Regeling vervallen per 01-02-2013

Verordening op de heffing en invordering van een hondenbelasting Vlissingen 2012

Geldend van 01-12-2011 t/m 31-01-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een hondenbelasting Vlissingen 2012

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting gehe­ven ter zake van het houden van een hond die de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a. die uitsluitend dienen om blinde personen te geleiden;

b. die door de ‘Stichting hulphond Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

c. die verblijven in een hondenasiel als be­doeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

d. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehou­den in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid van genoemd besluit;

e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te zamen met de moederhond worden gehouden;

f. die aan een ambtenaar van politie als bedoeld in de Politiewet 1993 toebehoren en voor welke de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging een diploma heeft uitgereikt, zolang dat diploma geldig is en de eigenaar zich heeft verbonden de hond voor politiedoeleinden te allen tijde ter beschikking van de districtschef van politie te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar

    a. voor een eerste hond € 75,30

    b. voor elke tweede en volgende hond € 150,60

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid bedraagt de belas­ting voor honden, gehou­den in kennels die zijn gere­gistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, alsmede de houder een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer € 274,35 per kennel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, zo dit later is bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaan­den overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalender­maanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagteke­ning van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de tweede één maand later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagteke­ning van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de tweede één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening hondenbelasting Vlissingen 2011", vastge­steld bij raadsbesluit van 9 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening hondenbelasting Vlissin­gen 2012".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlissingen d.d. 10 november 2011.
de griffier, de voorzitter,
mr. F. Vermeulen drs. R.H. Roep