Regeling vervallen per 25-11-2010

Verordening op de heffing en invordering van marktgeld Vlissingen 2010

Geldend van 19-11-2009 t/m 24-11-2010

Intitulé

MARKTGELD VLISSINGEN 2010

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam van marktgeld wordt een recht geheven voor het gebruik van een standplaats op de weekmarkt en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 2 Belastingplicht.

Belastingplichtig is degene die het in artikel 1 omschreven gebruik of genot heeft.

Artikel 3 Maatstaven van heffing en tarieven.

  • 1. Het marktgeld bedraagt voor marktdagen bedoeld in de "Marktverordening Vlissingen 2005":

    • a.

      voor een vaste standplaats welke gedurende een kalenderjaar wordt ingenomen, voor een kraam of voor een verkoopwagen ter lengte van maximaal vier meter en een diepte van maximaal twee meter, per kwartaal € 126,78 voor elke strekkende meter meer, per kwartaal € 31,59;

    • b.

      voor een vaste standplaats, welke gedurende een kalenderjaar wordt ingenomen voor het uitstallen van goederen, per m², per kwartaal € 16,34;

    • c.

      voor een vaste standplaats welke uitsluitend gedurende de maanden juni, juli en augustus wordt ingenomen: tweemaal het tarief voor de betreffende objecten respectievelijk genoemd onder a en b van dit artikel;

    • d.

      voor een niet-vaste standplaats, welke per keer wordt ingenomen voor een kraam of een verkoopwagen ter lengte van maximaal vier meter en een diepte van maximaal twee meter, per keer € 22,75 voor elke strekkende meter meer € 6,89;

    • e.

      voor een niet-vaste standplaats, welke per keer wordt ingenomen voor het uitstallen van goederen met een oppervlakte van ten hoogste zes m², per keer € 16,31 voor elke m² meer ingenomen standplaats € 4,52.

  • 2. Voor de berekening van het marktgeld worden gedeelten van een m2, strekkende meter of marktdag voor een gehele gerekend.

Artikel 4 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot het marktgeld bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderkwartaal.

  • 2. Met betrekking tot het marktgeld bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c is het belastingtijdvak gelijk aan de daar genoemde periode van drie maanden van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar een tijdvak geheven rechten

  • 1. Het marktgeld, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht voor het marktgeld, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, b of c, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel derde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er na de aanvang van de belastingplicht nog kalendermaanden overblijven, waarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand wordt gerekend.

  • 3. Indien de belastingplicht voor het marktgeld, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, b of c, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel derde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 6 Onstaan van de belastingschuld voor de overige marktgelden

Ander marktgeld dan dat bedoeld in artikel 5 is verschuldigd bij de aanvang van het gebruik van de standplaats of genot van de diensten.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, worden betaald binnen vier weken na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Het marktgeld, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, moet worden betaald binnen vier weken na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3. Ander marktgeld dan dat bedoeld in het eerste en tweede lid moet onmiddellijk na uitreiking van de kennisgeving worden betaald.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het marktgeld.

Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De "Verordening marktgelden Vlissingen 2009", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de marktgelden in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening marktgeld Vlissingen 2010".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlissingen d.d.
5 november 2009
de griffier, de voorzitter,
mr. F. Vermeulen drs. W.J.A. Dijkstra