechten 2011

Artikel 1 Maatstaf van heffing en tarief van bedrijfsafval

A.

bedrijven in dieren en groen

A.1

manege, hovenier

€141,78

B.

kleinere detailhandel, dienstverlening

B.1

€141,78

B.2

C.

verswinkels, supermarkten

C.1

bakker, groentewinkel, supermarkt met zomeropenstelling

€685,44

C.2

€1368,84

D.

kantoren, scholen, musea, verzorging werkplaatsen

D.1

D.2

D.3

D.4

D.5

D.6

D.7

E.

grote gezamenlijke wooncomplexen met meer verblijfseenheden

E.1

F.

Bouw, weg- en waterbouw, infra- en nutsbedrijven, productie

F.1

F.2

F.3

G.

logiesverstrekkende bedrijven

G.1

G.2

G.3

G.4

G.5

H.

bar, cafe, restaurant

H.1

H.2

H.3

H.4

I.

seizoensgebonden logiesverstrekkende bedrijven met meer dan 200 slaapplaatsen

I.1

I.2

2.

Indien een bedrijf meerdere zelfstandig opererende fysiek gescheiden bedrijfslocaties heeft, wordt voor elke bedrijfslocatie het volgens lid 1 van dit artikel bepaalde bedrag geheven, met dien verstande dat voor een tweede locatie die uitsluitend dient voor opslag van materialen, geen extra bedrag wordt geheven.

3.

Indien er sprake is van een combinatie van twee of meer van de in lid 1 genoemde categorieën op één adres wordt voor elke categorie het  tarief bepaald volgens de tarievenlijst van lid 1.

Artikel 2 Maatstaf van heffing en tarief van bijzondere diensten

1.

Het recht bedraagt voor particulieren en bedrijven voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege aangewezen en ter beschikking gestelde plaats van:

a.

b.

c.

d.

e.

Voor zover bedrijven reinigingsrechten betalen uit hoofde van art. 1 kunnen zijn kosteloos papier, verpakkingsglas, metalen en kga op een van gemeentewege aangewezen en ter beschikking gestelde plaats achterlaten.

Partriculieren kunnen snoei- en groenafval gratis brengen, en maandelijks 100 kg overig los afval gratis brengen.

2.

Het recht bedraagt voor bedrijven voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege aangewezen en ter beschikking gestelde plaats van:

a.

b.

c.

3.

Het recht bedraagt voor het ledigen alsmede het reinigen van een vetvangput en het verwijderen van de daaruit komende stoffen:

a.

b.

4.

Het recht bedraagt voor het ledigen van beer- en/of zinkputten, septictanks en het verwijderen van de daaruit komende stoffen:

a.

b.

5.

Het recht bedraagt voor de het verrichten van de volgende diensten voor bedrijven waar geen recht wordt geheven op grond van artikel 3 van de verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten:

a.

b.

c.

d.

6.

Voor het tijdelijk plaatsen en regelmatig legen van een container, voor bedrijven waar geen recht wordt geheven op grond van artikel 3  van deze tarieventabel,  zijn de tarieven als volgt:

a.

b.

c.

7.

Voor het voor incidenteel plaatsen en eenmalig ledigen van een container zijn de tarieven als volgt:

a.

voor 660-liter container, voor een periode van maximaal 1 week

€78,39

b.

voor 240-liter container, voor een periode van maximaal 1 week

€39,46

Artikel 3 Omzetbelasting

Alle in deze tarieventabel genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting

Toelichting 1 artikelsgewijze toelichting van de verordening

Artikel 1 BegripsomschrijvingenOnder i wordt een definitie gegeven van een bedrijf.Uitgangspunt van deze definitie is, dat ieder bedrijf dat opereert vanuit een zelfstandige bedrijfslocatie volgens artikel 3 als belastingplichtig kan worden aangemerkt. Dat betekent dat alle aan-huis-verbonden beroepen, zoals gedefinieerd in het bestemmingsplan, hier niet onder vallen. Naast de expliciet in het bestemmingsplan benoemde beroepen worden hieronder ook begrepen schoonmaak- en klusbedrijven, transportbedrijven, kleinschalige verhuur/verkoop/reparatie aan huis, kinderopvang, cursussen, scholing e.d. vanuit de woning, alles voor zover er geen sprake is van het gebruik van een in het bestemmingsplan aangewezen of gelegaliseerde los van de woning geëxploiteerde bedrijfslocatie. In geval van een afzonderlijke (bestemde) bedrijfslocatie is er volgens de definitie wel sprake van een bedrijf. Krachtens de gewijzigde handelsregisterwet, die op 20 maart 2007 door de 1e kamer is aanvaard, moeten in de toekomst ook overheidsinstellingen, kerkgenootschappen, zbo's e.d. in het handelsregister worden ingeschreven.

Artikel 2 Belastbaar feitDe omschrijving van het belastbare feit is gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet. Deze heffingen worden wel aangeduid als respectievelijk gebruiksretributies en genotsretributies. Indien een belastingplichtige aannemelijk kan maken dat hij geen gebruik maakt van de gemeentelijke inzameldienst, is hij geen reinigingsrecht verschuldigd. Uit een arrest van de Hoge Raad van 10 december 1980, nr. 20.197, BNB 1981/18 (Oostburg) blijkt dat de belastingplichtige de verplichting heeft om aan te tonen dat hij geen gebruik maakt van de gemeentelijke inzameldienst. Hierbij geldt de volgende opmerking. Indien een particulier of bedrijf er niet voor kiest om geproduceerd afval zelf met de veerdienst af te voeren en ergens naar de vaste wal te brengen, wordt afval afgeleverd via de gemeente Vlieland en wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke inzameldienst. Artikel 3 BelastingplichtBelastingplichtig met betrekking tot genotsretributies is degene (het bedrijf) op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Deze ruime omschrijving van de belastingplicht dient er toe om in alle gevallen dat een dienst wordt verleend een belastingplichtige te kunnen aanwijzen. Met betrekking tot de gebruiksretributies is belastingplichtig degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 4 Maatstaf van heffingEerste lidDe heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening. Hier wordt volstaan met de verwijzing naar de toelichting op die tarieventabel. Tweede lidDe heffingsmaatstaven in de tarieventabel zijn veelal gekoppeld aan eenheden. Dit artikellid dient er toe om gedeelten van een eenheid voor de toepassing van de verordening aan te merken als een volle eenheid. Artikel 6 Wijze van heffingEerste lidBij de in een jaar periodiek te verlenen diensten wordt geheven bij wege van aanslag.Tweede lidMet betrekking tot de incidenteel te verlenen diensten is gekozen voor de heffing op andere wijze. De in artikel 2 van de tarieventabel genoemde bijzondere diensten lenen zich voor betaling dadelijk na de dienstverlening. De heffing vindt dan ook plaats door middel van uitreiking of toezending van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld. Derde lidBij de in een jaar te verlenen diensten aan bedrijven vindt heffing eveneens plaats op andere wijze, namelijk door middel van uitreiking of toezending van een gedagtekende kennisgeving waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechtenEerste lidDe belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, zo dit later is. Daarmee ontstaat bij tijdvakheffingen de materiële belastingschuld niet pas aan het einde van het belastingjaar, doch reeds bij het begin er van. De belastingschuld kan derhalve in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Aangezien de materiële belastingschuld in beginsel ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.Tweede en derde lidIn de leden twee en drie zijn regels gegeven die betrekking hebben op wijzigingen gedurende het kalenderjaar in de belastingplicht. Er is gekozen voor een tijdsevenredige herleiding per maand, waarbij gedeelten van een maand niet worden meegerekend. Vierde lidIndien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander object (woning of bedrijf) in gebruik neemt terwijl in het belastbaar feit geen wijziging optreedt, dan blijft het bepaalde in het tweede en derde lid buiten toepassing. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is overigens wel dat de belastingplichtige het ene object verlaat en het andere feitelijk in gebruik neemt. Indien een belastingplichtige op enig moment een tweede object in feitelijk gebruik zou nemen dan vindt het bepaalde in het vierde lid geen toepassing, maar wel het bepaalde in het tweede lid. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechtenDe rechten als bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening dan wel bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Dit betekent dat op dat moment tot heffing kan worden overgegaan.