Regeling vervallen per 06-03-2019

Financiële verordening gemeente Vlissingen

Geldend van 11-01-2006 t/m 05-03-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

FINANCIËLE VERORDENING GEMEENTE VLISSINGEN

GEMEENTEBLAD VLISSINGEN nr. IX.02

Cursief gedrukt staan de toekomstig vorm te geven en te realiseren artikels (vermeld met de uiterste uitvoerdatum) een en ander volgens vastgestelde planning

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Vlissingen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Vlissingen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer ;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • c.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding

  • d.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Vlissingen.

  • e.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen.

  • f.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een pro gramma-indeling vast.

  • 2. De raad steltper programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten;

  • 3. (max. 2006) Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast

  • 5. (max. 2006) Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gege vens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, op dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst

Artikel 3 Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 1 mei van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 15 juni vast.

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor een adequaat stelsel van interne controle.

  • 2.

    Indien de resultaten van interne controles daartoe aanleiding geven, neemt het college passende maatregelen ter verbetering van de geconstateerde gebreken.

  • 3.

    Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. De raad stelt deze nota vast binnen twee maanden nadat deze is aangeboden.

(gew. rdbs. 22-12-2005, nr. 9.11)

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eer ste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de viermaands rapportage vóór 1 juni van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de achtmaands rapportage vóór 1 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • c.

      resultaten uit grondexploitatie;

    • d.

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 250.000,=

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan

      € 175.000,=

    • c.

      het verstrekken van alle leningen, waarborgen en garanties.

    • d.

      Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 100.000,=

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording met ingang van de begroting 2005.

  • 2. Het college legt verantwoording af met ingang van de jaarrekening 2006 over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    a. wat is bereikt;

    b. welke goederen en diensten zijn geleverd;

    c. wat de kosten zijn;

    d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. financiele positie

Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota waarderen en afschrijven aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      het waarderen van investeringen;

    • b.

      de afschrijvingsmethode.

  • 3. De raad stelt deze nota uiterlijk binnen twee maanden na aanbieding vast.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare verderingen

  • 1. Voor openstaande publiekrechtelijke vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van 90% van de speciale regelingen (o.a. de gemeentelijke kredietbank, de wet schuldsanering natuurlijke personen).

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de vervallen vorderingen.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen

  • 3. De raad stelt deze nota uiterlijk binnen twee maanden na aanbieding vast.

  • 4. In de paragraaf reserves en voorzieningen wordt in ieder geval een totaaloverzicht gegeven de reserves en voorzieningen, inzicht in verwachte mutaties en wordt ingegaan op het rentebeleid met ingang van de jaarrekening van 2005.

Artikel 13 Kostprijsberekening (max. 2006)

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Vlissingen wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 14 Financieringsfunctie)

  • 1. Het college biedt minimaal eens in de vier jaar een (bijgesteld) treasurystatuut aan.

  • 2. Het statuut behandelt:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad. De in dit artikel benoemde financieringsfunctie is opgenomen in het treasurystatuut.

  • 5. De raad stelt deze nota uiterlijk binnen twee maanden na aanbieding vast.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen (max. 2007)

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-) schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de pm jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1 Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • -

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

    (de 1e nota opstellen bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode na vaststelling van het raads- en collegeprogramma = 2006)

  • 2. Ieder jaar doet het college in de begroting en jaarstukken verslag van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • -

      het vastgestelde tarievenbeleid;

    • -

      het vastgestelde kwijtscheldingsbeleid;

    • -

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • -

      de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • -

      de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. (max. 2006)Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. (max. 2006)Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

  • 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Nota 'onderhoud openbare ruimte':

    Het college biedt, ten minste een keer per twee jaar een nota inzake het onderhoud van de openbare ruimte aan. In de nota wordt een overzicht gegeven van:

    • a.

      De staat van onderhoud van de wegen. Daarbij wordt ten minste aandacht geschonken aan:

      - aantal km's wegen;

      - aantal km's open verharding;

      - aantal km's straten dat achterstallig onderhoud vertoont, onderverdeeld naar categorieën uit het stratenwaarderingssysteem, te starten met categorie 4 (matige schade).

    • b.

      De staat van onderhoud van het openbaar groen. Daarbij wordt ten minste aandacht geschonken aan:

      - oppervlakte intensief groen;

      - oppervlakte uitbesteeds maaiwerk (in- en extensief);

      - oppervlakte extensief groen;

      - oppervlakte bos;

      - achterstalling onderhoud en personeelsformatie.

    • c.

      De staat van onderhoud van de waterwegen, vijvers en ander open water, de laatste twee voor zover te benutten voor waterberging. Daarbij wordt ten minste aandacht geschonken aan:

      - aantal km's waterweg;

      - aantal vijvers en ander opem water en hun bergingscapaciteit;

      - achterstallig onderhoud.

    • d.

      De staat van onderhoud van de kunstwerken. Daarbij wordt ten minste aandacht geschonken aan:

      - aantal kunstwerken onderverdeeld naar viaducten, voetgangersbruggen, fietsbruggen en autobruggen;

      - achterstallig onderhoud

    • e.

      De staat van onderhoud van het straatmeubilair. Daarbij wordt ten minste aandacht geschonken aan:

      - aantal lantaarnpalen;

      - staat van onderhoud van de openbare verlichting;

      - aantal verkeersregelinstalaties;

      - aantal zitbanken;

      - achterstallig onderhoud;

    • f.

      De nota onderhoud openbare ruimte geeft verder het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkosten-systematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat deze aan de raad is aangeboden. De nota wordt voor het eerst geleverd in het jaar 2006.

  • 2. Nota 'onderhoud riolering':

    • a.

      Het college biedt, ten minste een keer per vier jaar een nota riolering aan. In deze nota wordt een overzicht gegeven van de staat van onderhoud van de gemeentelijke riolering. Daarbij wordt ten minste aandacht geschonken aan:

      - aantal km's riolering;

      - aantal km's droogweerafvoer/dwa (vuilwater) en regenwaterafvoer / rwa;

      - aantal km's riolering dat achterstallig onderhoud vertoont .

    • b.

      De nota biedt verder het kader voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat deze aan de raad is aangeboden. De nota wordt voor het eerst geleverd in het jaar 2006.

  • 3. Nota 'onderhoud gebouwen en accommodaties':

    • a.

      Het college biedt jaarlijks, voor het eerst in april 2007, een nota onderhoud gebouwen en accommodaties aan. In de nota wordt per gebouw of accommodatie weergegeven:

      - de stand van zaken en het kwaliteitsoverzicht;

      - het onderhoud, groot-onderhoud en renovatie in het komende kalenderjaar;

      - welke budgetten, gesplitst in exploitatie en investering, hiervoor beschikbaar moeten worden gesteld;

      - welke meerjarig budgetbeslag nodig is

    • b.

      De raad behandelt de nota en stelt de nota jaarlijks uiterlijk in juni vast.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

    (gew. rdbs. 22-12-2005, nr. 9.11)

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

(gew. rdbs. 22-12-2005, nr. 9.11)

Artikel 20 Bedrijfsvoering (max. 2007)

  • 1. Het college stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan: ……………, ……………., ………………, ……………., (voor een opsomming van aandachtsvelden zie de artikelsgewijze toelichting).

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1. (max. 2006) Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 4. (max. 2006) In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de wijze van handelen met betrekking tot de exploitatie van gronden;

    • b.

      de kaders voor de sturing en verantwoording met betrekking tot de grondexploitatie;

    • c.

      de wijze van uitgifte van gronden en het grondprijsbeleid;

    • d.

      de organisatorische aspecten van het grondbeleid;

    • e.

      de financiële aspecten van het grondbeleid;

    • f.

      de juridische aspecten van het grondbeleid

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid. Dit in de zin van de belangrijkste financiële en inhoudelijke ontwikkelingen binnen de grondexploitatie(s). Voorts wordt ingegaan op de relaties tussen het grondbeleid c.q. de grondexploitatie(s) enerzijds en de begrotingsprogramma's anderzijds.

    (gew. rdbs. 22-12-2005, nr. 9.11)

Artikel 23 Verstrekking subsidies)

  • 1. Het college biedt ten minste éénmaal per vier jaar, voor het eerst in mei 2007, aan de raad een nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. In de nota worden de kaders weergegeven voor de subsidieverstrekking in de komende periode, behoudens tussentijds aanvulling of wijziging.

  • 2. De raad behandelt de nota en stelt de nota vast binnen vier maanden na de aanbieding.

    (gew. rdbs. 22-12-2005, nr. 9.11)

Titel 4. Financiele organisatie en administratie

Artikel 24 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

(gew. rdbs. 22-12-2005, nr. 9.11)

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop (max. 2006)

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28 Subsidieverstrekking en steunverlening

  • 1.

    Het college stelt de regels op voor de toekenning van financiële steun en of subsidie aan ondernemingen.

  • 2.

    De regels worden project- of programmagewijs geformuleerd en gehanteerd waardoor tot beleidsmatig maatwerk wordt gekomen en ad hoc maatregelen worden voorkomen.

  • 3.

    De regels (c.q. projecten of programma's) worden ter vaststelling voorgelegd aan de raad.

  • 4.

    De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

  • 5.

    De regels waarborgen tevens dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Algemene subsidieverordening van de gemeente Vlissingen, met dien verstande dat daarvan mag worden afgeweken, mits dit in het betreffende en door de raad vastgestelde project of programma is gemotiveerd.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2005, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Financiële verordening gemeente Vlissingen'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 23 december 2004.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
C.M. Sturm A. van Dok – van Weele