Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren - AVOI

Geldend van 25-08-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2014

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren - AVOI

De raad van de gemeente Vlissingen;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 24-04-2014;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, lid 4 van de Telecommunicatiewet;

besluit vast te stellen de

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

a

aanvrager:

de natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente instemming, vergunning of toestemming verzoekt voor het leggen, hebben, onderhouden, verwijderen etc. van kabels en leidingen;

b

breekverbod

verbod voor het uitvoeren van breek- en graafwerkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of evenementen;

c

calamiteit

een incident met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken;

d

college:

college van burgemeester en wethouders;

e

coördinatieverplichting

de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen;

f

degeneratiekosten:

de kosten voor de gemeente door vermindering van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding of andere gemeente eigendommen, veroorzaakt door de (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen;

g

gedoogplichtige:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in de Belemmeringenwet Privaatrecht of de Telecommunicatiewet of via een (publiekrechtelijke) vergunning;

h

grondroerder:

de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de werkzaamheden worden verricht;

i

handboek:

het Handboek Kabels en Leidingen (Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), zijnde door het college vast te stellen nadere regels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen inclusief de toepasselijke indieningsvereisten;

j

huisaansluiting:

het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt;

k

instemmingsbesluit:

besluit van het college op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of leidingen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

l

kabel- en leidingentracé:

de locatie waarvan de gemeente heeft bepaald waar kabels en/of leidingen kunnen worden gelegd;

m

kabels en leidingen:

kabels en/of (buis)leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, etc.) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;

n

leggen van kabels en leidingen

het aanbrengen, leggen, onderhouden, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels en leidingen en het verrichten van hierbij behorende werkzaamheden;

o

marktconforme kosten

kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;

p

meldsysteem of registratiesysteem

geautomatiseerd systeem van de gemeente waarin meldingen, vergunningen en instemmingen van (graaf)werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of de grondroerder

q

net (of netwerk):

samenspel van ondergrondse kabels en/of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie een, al dan niet openbaar, elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 onder e. en h. van de Telecommunicatiewet;

r

net voor transport van informatie

de openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1 onder h. van de Telecommunicatiewet;

s

netbeheerder:

de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, aardwarmte of WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;;

t

niet-openbare kabels en leidingen

kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe ze behoren) die niet worden gebruikt om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden;

u

nutsbedrijf:

bedrijf dat producten en diensten levert in het algemeen belang, en in het kader van deze verordening meer specifiek op het gebied van elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorziening, waaronder ook begrepen eventuele warmte-koudevoorzieningen, en dat mede daartoe netten/netwerken beheert voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen of van energie;

v

opdrachtgever:

de natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden;

w

openbare gronden

openbare gronden zoals bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

x

spoedeisende werkzaamheden

werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel redelijkerwijs niet mogelijk is;

y

vergunning:

Vergunning die door het college op aanvraag verleend kan worden voor voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of leidingen;

z

voorzieningen

kabels en leidingen en de ondergrondse ondersteunings- en beschermingswerken;

aa

werkzaamheden:

handmatige en/of mechanische graafwerkzaamheden inclusief het opbreken en herstel van de sleufverharding in de openbare

grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van

kabels e/of leidingen;

ab

werkzaamheden van

niet ingrijpende aard

het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen); reparaties of onderhoudswerk aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke lengte van minder dan 25 meter en niet vallend onder onderdeel m. van dit artikel 1;

het maken van (huis)aansluitingen waarbij geen verhardingen of groenvoorzieningen worden gekruist, tot een gezamenlijke lengte van 25 meter;

het maken van een montagegat c.q. lasgat, een opbreking met een beperkte afmeting, maximaal 2 m2, die wordt gemaakt ten behoeve de toegang tot een handhole, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van klantaansluitingen, het maken van aftakkingen voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden;

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, instandhouden, onderhouden, verleggen en verwijderen van kabels en leidingen in, op en boven de openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover wettelijke coördinatieverplichtingen heeft.

  • 2.

    Het college voert de regie over de efficiënte ordening van kabels en leidingen in, op en boven de openbare gronden.

Artikel 3. Nadere regels

  • 1.

    Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

  • 2.

    Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

a de wijze van uitvoering bij de aanleg , onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en/of leidingen

b. het bevorderen van het meetgebruik van voorzieningen;

c. het opstellen van voorschriften op het gebied van markering en afzetting;

d. het toepassen van proefsleuven.

Hoofdstuk 2 Melding en instemmingsbeluit/Aanvraag en vergunning

Artikel 4. Vereiste van instemming of vergunning

  • 1.

    Het is verboden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden, te onderhouden, te verleggen of te verwijderen, zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college genomen instemmingsbesluit c.q. verleende vergunning.

  • 2.

    Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten, is geen instemming of vergunning, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een melding vooraf aan het college.

  • 3.

    Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 5. Melding of aanvraag

  • 1.

    Een aanvrager doet minimaal acht weken voor de geplande aanvang van de werkzaamheden bij het college of via een registratiesysteem melding voor een instemmingsbesluit dan wel een aanvraag voor een vergunning voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze verordening. Afzonderlijke werken dienen per locatie en per discipline afzonderlijk te worden aangevraagd.

  • 2.

    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college ten einde de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden;

  • 3.

    Indien voor de voorgenomen werkzaamheden tevens (privaatrechtelijke) toestemming nodig is van andere grondeigenaren of grondbeheerders, dient de aanvrager dit bij de melding of aanvraag aan te geven en uiterlijk vier weken na de melding of aanvraag, het college het bewijs van verkregen toestemming te overleggen.

  • 4.

    In geval van voorgenomen werkzaamheden van niet ingrijpende aard, moet de aanvrager minimaal vijf werkdagen voor uitvoering van deze werkzaamheden schriftelijk (in geval van e-mail bij het door de gemeente aangegeven mailadres) bij de gemeente melden. Op grond van belangen als genoemd in artikel 9, eerste lid, sub a tot en met i, van deze verordening, kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaatsvinden.

  • 5.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten volstaat een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de gemotiveerde melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering worden gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden vergunnings-, of instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een vergunning of een instemmingsbesluit aangevraagd te worden

  • 6.

    Het college is bevoegd via nadere regels delen van het grondgebied aan te wijzen waarop het vierde en vijfde lid van dit artikel niet van toepassing zijn.

  • 7.

    Het melden van aanvang en einde werk dient (d.m.v. formulieren of een registratiesysteem) te gebeuren conform het handboek.

Artikel 6. Gegevensverstrekking

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt bij een aanvraag of melding als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college stelt de voor een melding of aanvraag, als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van deze verordening, te gebruiken formulieren vast.

Artikel 7. Beslistermijnen

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de melding of aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van deze verordening.

  • 2.

    Betreft het een melding of aanvraag waarbij meer grondeigenaren/beheerders zijn betrokken of andere vergunningen vereist zijn, dan wordt de beslissing pas genomen als deze andere toestemmingen verkregen en overgelegd zijn.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, houdt het college de beslissing aan, indien er een eventuele andere toestemming en/of vergunning is vereist.

  • 4.

    Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de van rechtswege verleende beschikking is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8. Geldigheid

  • 1.

    Binnen 12 maanden na verlening van de vergunning of het instemmingsbesluit moeten de werkzaamheden zijn voltooid, tenzij anders is bepaald in de vergunning of het instemmingsbesluit dan wel tenzij sprake is van aantoonbare overmacht. Indien de (graaf)werkzaamheden niet binnen de vastgestelde data en termijnen zijn uitgevoerd, vervalt de vergunning of het instemmingsbesluit. Een situatie van overmacht moet tijdig worden medegedeeld, met in acht name van de maximale geldigheidsduur en ter beoordeling van het college.

  • 2.

    De termijn van 12 maanden, genoemd in het vorige lid, kan door het college met maximaal 6 maanden worden verlengd, na een schriftelijk -binnen die termijn ingediend- met redenen omkleed verzoek.

  • 3.

    Het instemmingsbesluit of de vergunning vervalt indien de netbeheerder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer te willen maken van het instemmingsbesluit of de vergunning.

  • 4.

    Het college kan een instemmingsbesluit of vergunning wijzigen, geheel of gedeeltelijk intrekken, indien:

  • a.

    de beschikking op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

  • b.

    de netbeheerder, dan wel de door deze ingeschakelde derde partij, het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning of instemmingsbesluit niet naleeft.

Artikel 9. Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan aan een instemmingsbesluit of een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, dan wel een vergunning weigeren, dan wel bij werkzaamheden van niet ingrijpende aard bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaatsvinden, in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid, waaronder in elk geval moet worden verstaan de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • d.

      het voorkomen of beperken van schade;

    • e.

      de bescherming van eventuele archeologische vondsten en van groenvoorzieningen;

    • f.

      het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • g.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • h.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit;

    • i.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    De netbeheerder draagt er zorg voor dat de voorschriften worden nageleefd.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast in de vorm van een Handboek voor de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen. Bij tegenstrijdigheden tussen de bepalingen van deze verordening en het Handboek hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast over schadeherstel en vergoeding van degeneratiekosten. De netbeheerder of diens grondroerder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de aanvrager of diens grondroerder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente. (zie bijlage tarieventabel)

  • 5.

    Indien het leidingentracé geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels, legt de netbeheerder (dan wel de door deze ingeschakelde derde partij) de gemeente een alternatief tracé voor en wordt daarbij bezien of andere netbeheerders eventuele voorgenomen werkzaamheden op dat tracé willen combineren, of (in geval van elektronische communicatienetwerken) doet hij aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels en/of leidingen.

  • 6.

    De netbeheerder (dan wel de door deze ingeschakelde derde partij) is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

  • 7.

    Indien binnen 3 jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren verlangt het college specifiek schadeherstel.

  • 8.

    Indien de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren in bijzondere bestrating, verlangt het college specifiek schadeherstel.

  • 9.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een instemmingsbesluit of het verlenen van een vergunning zijn leges verschuldigd conform de Legesverordening van de gemeente.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Hoofdstuk 3a Overige bepalingen algemeen

Artikel 10. Eigendom

  • 1.

    Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel en/of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder;

  • 2.

    De netbeheerder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  • 3.

    Op het eigendom van de kabels en/of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 11. Overleg

  • 1.

    Het college organiseert periodiek een overleg, waarvoor de bij de gemeente bekende netbeheerders en andere belanghebbende partijen worden uitgenodigd.

  • 2.

    Dit overleg is mede gericht op de beoordeling van mogelijk medegebruik van voorzieningen en afstemming van gezamenlijk of gelijktijdig uit te voeren werkzaamheden.

  • 3.

    Netbeheerders kunnen desgewenst om overleg verzoeken.

Artikel 12. Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1.

    Het college kan een vergunning weigeren in geval van werkzaamheden aan niet-openbare kabels en/of leidingen in of op openbare gronden. In het geval van te verlenen toestemming is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing, maar houdt dit geen gedoogplicht in van de betreffende kabels en leidingen.

  • 2.

    Niet-openbare kabels en/of leidingen dienen op verzoek van het college op gronden genoemd in artikel 9, lid 1, op kosten van de eigenaar van de kabels en/of leidingen, te worden verlegd.

Artikel 13. Informatieplicht

  • 1.

    De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar net in of op openbare gronden.

  • 2.

    De netbeheerder levert op verzoek van het college een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De bewijslast met betrekking tot het gebruik ligt bij de netbeheerder.

Hoofdstuk 3b Overige bepalingen voor kabels ten dienste van een opbaar elektronisch telecommunicatienetwet

Artikel 14. (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1.

    Een beheerder van een netwerk voor het transport van informatie is verplicht om bij aanleg van kabels of leidingen zoveel mogelijk (mede)gebruik te (laten) maken van bestaande, hetzij door andere netbeheerders dan wel door of in opdracht van de gemeente aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en –geleidingen.

  • 2.

    Indien de netbeheerder (dan wel de door deze ingeschakelde derde partij) een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, is deze verplicht van deze voorzieningen gebruik te maken. Bepalend voor de redelijkheid is of de voorzieningen tegen marktconforme kosten ter beschikking worden gesteld.

Hoofdstuk 3c Overige bepalingen voor kabels en leidingen uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 15. Verleggingen van leidingen

  • 1.

    Voor verleggingen van leidingen van een netwerk van een nutsbedrijf in of op openbare gronden op verzoek van het college, gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op verzoek van het college over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente in het algemeen belang;

    • b.

      Eventuele compensatie wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling of schriftelijk vastgelegde (privaatrechtelijke) afspraken;

    • c.

      Compensatie wordt verder uitsluitend verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    • d.

      De gemeente en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • e.

      Na een schriftelijk verzoek van het college tot het nemen van maatregelen gaat de netbeheerder zo spoedig mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan dertien weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

  • 2.

    Indien ten gevolge van werkzaamheden, niet zijnde gemeentelijke werkzaamheden, verplaatsing, wijziging of verwijdering van enig eigendom van de gemeente noodzakelijk is, dan wel ten behoeve van werkzaamheden speciale voorzieningen moeten worden getroffen, komen de kosten ervan voor rekening van de opdrachtgever, tenzij er redelijkerwijs aanleiding bestaat om de kosten over meerdere partijen te verdelen, dan wel om geen kosten in rekening te brengen.

Artikel 16. Verwijderen van leidingen

  • 1.

    De netbeheerder is verplicht na het geheel of gedeeltelijk intrekken van de vergunning de leiding binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen.

  • 2.

    Buiten gebruik gestelde kabels en leidingen dienen bij reconstructies op aanzegging van de gemeente te worden verwijderd.

  • 3.

    De bepalingen van deze verordening is overeenkomstig van toepassing op verwijdering van kabels en leidingen.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving (algemeen)

Artikel 17. Toezicht en handhaving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2.

    Indien het college vaststelt dat de verplichtingen van deze verordeningen niet zijn nagekomen, kan het college besluiten handhavend op te treden met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 18. Naleving voorschriften

  • 1.

    Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instemmingsbesluit of vergunning, kan het college het instemmingsbesluit of de vergunning intrekken.

  • 2.

    Wanneer het college een besluit neemt op grond van het eerste lid, kan het college verlangen dat de oorspronkelijke situatie wordt hersteld op grond van een besluit inhoudende een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

Artikel 19. Bevoegdheid college

Het college is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

  • 1.

    zonder voorafgaande aanvraag of melding, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • 2.

    zonder instemmingsbesluit of vergunning of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

  • 3.

    in afwijking van de uitvoeringsvoorschriften;

  • 4.

    in afwijking van de voorschriften uit het instemmingsbesluit of de vergunning;

  • 5.

    in strijd met het geldende breekverbod.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2014.

  • 2.

    Op de datum van inwerkingtreding vervalt de Telecommunicatieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 mei 2008

Artikel 21. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen of andere rechtsgeldige overeenkomsten of andere schriftelijke afspraken met de gemeente, wordt door inwerkingtreding van deze verordening beheerst door de regels daarvan.

  • 2.

    Vergunningen en ontheffingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en instemmingsbesluiten op grond van de Telecommunicatieverordening met betrekking tot kabels en leidingen als bedoeld in deze verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening (AVOI) en blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden.

  • 3.

    Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als AVOI Zeeuwse gemeenten.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlissingen op 1 mei 2014
griffier, voorzitter,
………... ………...

TOELICHTING OP DE AVOI

ALGEMEEN

Voornaamste doel van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI; hierna ‘AVOI’) is de realisatie van één uniform regime voor al het werk in de openbare ruimte teneinde de gewenste gemeentelijke regierol zo optimaal mogelijk te kunnen invullen. Beleidsmatig, procesmatig en praktisch wordt voorzien in lokaal beleid voor ordening van de openbare ondergrond en gelijke behandeling van partijen. De AVOI geeft tevens invulling aan de wettelijke plicht voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen. De AVOI heeft ook betrekking op de netten van de nutsbedrijven. De bestaande Telecommunicatieverordening van de gemeente vervalt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de AVOI, zodat er per saldo geen verordening, en dus niet meer regelgeving, bijkomt. De verordening met bijbehorende regelgeving is in provinciaal verband ontwikkeld en afgestemd. Het betreft de samenwerking met de Zeeuwse gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, tholen, Veere en vlissingen.

De AVOI reguleert de werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de wegverharding (ook bermen, plantsoenen, e.d.) wordt opgebroken. Ook de objecten die nodig zijn ten behoeve van deze werkzaamheden vallen onder de reikwijdte van de AVOI. Losse objecten die niet gekoppeld zijn aan deze werkzaamheden, blijven onder het reguliere gemeentelijke vergunningenregime (APV) vallen.

De AVOI is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werk in uitvoering; meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; eenduidige regels en sanctiemogelijkheden; uniforme regels en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.

Het doel van deze Toelichting is conform de AVOI aanvullende informatie te bieden. Zowel voor gebruik binnen de gemeente als door de netbeheerders (hier gebruikt als uniform verzamelbegrip voor de eigenaren en beheerders van de betreffende netten en netwerken) is deze toelichting bestemd.

De meest actuele versie is steeds bepalend, is opvraagbaar en wordt gecommuniceerd. Deze toelichting heeft niet alleen betrekking op de procedurele raadsverordening, maar ook op de nadere regels die ter uitwerking door het college zijn of worden vastgesteld (met name het ‘Handboek Kabels en Leidingen’).

Concretisering van beleid

Diverse beleidsmatige speerpunten voor het concretiseren van de gemeentelijke belangenbehartiging worden onderscheiden, waarbij wordt verwezen naar de beleidsmatige onderbouwing van de verordening zoals die is vastgelegd in het college-advies en raadsvoorstel voor de vaststelling ervan:

  • -

    Afstemming bovengronds en ondergronds: Er is al lang en veel ervaring opgedaan met het beleidsmatig en planologisch inkaderen van het gebruik van de bovengrondse openbare ruimte. Een dergelijke invulling moet ook geschieden voor de ondergrondse openbare ruimte en tevens moet worden bewerkstelligd dat beide vormen van gebruik van openbare ruimte op elkaar worden afgestemd en niet tot tegenstrijdigheden mogen leiden. De gemeente moet zelf haar interne processen en werkwijzen zo aanpassen dat deze afstemming meer of beter gestalte krijgt.

  • -

    Schoon en fraai: Na uitvoering en oplevering van (graaf)werkzaamheden moet opengebroken verharding en aangetast groen weer schoon en fraai worden hersteld, zodat zo min mogelijk, liefst geen, kwaliteitsverlies optreedt. Het bijdragen aan het behoud van een schone omgeving en het herstel (of verbeteren) van de openbare ruimte in de oude situatie zijn dus essentiële elementen. Aanvullend worden ook andere aspecten in het oog gehouden, waar van toepassing, zoals in voorkomende situaties de archeologische aspecten.

  • -

    Veilig: Voor en tijdens werkzaamheden moet er zorg zijn voor verkeersdoorstroming, inclusief waarschuwing en geleiding, waarbij landelijke normeringen worden gehanteerd als minimum. De zorg voor een veilige omgeving is hiermee een centraal element. Naast de specifiek aan de orde zijnde verkeersveiligheid moet in de uitvoeringspraktijk ook op vooraf duidelijke wijze invulling worden gegeven aan afspraken op het gebied van eventuele calamiteiten.

  • -

    Bruikbaar en functioneel: De bovengrond dient zoveel mogelijk en continu te kunnen worden gebruikt. Belemmeringen door (graaf)werkzaamheden moeten dus zoveel mogelijk worden beperkt in tijd en plaats. Voor de gemeente, de burgers en de bedrijven moet de overlast van zowel de werkzaamheden als de permanente ligging van de kabels en leidingen zelf beperkt worden tot hetgeen strikt en redelijkerwijs noodzakelijk is. Bij voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden moet dit een continu essentieel aandachtspunt zijn.

  • Dit heeft betrekking op de leefbaarheid in en rond het grondgebied en op mogelijke financiële aspecten. Gestreefd moet worden naar het minimaliseren van de maatschappelijke kosten met als uitgangspunt dat de veroorzaker betaalt en dat aangerichte schade moet worden vergoed.

  • -

    Beperken overlast: Werkzaamheden moeten niet alleen zo min mogelijk overlast opleveren voor de leefomgeving en de continuering van de bedrijfsmatige activiteiten. De uitvoeringswijze moet zodanig zijn, en daar moet de gemeente actief op toezien, dat de belangen van de al liggende kabels en leidingen behartigd worden.

Kaders voor de gemeentelijke bevoegdheden en rollen

De gemeentelijke bevoegdheden vloeien voort uit de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening, uit specifieke sectorale wet- en regelgeving – zoals de Wet Informatie-Uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) en de Telecommunicatiewet - en uit al dan niet contractueel vastgelegde afspraken met netbeheerders. De gemeente is vanuit een veelheid aan rollen betrokken bij dit soort werkzaamheden: als economisch ontwikkelaar, aanbieder van communicatie en cultuur, grondeigenaaar, ruimtelijk planner, aanlegger van eigen infrastructuur, verkeersregelaar, bodembeschermer, consument van nutsvoorzieningen, archeologie etc.

In het belang van de gemeente, burgers, bedrijven en andere netwerkbeheerders moet een zorgvuldig, en tevens zoveel mogelijk uniform en integraal, beleid gevoerd worden bij voorbereiding, uitvoering en nazorg van (graaf)werkzaamheden in openbare gronden. Belangrijk praktisch uitgangspunt is, analoog aan de APV, dat (graaf)werkzaamheden alleen in de openbare ondergrond worden uitgevoerd na voorafgaand akkoord van de gemeente. Deels zijn wettelijke regels van toepassing en deels vindt invulling plaats waar de wetgever ruimte heeft gelaten voor eigen invulling door lokale overheden, zij het dat waar mogelijk aangesloten wordt bij landelijke uniformering via bijvoorbeeld de VNG. Ondanks de soms verschillende uitgangsposities van betrokken partijen wordt door de gemeente harmonisering en uniformering (en gelijke behandeling) nagestreefd.

Het opbreken van de openbare ruimte dient tot zo min mogelijk overlast en schade te leiden, met waarborging van veiligheid en bereikbaarheid en ter voorkoming van verstoring van openbare orde en ondergrondse ordening. De grondroerders zijn verantwoordelijk voor juiste en tijdige gegevensverwerking en voldoen aan de wettelijke plicht tot zorgvuldig graven. Ten aanzien van het ontwerp, voorbereiding, uitvoering en beheer van de voorgenomen (graaf)werkzaamheden dient voldaan te worden aan de uniforme eisen en voorschriften die door de gemeente zijn c.q. worden vastgelegd in (algemene) lokale voorwaarden met voorschriften voor ondergrondse kabels en leidingen in gemeentegrond (‘Handboek Kabels en Leidingen’). De gemeente zal voorts haar handhavings- en toezichtbeleid bepalen en praktisch vorm geven.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1Begripsbepalingen

a. aanvrager

De aanvrager is vaak gelijk aan de netbeheerder, maar procedureel betreft het de rol van de partij die richting de gemeente de instemming of vergunning verzoekt. Een derde partij kan namelijk optreden namens de netbeheerder bij dit aanvraagproces, mits rechtsgeldig en voldoende door de netbeheerder gemandateerd (dergelijk uitbesteed werk komt regelmatig voor). Ook kan de aanvrager (vooral in het geval van telecommunicatievoorzieningen) een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert, en netwerkcapaciteit verhuurt of verkoopt.

b. breekverbod

In specifieke gevallen (extreem weer, evenementen, etc.) kan het college breek- en graafwerkzaamheden verbieden.

c. calamiteit

De hiervoor noodzakelijke werkzaamheden worden aan een lichter procedureel regime onderworpen.

d. college

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de AVOI af te handelen, waarbij deze bevoegdheden qua uitvoering om praktische redenen deels gemandateerd worden (via het Mandaatbesluit en Mandaatregister) aan een of meer daartoe aangewezen ambtenaren.

Dat betreft enerzijds het houden van toezicht en anderzijds het coördineren en verlenen van instemmingen en vergunningen. Indien en voor zover de bevoegdheden op het gebied van coördinatie, het verlenen van vergunningen en instemmingsbesluiten en het houden van toezicht gemandateerd zijn aan een of meer functionarissen, wordt tevens deze functionaris bedoeld.

e. coördinatieverplichting

de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen

f. degeneratiekosten

Door de werkzaamheden wordt vrijwel steeds schade toegebracht aan de openbare grond en de daar in of op aanwezige eigendommen van de gemeente. Ook de kwaliteit van de openbare grond vermindert door deze werkzaamheden. Daarom worden afspraken gemaakt over de berekening en vergoeding van de kosten van deze kwaliteitsvermindering.

g. gedoogplichtige

De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van openbare ruimte. De openbare ruimte betreft de ruimte op of in de openbare gronden. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoogplichtige conform de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogplichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens die wet gedoogplichtig zijn, en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht (hierna ‘BP’) gedoogplichtig zijn. Omdat sinds 2010 een wetsvoorstel aanhangig is ter vervanging van o.a. de BP, zal de eventuele opvolgende wet op termijn relevant worden in dit opzicht.

h. grondroerder

De grondroerder is de partij die de graafwerkzaamheden verricht of laat verrichten. Een derde partij kan namens de grondroerder het feitelijke werk uitvoeren in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door de netbeheerder of opdrachtgever gemandateerd. Dat is veelal een aannemer of installateur, maar kan ook de (afdeling van een) netbeheerder zijn. Indien een grondroerder namens een opdrachtgever optreedt, wordt de machtiging verplicht overlegd. Mogelijk werken anderen voor de grondroerder (onderaannemers); zij dienen ook over een machtiging te beschikken.

i. Handboek

Het Handboek Kabels en Leidingen wordt door het college vastgesteld (krachtens de in de raadsverordening opgenomen bevoegdheid) en is de algemene voorwaardenset die van toepassing is indien werkzaamheden daadwerkelijk voorbereid en uitgevoerd worden. Gedetailleerd worden in dit document zowel technisch-uitvoerend als processueel de toepasselijke voorwaarden omschreven. Het is van groot belang dat de uitvoerende partijen steeds in het bezit worden gesteld van de laatste, actuele, versie van dit Handboek.

j. huisaansluiting

(Huis)aansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van diverse algemene regels van de AVOI. Daarvoor is een lichter formeel regime van toepassing, zodat afkadering nodig is.

k. instemmingsbesluit

Werkzaamheden dienen steeds vooraf gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de (reguliere) werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken (zoals bepaalde storingen) en calamiteiten. Vooral voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden nadat door de gemeente op basis van een melding een instemmingsbesluit (conform de Telecommunicatiewet) is verleend. Uitgangspunt is dat het verlenen van een instemmingsbesluit bekend wordt gemaakt door middel van informatie aan de meldende partij. Publicatie in meer algemene zin is niet standaard, maar kan worden toegepast door de gemeente naar haar keuze, bijvoorbeeld in het geval van grootschaliger en langduriger of ingrijpender werkzaamheden.

l. kabel- en leidingentracé

Dit begrip is voor de praktijk belangrijk, want het betreft de door de gemeente te bepalen routering van de kabels/leidingen. Vanuit de door de gemeente aan te geven dwarsprofielen zal de netbeheerder veelal met een voorstel komen voor een tracé, en moet de gemeente haar goedkeuring daaraan geven.

m. kabels en leidingen

De netten bestaan uit fysieke kabels en/of leidingen. De kabels/ leidingen zijn inclusief de daarbij behorende ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, zoals:

  • -

    lege buizen,

  • -

    ondergrondse ondersteuningswerken (mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers),

  • -

    beschermingswerken,

  • -

    signaalinrichtingen (zoals optische en elektrische versterkers),

  • -

    componenten voor het verbinden van kabels met onroerende zaken (zie artikel 16 a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken; zoals transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover ze liggen binnen de installatie van een producent/afnemer).

Voorbeelden van de kabels en leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels (zoals gedefinieerd in art. 1.1 onder z van de Telecommunicatiewet), elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), leidingen voor warmte-koude opslag en waterleidingen. Industriële of private netten behoren hier formeel ook toe, maar worden als niet-openbare netten specifiek behandeld in deze verordening.

De verordening heeft ten doel de regie en coördinatie te regelen met betrekking tot kabels en leidingen van derde partijen die in door de gemeente beheerde grond willen werken. Voor de kabels en leidingen van de gemeente zelf, zoals de riolering, is om praktische redenen de verordening niet procedureel van toepassing. Om redenen van effectiviteit en kwaliteit zullen echter intern binnen de gemeente waar mogelijk afspraken en procedures worden gemaakt om de bepalingen van deze verordening met het oog op regie en coördinatie zoveel mogelijk ook intern na te leven.

n. leggen van kabels en leidingen

De relevante werkzaamheden betreffen zeker niet alleen de nieuwaanleg van kabels en leidingen maar ook de situaties dat werk nodig is voor onderhoud, voor verplaatsing of verwijdering, uitbreiding etc. Dat wordt met deze definitie duidelijk gemaakt.

o. marktconforme kosten

Dit begrip is vooral relevant met het oog op het door de overheid nagestreefde stimuleren van het medegebruik van bestaande voorzieningen (van de gemeente zelf of van derde partijen). Partijen kunnen worden verplicht daarvan gebruik te maken, met dien verstande dat (aansluitend bij hetgeen bij de Telecommunicatiewet ontwikkeld is) de te betalen vergoeding marktconform dient te zijn.

p. meldsysteem of registratiesysteem

geautomatiseerd systeem van de gemeente waarin meldingen, vergunningen en instemmingen van (graaf)werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of de grondroerder

q. net (of netwerk)

De definitie van een net (of netwerk) is afgeleid van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION), welke deels refereert aan artikel 20 2e lid, Boek 5 Burgerlijk Wetboek, maar ook uitbreidingen geeft, die hier worden overgenomen.

Het gaat om de volgende ondergrondse netten (of netwerken):

  • -

    de netten voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen of energie oftewel de distributie- en transportnetten van de nutsbedrijven, voor voorzieningen van openbaar nut zoals gas, elektriciteit en water (en warmte), en de aanlevering ervan;

  • -

    de netten voor transport van informatie: de openbare elektronische communicatienetwerken (voor telecommunicatie en omroep), zoals gedefinieerd in de Telecommunicatiewet: transmissiesystemen, waaronder satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt en netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, die geheel of hoofdzakelijk worden gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede wordt begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma's voor zover dit aan het publiek geschiedt.

Het gestelde bij de toelichting op de definitie van ‘kabels en leidingen’ ten aanzien van de (gemeentelijke) riolering is hier tevens van toepassing.

‘Ondergronds’ heeft formeel betrekking op dat deel van de aarde vanaf het maaiveld tot circa 10 km diepte, zij het dat in de praktijk graafwerkzaamheden zich op veel beperktere diepte afspelen.

r. net voor transport van informatie

Ter wille van de volledigheid wordt aangegeven dat deze term, afgeleid van de WION, de (openbare) elektronische communicatienetwerken betreft zoals bedoeld in de Telecommunicatiewet.

s. netbeheerder

Het begrip netbeheerder is de in deze verordening gebruikte uniforme term voor de nutsbedrijven als de door het Rijk aangewezen regionale netbeheerders èn voor de aanbieders (of operators) van de openbare elektronische communicatienetwerken (dus zowel een kabel- als leidingbeheerder die in de stad kabel- en leidinginfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert). Meestal zal deze netbeheerder een rechtspersoon zijn die kabel- en leidinginfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert, maar formeel-wettelijk kan het ook een natuurlijk persoon zijn, handelend in de uitvoering van een beroep of een bedrijf.

t. niet-openbare kabels en leidingen

De verordening en het daaraan ten grondslag liggende beleid zijn vooral ook gericht op het effectief inzetten van beschikbare infrastructuren zodat het gebruik maken van de bestaande openbare infrastructuren bevorderd wordt. In een aantal gevallen zal het toch nodig zijn dat een niet niet-openbare voorziening moet worden getroffen. Dat kan bijvoorbeeld een verbinding tussen 2 panden van een organisatie zijn. Hoewel daarop geen gedoogplicht (en dus geen graafrecht) van toepassing is, wordt wel aangegeven dat als de gemeente deze niet-openbare verbinding toestaat, de procedure voor openbare netten geheel van toepassing is.

u. nutsbedrijf

Deze definitie is opgenomen voor de volledigheid aangezien deze partijen (de nutsbedrijven) de netbeheerders zijn van de netwerken die gebruikt worden voor transport van bijv. elektriciteit, gas, drinkwater en warmte, en van daaruit aan de orde zijn in het kader van deze procedures.

v. opdrachtgever

Veelal is de netbeheerder bij (graaf)werkzaamheden tevens de opdrachtgever. Een derde partij kan tevens als opdrachtgever optreden namens de netbeheerder in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd. Een dergelijke andere partij of rechtspersoon kan ook een dochterbedrijf zijn dat deze activiteiten uitvoert namens de netbeheerder. Aan de opdrachtgever komt in de AVOI een eigen rol toe, omdat deze medeverantwoordelijk wordt gehouden voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen.

w. openbare gronden

De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van openbare ruimte. De openbare ruimte betreft de ruimte op of in de openbare gronden. Tot de openbare gronden worden gerekend de openbare wegen, inclusief stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor een ieder toegankelijk zijn. Deze definitie verwijst naar de omschrijving zoals gehanteerd in de Telecommunicatiewet, welke op haar beurt deels was afgeleid van die in de Wegenverkeerswet (openbare wegen, openbare wateren).

x. spoedeisende werkzaamheden

Deze werkzaamheden worden apart gedefinieerd omdat hiervoor een lichter procedureel regime geldt. De netbeheerder moet duidelijk maken dat deze werkzaamheden redelijkerwijs geen uitstel kunnen dulden op grond van de aangegeven belangen.

y. vergunning

Werkzaamheden dienen steeds vooraf gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de (reguliere) werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken (zoals bepaalde storingen) en calamiteiten. Vooral voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden nadat door de gemeente op basis van een melding vergunning is verleend op basis van een aanvraag (voor de nutsbedrijven).

Uitgangspunt is dat het verlenen van een vergunning bekend wordt gemaakt door middel van informatie aan de aanvragende partij. Publicatie in meer algemene zin is niet standaard, maar kan worden toegepast door de gemeente naar haar keuze, bijvoorbeeld in het geval van grootschaliger en langduriger of ingrijpender werkzaamheden.

z. voorzieningen

Dit begrip wordt gebruikt om aan te geven dat het bij de netten niet alleen gaat om de fysieke kabels en leidingen maar ook om een veelheid aan ondersteunde of beschermingswerken ten behoeve van die kabels en leidingen, waarop de verordening ook betrekking heeft.

aa. werkzaamheden

De AVOI betreft werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en/of opruiming van kabels en leidingen. Praktisch gezien betreft het veelal de noodzakelijke graafwerkzaamheden. Hoewel de AVOI met name betrekking heeft op mechanische werkzaamheden, vallen er formeel ook handmatige werkzaamheden onder. Graafwerkzaamheden omvatten een scala van activiteiten, zoals aanleg, uitbreiding, verplaatsing en verwijdering van netten, bouwwerkzaamheden als heien van palen en het slaan van damwanden, bouwrijp maken van gronden, maar ook diepploegen en uitbaggeren van sloten.

Tot de werkzaamheden als bedoeld in de AVOI behoren eveneens werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten of geleidingen. Vanuit de door de gemeente te behartigen belangen wordt het nastreven van medegebruik van bestaande voorzieningen gestimuleerd.

Werkzaamheden aan of het aanbrengen, het hebben of verwijderen van infrastructuur brengen vaak overlast met zich. Dat kan bijvoorbeeld rechtstreeks door de graafwerkzaamheden waarvoor de weg opengebroken moet worden, maar ook bij het inrichten en gebruiken van de openbare ruimte als werkterrein (vooral bij grotere werkzaamheden).

ab. werkzaamheden van niet ingrijpende aard

Het definiëren van het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard vloeit allereerst en formeel voort uit artikel 5.4, lid 5 van de Telecommunicatiewet. Naast huisaansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden andere niet ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen. Dit kan omdat deze werkzaamheden veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk worden verricht, en waarvan de impact relatief beperkt en kortstondig is. Voor deze niet ingrijpende werkzaamheden geldt een verkorte procedure voor het verkrijgen van een vergunning of instemmingsbesluit. De plaatsing van onder- en bovengrondse kasten zoals handholes, ramputten en schakelkasten valt niet onder deze niet ingrijpende werkzaamheden, ondanks dat ze vaak wel binnen de daarvoor geldende normen voor oppervlakte en tijd vallen. Omdat de exacte locatie van dergelijke kasten zeer zorgvuldig moet worden afgewogen is voor deze werkzaamheden altijd een vergunning of instemmingsbesluit vereist conform de reguliere procedure.

De definitie geeft op hoofdlijnen aan voor welke, limitatief bedoelde, situaties deze lichtere procedure van toepassing kan zijn. Vaak gaat het dan om werkzaamheden aan reeds bestaande kabels of leidingen en betreft het vaak een beperkte lengte of oppervlakte die niet of nauwelijks het normale gebruik van de openbare gronden beperken. Daarbij kan van belang zijn of rijbanen en andere verhardingen of wateren, dan wel groenvoorzieningen, gekruist worden of dat er wel of niet boringen noodzakelijk zijn.

Artikel 2 Toepasselijkheid

De toepasselijkheid is al hiervoor toegelicht bij de diverse begripsbeschrijvingen. Ook wordt nogmaals het doel van deze verordening omschreven: de beoogde regie door de gemeente.

Met het oog op de mogelijke samenhang met het bepaalde in de APV geldt dat waar deze verordening geldt, de APV terug treedt.

Artikel 3 Nadere regels

De verordening wordt door de raad vastgesteld en geeft daarmee het gewenste kader aan voor de sturing en regievoering bij voorgenomen graafwerkzaamheden in de openbare ruimte. Ter uitwerking is in diverse artikelen van de verordening voorzien in de mogelijkheid dat het college nadere regels stelt ter uitwerking. Artikel 3 biedt als paraplu-bepaling een generieke mogelijkheid voor het college.

Hoofdstuk 2 Melding en instemmingsbesluit / Aanvraag en vergunning

Artikel 4 Vereiste van instemming of vergunning

Uitgangspunt van de AVOI is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men beschikt over een vergunning of een instemmingsbesluit. Dat uitgangspunt staat in dit artikel centraal en wordt qua procedure uitgewerkt in artikel 5. Deze systematiek is in vrijwel alle gemeenten ook zo vastgelegd in de APV als bron voor de huidige vergunningverlening voor de netwerken van de nutsbedrijven. Het karakter van een vergunningstelsel in het algemeen bestuursrecht is: de handelingen (in casu werkzaamheden in de openbare ruimte) zijn toegestaan maar de gemeente wil plaats, tijd en werkwijze kunnen beoordelen en bijsturen. Het wettelijk vastgelegde principe van graafrechten (onder voorwaarden, voor openbare elektronische communicatienetwerken) in relatie tot de vereiste instemming van het college is hiermee vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op alle betrokken werkzaamheden.

Conform het wettelijk bepaalde heeft die instemming betrekking op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, maar ook op het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken. Het onderscheid met werkzaamheden van niet ingrijpende aard, spoedeisende werkzaamheden en calamiteiten wordt in het tweede lid benoemd, gezien daarvoor een eenvoudiger en snellere procedure op van toepassing is.

Artikel 5 Melding of aanvraag

In geval van voorgenomen werkzaamheden moet de melding (voor een instemmingsbesluit voor de telecommunicatienetwerken) of aanvraag (voor de netten van de nutsbedrijven) bij de gemeente plaatsvinden. Dat kan formeel bij het college van burgemeester en wethouders, maar in de praktijk veelal bij de gemachtigde afdeling of ambtenaar. De vereiste voorafgaande instemming van gemeentewege heeft betrekking op het tijdstip, de plaats en de wijze waarop de werkzaamheden plaatsvinden. Op het verlenen van dit besluit zijn ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing; dit houdt onder andere in dat het gelijkheidsbeginsel in acht moet worden genomen.

Een aanvrager kan over voorgenomen werkzaamheden vooroverleg voeren met het college teneinde de melding of aanvraag, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden. Ingewikkelder meldingen worden zonder vooroverleg niet in behandeling genomen.

De maximale beslistermijn voor het college van 8 weken is conform de Awb. De termijn voor niet ingrijpende werkzaamheden is korter en bij spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten kan worden volstaan met een kennisgeving, die tevoren dient te worden gedaan. De gemeente moet vooraf akkoord gaan voordat gestart kan worden met de werkzaamheden. Deze verstoringen zijn niet specifiek omschreven, anders dan dat het veelal spoedeisende reparatie of onderhoud betreft zoals bij een kabelbreuk. Motivering door de netbeheerder moet onderbouwen of de belemmering of storing voldoende reden is om als spoedeisend of calamiteit te worden aangemerkt.

Werkzaamheden kunnen tevens betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen: dat kunnen instanties of (rechts)personen zijn binnen dezelfde gemeente maar ook andere gemeentes. Ook kunnen op grond van een andere wet andere vergunningen noodzakelijk zijn. Deze samenhang kan in de praktijk tot lange doorlooptijden leiden. De wetgever staat formeel toe dat de gemeente eventueel een deelinstemmingsbesluit verleent (voor een deeltraject of een deelproject) zodat de aanvragende partij alvast op de hoogte is van deze instemming en de daaraan te stellen voorwaarden, zodat met de verdere tracékeuze en andere aanvragen rekening gehouden kan worden, of dat in principe zelfs al begonnen kan worden met de werkzaamheden in dat deel van het gebied. De risico’s verbonden aan deze aanpak (bijvoorbeeld dat door latere vergunningverlening door een ander orgaan de aanvankelijke gemeentelijke aanvraag of het tracéaangepast moet worden, en dus wellicht opnieuw moet worden gedaan) moeten dan in projectmatige zin opgepakt en afgestemd worden (vooral bij grootschaliger aanleg). Algemeen gesproken zal het gebruik van deze mogelijkheid slechts in specifieke en goed overwogen situaties kunnen plaatsvinden.

In eerste instantie is de aanvrager zelf verplicht met alle betrokken instanties of (rechts)personen naar overeenstemming te streven. Als de aanvrager dat verzoekt, zal de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de ingediende aanvragen bij andere bestuursorganen (bijvoorbeeld een waterschap) nastreven (= bemiddeling). Daartoe moeten op het formulier (contact)gegevens over deze andere aanvragen vermeld worden. Voor private partijen blijft de aanvrager zelf verantwoordelijk.

Als werkzaamheden worden verricht in nader aan te wijzen gebieden is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing. Als voorbeelden worden genoemd risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen, historische stadskernen of straten of natuurgebieden. Dan is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht van de gemeente wordt gegraven. Deze gebieden dienen dus specifiek benoemd te worden. Het college wordt door de Raad bevoegd verklaard deze gebieden te benoemen indien dat van toepassing is.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

Dit artikel is gericht op de wijze waarop een aanvraag of melding moet worden gedaan, welke gegevens verstrekt moeten worden en welke formulieren gebruikt moeten worden. Het betreft die informatie die de gemeente als beheerder van openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te hebben in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. De specifieke voorwaarden en de formulieren worden om praktische redenen niet in de verordening opgenomen, maar in een collegebesluit met nadere regels op grond van deze verordening. Deze zogenaamde indieningsvereisten worden in de vorm van nadere regels vastgelegd en opgenomen in het Handboek Kabels en Leidingen. Er wordt gebruik gemaakt van standaardformulieren: het formulier voor de reguliere melding/aanvraag en het formulier voor niet ingrijpende (of spoedeisende) werkzaamheden.

Instemming of vergunningverlening zal op aanvraag van de verzoekende partij plaatsvinden. De aanvrager geeft aan wat de gewenste startdatum is. De gemeente kan, gemotiveerd, bijvoorbeeld met het oog op andere graafwerkzaamheden, aanpassingen aanbrengen, waarbij de wet een maximale uitsteltermijn van 12 maanden aangeeft. De Regeling schriftelijke kennisgeving aanleg kabels(Staatscourant 15-01-2007, nr. 10) schrijft voor kabels van elektronische communicatienetwerken voor dat de melding aangetekend moet worden verstuurd. Dit vereiste is in de AVOI niet als uniforme eis opgenomen, maar het kan in het belang van de verzoekende partij zelf zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over datum en tijd van indiening. Een aanvraag of melding wordt in behandeling genomen (en dan beginnen de termijnen te lopen) indien en zodra alle vereiste gegevens compleet zijn. Deze bevoegdheid is vastgelegd in Awb art. 4:5. Conform het besluit met nadere regels dient ook opgave te worden gedaan van eventueel benodigde ondergrondse of bovengrondse kasten, waartoe ook eventuele handholes worden gerekend. Van belang kan zijn dat bijvoorbeeld ook een Omgevingsvergunning (krachtens de Wabo) vereist is.

Op grond van de in 2008 van kracht geworden Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) is registratie van de kabels en leidingen wettelijk verplicht (bij het Kadaster). Van de netbeheerders wordt verwacht dat zij hun kabels en leidingen zo registreren dat inzicht steeds kan worden geboden. Er is enige samenhang van bepalingen uit de WION (nationale wetgeving) en de AVOI (gemeentelijke verordening). De WION heeft (veralgemeniseerd) betrekking op het voorkomen van graafschade via een plicht tot zorgvuldig graven èn een plicht tot een zorgvuldige en tijdige informatie-uitwisseling. De WION bepaalt in artikel 44 dat het onverlet laat dat de gemeente in het belang van de openbare orde en veiligheid bij verordening voorschriften kan geven over het verrichten van graaf-werkzaamheden, waaronder het binden van graafwerkzaamheden aan het hebben van een vergunning.

Artikel 7 Beslistermijnen

De beslistermijn is gelijk aan de meld/aanvraagtermijn zodat de werkzaamheden op de geplande datum kunnen aanvangen, mits aan de voorwaarden tijdig en geheel voldaan is. Op grond van de Awb is de gemeente verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, welke termijn geacht wordt te zijn verstreken na verloop van 8 weken.

Expliciet wordt in het vijfde lid bepaald dat de Lex Silencio Positivo, oftewel de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen, zoals die is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, niet van toepassing is op deze verordening.

Artikel 8 Geldigheid

Dit artikel beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit of vergunning om uitvoering geruime tijd na afgifte te voorkomen. Eventueel tussentijds gewijzigd gebruik van gronden kan de uitvoering van werkzaamheden alsnog onwenselijk maken. In gevallen waar uitvoering en voorbereiding een langere doorlooptijd vergen, dient dat bij de melding te worden aangegeven en kan hiermee bij het verlenen van het instemmingsbesluit of vergunning rekening worden gehouden.

Daarnaast wordt met dit artikel voorzien in de mogelijkheid om een vergunning/instemming te wijzigen of in te trekken in bepaalde, limitatief benoemde, situaties. Hiermee wordt geen rechtsonzekerheid voor netbeheerders beoogd, maar wordt wel nagestreefd dat de noodzakelijke voorwaarden voor de gewenste regievoering ook worden vervuld.

Indien van toepassing, conform het bepaalde in het vierde lid, wordt bestuursrecht toegepast om de opgebroken openbare ruimte te laten herstellen in de oorspronkelijke situatie.

Artikel 9 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden

Het college kan door middel van nadere regels aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden of een vergunning weigeren dan wel daaraan voorschriften en beperkingen verbinden. Omwille van uniformiteit is aangegeven welk soort voorschriften en beperkingen dit kunnen zijn. Ze hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Het voor de dagelijkse praktijk meest sprekende praktische voorbeeld van deze nadere regels zijn de lokale regels en voorwaarden in het zogenaamde ‘Handboek’, welke voorwaarden standaard van toepassing zijn op uit te voeren werkzaamheden. Eventuele specifieke aanvullende voorschriften kunnen bij verlening van de instemming of vergunning worden bekend gemaakt. Dit Handboek is of wordt door het college vastgesteld.

Dit artikel (dan wel de nadere regels die door het college zijn vastgesteld) bevat bepalingen over het herstel van de openbare ruimte nadat het werk heeft plaatsgevonden: een beginselplicht tot het herstellen van de openbare ruimte. In beginsel wordt uitgegaan van de “aangetroffen staat” van de infrastructuur. Voorzien wordt in het mogelijk maken van (in principe) een drietal gemeentelijke opname-momenten: een vooropname, een opleveringsopname en een overdrachtsopname na de onderhoudstermijn van 1 jaar. Dit om te voorkomen dat later niet meer duidelijk is hoe de staat van de openbare ruimte was voor aanvang van de werkzaamheden.

Voor de berekening van de schadevergoeding zoals opgenomen in het vierde lid, en nader verwerkt in het Handboek Kabels en Leidingen, worden vooralsnog als basis gehanteerd de grondslagen van herstraattarieven conform de ‘Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her-)straatwerkzaamheden (van overleg orgaan nutsvoorzieningen en de vereniging van Nederlandse gemeenten).

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

In dit hoofdstuk is noodzakelijkerwijs onderscheid gemaakt tussen overige bepalingen die generiek geldend zijn, bepalingen die veelal om wettelijke redenen alleen van toepassing kunnen zijn op de telecommunicatienetwerken (oftewel openbare elektronische communicatienetwerken) en bepalingen die specifiek gelden voor de netten van de nutsbedrijven.

Hoofdstuk 3a Overige bepalingen algemeen

Artikel 10 Eigendom

De gemeente wil de regie kunnen voeren en daarmee de gewenste coördinatie realiseren. Daartoe is de AVOI ontwikkeld. Uitdrukkelijk wil de gemeente aangeven dat zij met deze procedures niet beoogt het eigendom of andere rechten (en verplichtingen) op de kabels of leidingen te verwerven. Het zakelijk karakter van de instemming of vergunning is er opdat een nieuwe aanbieder, die gebruik maakt van de kabel, ook de instemming of vergunning heeft, en zich houdt aan de voorschriften. De wettelijke bepalingen (vooral het Burgerlijk Wetboek) zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken. Wettelijk is al bepaald dat het uitgesloten is dat de gemeente door het verlenen van een vergunning of het geven van een instemmingsbesluit eigenaar wordt van de kabels en/of leidingen en/of netwerken waarop die vergunning of het instemmingsbesluit betrekking heeft.

Artikel 11 Overleg

Meldingen voor projecten/werkzaamheden worden in vooroverleg met de gemeentelijke coördinator besproken. Ingewikkelder meldingen worden zonder vooroverleg niet in behandeling genomen.

In de praktijk heeft de gemeente periodiek overleg met netbeheerders en grondroerders. Dit overleg krijgt een formele status, zonder dat deelnemers hieraan rechten ontlenen. Verwacht wordt dat partijen in hun eigen belang deelnemen aan dit overleg en dat de gemeente hen zal uitnodigen. Doelstelling van het overleg is tijdige informatie-uitwisseling over plannen (van zowel de gemeente als de gravende partijen) zodat men waar mogelijk daarop tijdig kan inspelen. Mede daarom is het van belang dat niet alleen over voorliggende korte termijnplannen gesproken wordt, maar dat ook de plannen op 3 tot 5-jarige termijn ingebracht worden, met inzicht in geplande, voorgenomen en gerealiseerde vervangingen, zowel ondergrondse als de relevante bovengrondse plannen, inclusief, waar mogelijk, de plannen van woningcorporaties . Dit overlegorgaan is afhankelijk van deelname van alle relevante partijen. Belangrijk is dat voor zowel de dagelijkse praktijk als de meerjarenplanning namens de gemeente en netbeheerders bevoegde en geïnformeerde vertegenwoordigers aan het overleg deelnemen. Dit overleg heeft een formele en structurele basis. Dit laat onverlet dat partijen die voornemens zijn werkzaamheden te verrichten met de gemeente in die concrete situaties in vooroverleg treden.

Artikel 12 Niet-openbare kabels en leidingen

De gemeente gedoogt onder te stellen voorwaarden kabels en leidingen met een publieke of openbare functie in de ondergrondse openbare ruimte. De gemeente krijgt ook aanvragen van particuliere partijen voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen in de ondergrond van de gemeente. De ondergrondse ruimte is echter beperkt (schaars). Bovendien heeft de gemeente wettelijk jegens de kabels en leidingen van de openbare nuts- en telecompartijen verplichtingen bij het ter beschikking stellen van ondergrondse ruimte voor kabels en leidingen. Tevens wil de gemeente de bedrijfsvoering van de openbare nuts- en telecompartijen niet negatief beïnvloeden door het toestaan van concurrerende particuliere voorzieningen c.q. voorzieningen die ook door bestaande partijen, binnen het kader van hun reguliere bedrijfsvoering voor klanten kan worden gerealiseerd. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s hanteert de gemeente als gedragslijn dat geen toestemming wordt verleend voor het leggen van private of niet-openbare kabels c.q. leidingen (anders dan kabels en leidingen met een publieke of openbare functie) van/door particulieren en bedrijven in/onder de openbare ruimte, met uitzondering voor al verleende toestemmingen. Particulieren en bedrijven die een eigen verbinding wensen te realiseren, moeten dan ook bij voorkeur gebruik maken van de dienstverlening van een openbare aanbieder.

Toch zijn er uitzonderingssituaties waarbij het aanleggen van particuliere voorzieningen belangrijk is voor de behoefte van de aanvrager en niet strijdig is met de belangen van openbare nuts- en telecompartijen. Indien de beschikbare ondergrondse ruimte het toestaat kan de gemeente onder strikte voorwaarden toestemming geven om een dergelijke voorziening aan te leggen. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeente onder geen beding nu of in de toekomst belemmering ondervindt dan wel schade leidt door de gelegde voorziening. Tevens is het redelijk en billijk dat degene die voordeel heeft van de voorziening (de neteigenaar) aan de gemeente een jaarlijkse vergoeding betaalt voor het gebruik van de ondergrond (Precario). Bij werkzaamheden met niet-openbare kabels en leidingen in openbare gronden geldt uitdrukkelijk géén wettelijke gemeentelijke gedoogplicht, maar wordt de AVOI in procedureel opzicht van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat houdt in dat een voornemen tot het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden voor niet-openbare kabels/leidingen in openbare gronden vooraf aangevraagd moet worden bij de gemeente, en dat de gemeente beleidsvrijheid heeft die vergunning al dan niet te verlenen (of de voorwaarden te bepalen).

Voorwaarde voor toestemming is dat de private aanvrager moet aantonen dat aan de wettelijke verplichtingen (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten) wordt voldaan en dat onderhoud en beheer van de verbinding is gegarandeerd. Tevens moet een geldende verklaring worden overlegd dat de verbinding niet fysiek door een openbare netwerkaanbieder kan worden aangeboden.

Om dit goed te reguleren moet voor iedere toegestane particuliere voorziening een overeenkomst worden afgesloten tussen de gemeente en de betreffende neteigenaar. Hierin worden de volgende aansprakelijkheden van de gemeente afgedekt:

  • 1.

    De gemeentelijke verplichting om aan neteigenaren/beheerders van openbare nuts- en/of openbare elektronische communicatienetwerken een ongestoorde en veilige bedrijfsvoering ten behoeve van de levering van producten en/of diensten middels hun netten te garanderen.

  • 2.

    De gemeentelijke verplichtingen, krachtens de Wet Informatievoorziening Ondergrondse Netten ten aanzien van weesleidingen.

  • 3.

    De gemeentelijke taakstelling ten aanzien van het beperken van overlast voor haar burgers alsmede voor vervoer- en hulpdiensten door werkzaamheden aan ondergrondse netten.

  • 4.

    De gemeentelijke verantwoordelijkheid naar openbare nuts- en telecombedrijven ten aanzien van de verplichtingen uit de telecommunicatiewet, de elektriciteitswet, de gaswet en de waterwet.

  • 5.

    De gemeentelijke vrijheid om de inrichting van de openbare ruimte te wijzigen en/of openbare gronden te verkopen dan wel particuliere gronden te verwerven.

  • 6.

    Alle terzake van de particuliere kabels en leidingen gemaakte en te maken kosten mogen niet ten laste komen van de gemeentebegroting.

  • 7.

    Indien de particuliere kabel of leiding buiten functie raakt moet deze zo spoedig mogelijk weer door de eigenaar uit de ondergrond worden verwijderd.

De technische voorschriften voor het leggen van de voorzieningen zijn vastgelegd in het Handboek Kabels en Leidingen. Verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels en leidingen dienen op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen te worden uitgevoerd.

Artikel 13 Informatieplicht

Wettelijk is voor openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels rond kabels (en aanpalende voorzieningen als lege mantelbuizen) voor de duur van de gedoogplicht. Daarbij is van belang de daadwerkelijke situatie of die kabels en leidingen (nog) deel uit maken van een dergelijk netwerk. Onderscheid is er tussen bestaande lege mantelbuizen en nieuw te leggen lege mantelbuizen.

Voor de gemeente is het niet doenlijk zelfstandig voldoende zicht te houden op het al dan niet in gebruik zijn van de voorzieningen. De netbeheerders worden geacht een kabel- en leidingregistratie bij te houden en de gemeente te informeren (op verzoek van de gemeente dan wel op eigen initiatief) over voorzieningen als lege mantelbuizen. Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden, dat dan gevolgen heeft voor de kabels en leidingen in die gronden.

Hoofdstuk 3b Overige bepalingen voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 14 (Mede)gebruik van voorzieningen

Door de aanvrager dan wel het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding of aanvraag, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

De aanvrager wordt door middel van de gestelde nadere regels verplicht bij zijn aanvraag of melding aan te geven welke inspanningen zijn gedaan om te voldoen aan het vereiste van dit artikel. Dit medegebruik heeft betrekking op de telecommunicatienetwerken.

Hoofdstuk 3c Overige bepalingen voor kabels en leidingen uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 15 Verleggingen van leidingen

Op het verleggen van kabels van elektronische communicatienetwerken zijn de wettelijke regels (Telecommunicatiewet) van toepassing, volgens het principe ‘liggen om niet, verplaatsen om niet’. Gezien de wettelijke regels rechtstreeks van toepassing zijn, stelt de verordening geen nadere regels.

Voor verleggingen van kabels en leidingen van de nutsbedrijven zijn enkele beperkte procedurele regels opgenomen. Nadere en meer specifieke afspraken kunnen worden gemaakt in het kader van afstemming in het geval van mogelijke verlenging of actualisering van bestaande privaatrechtelijke afspraken tussen de nutsbedrijven en de gemeente. Een netbeheerder is verplicht te verleggen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente.

De verrekening van kosten wordt vooralsnog bepaald aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, totdat er algemeen geldende regels hieromtrent zijn overeengekomen. Procedureel geldt als praktische richtlijn dat als de gemeente nadeelcompensatie moet bieden aan een netbeheerder, dit slechts zal geschieden op basis van een voldoende nauwkeurig gespecificeerd kostenoverzicht.

Artikel 16 Verwijderen van kabels en leidingen

Aangegeven is dat formeel gezien een netbeheerder verplicht is op aanzeggen van de gemeente leidingen te verwijderen als de vergunning is verlopen/beëindigd of als de betreffende kabels en leidingen buiten gebruik zijn gesteld. Vooral bij reconstructies moeten buiten gebruik gestelde kabels en leidingen worden verwijderd. Uiteraard zal dit gegeven de consequenties steeds in afstemming tussen de gemeente en de betrokken netbeheerder gebeuren, mede om onnodige overlast voor omwonenden te beperken.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving (algemeen)

Artikel 17 Toezicht en handhaving

Dit artikel heeft mede ten doel alle betrokken partijen bewust te maken van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI. Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen. Indien partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen, behoudt de gemeente zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van haar bevoegdheden, vooral en in eerste instantie bestuursrechtelijk, maar niet noodzakelijk daartoe beperkt. Bestuursrechtelijk zijn de Awb (hoofdstuk 5) en de Gemeentewet van toepassing met bepalingen inzake de toezichthouder, bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. De bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving is veelal gemandateerd en de toezichthouder wordt aangewezen. Vooruitlopend op de bestuursrechtelijke handhaving, kan de toezichthouder in voorkomende gevallen (indien noodzakelijk, vooral om geen onomkeerbare situatie te creëren en onevenredige overlast te vermijden) bevelen de werkzaamheden stil te leggen.

Indien en voor zover nodig kunnen daarnaast of aansluitend ook de civielrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden benut worden. Strafrechtelijke consequenties vloeien vooral voort uit de mogelijke overtredingen van de Wet op de economische delicten (WED). Er is voor gekozen aan te sluiten bij het generieke gemeentelijke toezicht- en handhavingsbeleid, waarbij enkele materiegebonden sanctiemaatregelen benoemd zijn in het Handboek Kabels en Leidingen.

Artikel 18 Naleving voorschriften

Geen nadere toelichting

Artikel 19 Bevoegdheid college

Geen nadere toelichting

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting.

Artikel 21 Overgangsbepalingen

Geen nadere toelichting.

Artikel 22 Citeertitel

Geen nadere toelichting.

HANDBOEK

Kabels en Leidingen

Zeeuwse gemeenten

waarin tevens opgenomen de door

de colleges vastgestelde nadere regels

Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen .

Datum : Februari 2014

Vastgesteld door : College van burgemeester en wethouders.

Uitgebracht door gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen

AVOI

Zeeuwse gemeenten

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen

INHOUDSOPGAVE

Inleiding............................................................................................................................6.

Begrippenlijst.....................................................................................................................7.

Rolverdeling.......................................................................................................................7.

Partijen..............................................................................................................................7.

Begripsbeschrijvingen.........................................................................................................8.

Verwijzingen......................................................................................................................12.

Deel 1 Algemene voorwaarden....................................................................................13.

1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden...............................................................................14.

1.1 Voorwaa voor aanvragen of meldingenr......................................................................................14.. 14

1.2 . Voorbereidingstraject...............................................................16... 16

1.3 Procedure werkzaamheden van minder ingrijp aard .................... 17

1.4 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit.............................................................................. 18

1.5 Voorschriften en beperkingen bij de vergunning................. ......... 18

1.6 Tijdelijk opschorten van de vergng.......................................................................................... 19

2 Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering................................................................................... 20

2.1 Eisen ten aanzien van de tracébeng........................................... 20

2.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding.... 21

2.3 Situering handholes.................................................................. 23

3 Voorwaarden en eisen ten aanzien van de uitvoering...................... 25

3.1 Inventariseren bestaande kabels en leidingen............................. 25

3.2 Informatie en communicatie...................................................... 25

3.3 Handhaving.............................................................................. 26

3.4 Opnemen en herstel verharding................................................. 27

3.5 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen............. 28

3.6 Maatregelen in het belang van het verkeer................................. 28

3.7 Maatregelen ten behoeve van de overlast beperking................... 30

3.8 Voorbereide huis/klantaansluitingen………………………………………………..32

3.9 Keuze straatwerk door vergunninghouder of gemeente....…………….32

4 Voorwaarden en eisen ten aanzien van de civieltechnische werkzaamheden...............................................................................33

4.1 Operationele eisen............................................................................................... 33

4.2 Meten en registreren verdichtingsgraad geroerde grond................. 34

4.3 Technische eisen............................................................................................... 35

5 Aansprakelijkheid en schade.......................................................... 37

5.1 Aansprakelijkheid....................................................................... 37

5.2 Schade...................................................................................... 37

5.3 Veiligheid.................................................................................. 38

5.4 Peilen en hoofdafmetingen.............................................................................. 39

6 Voorwaarden en eisen ten aanzien van vervuilde grond.................... 40

6.1 Voorschriften voor werken in grond.............................................. 40

6.2 Arbeidsomstandigheden bij werken in verontreinigde grond............ 41

6.3 Archeologie.....................………………………………………………………………... …42

7 Voorwaarden en eisen ten aanzien van groenvoorzieningen.............. 43

7.1 Eisen en uitvoering groenvoorzieningen.......................................................................... 43

7.2 Voorwaarden voor graafwerkzaamheden in de omgeving van bomen............................................................................................ 43

7.3 Herstel groenvoorzieningen.......................................................................... 45

7.4 Handvest Boombescherming............................................................................ 46

Deel 2 Aanvullende lokale Gemeentelijke regelingen en aanwijzingen ...47

8 Addendum gemeente Borsele......................................................... 48

9 Addendum gemeente Goes............................................................. 50

10 Addendum gemeente Hulst............................................................ 51

11 Addendum gemeente Kapelle............................................................................................ 52

12 Addendum gemeente Middelburg................................................... 53

13 Addendum gemeente Noord-Beveland........................................... 54

14 Addendum gemeente Reimerswaal................................................ 55

15 Addendum gemeente Schouwen-Duiveland.................................... 56

16 Addendum gemeente Sluis........................................................... 57

17 Addendum gemeente Terneuzen................................................... 58

18 Addendum gemeente Tholen........................................................ 59

19 Addendum gemeente Veere......................................................... 60

20 Addendum gemeente Vlissingen....................................................61

Bijlagen

Bijlage 1: Instemming- en vergunningformulier

Bijlage 2: Meldingsformulier aanvang graafwerkzaamheden

Bijlage 3: Gereedmeldingsformulier graafwerkzaamheden

Bijlage 4: Straatwerktarieven

Inleiding

Voor u ligt het opgestelde handboek kabels en leidingen voor de Zeeuwse gemeenten. Dit ‘handboek’ geeft invulling aan de collegebevoegdheid om op grond van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI) nadere regels omtrent deze ondergrondse infrastructuur vast te stellen. Men moet hierbij denken aan de voorbereiding en uitvoering bij het ontwerp, aanleg, onderhoud, verlegging en verwijdering van kabels en leidingen en het medegebruik van voorzieningen.

Dit Handboek wordt door de Zeeuwse gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen van toepassing verklaard in alle gevallen waarin de gemeente, op grond van een vergunning of instemmingsbesluit toestemming verleent voor werkzaamheden aan of ten behoeve van kabels en/of leidingen.

Doel van het handboek is:

  • -

    Het bevorderen van een veilige ligging en ordening van de ondergrondse infrastructuur;

  • -

    Het beperken van de overlast en het bevorderen van een veilige omgeving voor de burgers tijdens de werkzaamheden aan ondergrondse infrastructuur;

  • -

    Het voorkomen van schade aan private- en gemeentelijke eigendommen;

  • -

    Het waarborgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.

Het bereiken en handhaven van deze doelstellingen wordt ondersteund door gedetailleerd uitgewerkte, uniforme voorbereiding- en uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van alle werken in het openbare gebied van de gemeenten. Hiertoe worden nadere eisen gesteld aan de gegevens die moeten worden verstrekt bij aanvragen van een vergunning c.q. instemmingsbesluit en worden nadere voorwaarden gesteld bij het voorbereiden en uitvoeren van werken in het beheergebied van de Zeeuwse gemeenten.

Het Handboek is van toepassing op alle kabels en leidingen en geldt ook voor werken in/op nieuwbouwprojecten, voor zover deze onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen.

De vergunningverlening of het verlenen van instemmingsbesluiten is het gemeentelijke instrument om zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het voorkomen van schade en het waarborgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.

Dit handboek is een initiatief van de Zeeuwse gemeenten. Het is daarom opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel omvat de voorwaarden die voor alle deelnemende gemeenten gelijk zijn. Het tweede deel beschrijft per gemeente de regelingen die voor die gemeente specifiek van toepassing zijn.

Begrippenlijst

Rolverdeling

In de praktijk kan er een rolverdeling bestaan tussen netbeheerder – vergunninghouder – opdrachtgever en grondroerder. Ook kan het zijn dat deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor de gemeente is echter alleen de vergunninghouder zowel financieel, operationeel als juridisch altijd aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) opvolgen van de bepalingen in het handboek. Dit ongeacht hoe de relatie is tussen vergunninghouder enerzijds en een eventuele netbeheerder en grondroerder anderzijds. De gemeente behoudt zich echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingmaatregelen rechtstreeks met grondroerder af te handelen en de vergunninghouder pas later daarvan in kennis te stellen.

Partijen

Aanvrager:

De natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente vergunning, instemming of toestemming verzoekt voor het leggen, hebben, onderhouden, verwijderen etc. van kabels en leidingen.

Gemeente:

De rechtspersoon.

College:

Het college van burgemeester en wethouders.

Gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator

Degene die uit hoofde van zijn functie en mandaat de gemeentelijke regie voert over de uitvoering van kabel- en leidingwerken door derden.

Gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen

Degene die uit hoofde van zijn functie en mandaat het gemeentelijke toezicht houdt over de uitvoering door derden van kabel- en leidingwerken.

Grondroerder:

De natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de feitelijke (graaf)werkzaamheden worden verricht.

Netbeheerder:

Degene die als natuurlijk persoon handelend in de uitvoering van een beroep of een bedrijf dan wel als rechtspersoon een kabel- c.q. buisleidingennet beheert.

Opdrachtgever:

De natuurlijke of rechtspersoon, die opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht. Een derde partij kan als opdrachtgever optreden namens de beheerder in het realisatieproces, mits rechtsgeldig en voldoende door netbeheerder en/of vergunninghouder gemandateerd.

Vergunninghouder:

De natuurlijke of rechtspersoon, in de regel een netbeheerder, aan wie de gemeente vergunning, instemming of toestemming heeft verleend voor het leggen, hebben, houden, onderhouden en verwijderen etc. van ondergrondse infrastructuur in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden. Een derde partij kan optreden namens de netbeheerder in het vergunning aanvraag proces, mits rechtsgeldig en voldoende door deze gemandateerd.

Begripsbeschrijvingen

Akkoordverklaring graafwerk of instemmingsbesluit:

Schriftelijke goedkeuring van de gemeente op een melding van de aanvang van graafwerk door- of namens een netbeheerder. De te volgen meldprocedure en de daarbij te gebruiken formulieren staan in dit handboek vermeld.

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur AVOI:

Eenduidige gemeentelijke regeling die toeziet op de aanleg, instandhouding, wijziging en opruiming van kabels en leidingen als onderdeel van een net(werk) in gemeentegrond. De regeling geldt voor alle (net)beheerders): nutsbedrijven, telecommunicatiebedrijven en private partijen. Voordat werkzaamheden door (Net) beheerders kunnen plaatsvinden, moet zij bij de gemeente een graafvergunning of instemmingsbesluit hebben verkregen. De procedure voor het aanvragen van een graafvergunning of instemmingsbesluit staat gedetailleerd omschreven in de AVOI.

As built (revisie)tekening:

Een gewaarmerkte tekening die de gerealiseerde ligging aangeeft, welke kabels en/of leidingen gelegd zijn in X-, Y- en Z- coördinaten volgens het RD-stelsel alsmede hoeveel leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel). De Z coördinaat wordt over het algemeen alleen in die gevallen gebruikt waar de kabels- en leidingen niet op de door de gemeente aangegeven profieldiepte zijn gelegd.

Boring/persing:

Het met behulp van een sleufloze techniek maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen.

Buisleiding:

Buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product. Een voorziening ten behoeve van het inblazen en omvatten van (glasvezel)kabel is geen buisleiding maar wordt gelijkgesteld aan een kabel.

Beheerkosten:

De vergoeding van de kosten die door- of namens de gemeente zijn gemaakt aangaande het toezicht op- en de controle van de uitvoering van het werk, de hiermee verband houdende verkeersmaatregelen en de naleving op de van gemeentewege gestelde voorwaarden.

Breekverbod:

Tijdelijke opschorting op last van de gemeente van de graafvergunning of instemmingsbesluit en/of de akkoordverklaring graafwerk op grond van weersomstandigheden. Hieronder in ieder geval inbegrepen wateroverlast, zware sneeuwval of ijzel en vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen. Het instellen en het opheffen van het opbreekverbod geschiedt door de Gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator van de betreffende gemeente.

Calamiteit:

Een incident met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken.

Definitief herstel:

Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen en/of bermen en plantsoenen op een vakkundige wijze in de oorspronkelijke staat.

Degeneratiekosten:

de kosten voor de gemeente door vermindering van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding of andere gemeente eigendommen, veroorzaakt door de (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen.

Gemeentegrond:

Alle openbaar gebied waaronder wegen en wateren, inclusief fietspaden, voetpaden, trottoirs, parkeerstroken en mogelijke andere verhardingen alsmede onverharde terreinen als bermen, plantsoenen en parken, die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente.

Gefundeerde open verharding:

Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen op een al dan niet hydraulische granulaatfundering of gebonden zandfundering.

Gesloten verharding:

Verhardingsconstructie bestaande uit een bitumen, cement of kunststof gebonden materiaal.

Graaflocatie:

De locatie waar graafwerkzaamheden worden verricht.

Graafvergunning of instemmingsbesluit:

Schriftelijke toestemming, vergunning c.q. instemmingsbesluit en/of akkoordverklaring graafwerk, op schriftelijke aanvraag verleend door het college van burgemeester en wethouders, voor het verrichten van (graaf)werkzaamheden in openbare gronden die door de gemeente beheerd worden.

Graafwerkzaamheden:

Het handmatig en/of mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond.

Handboek

het Handboek Kabels en Leidingen (Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), zijnde door het college vast te stellen nadere regels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen.

Handhole:

Afsluitbare ondergrondse holle behuizing voor het onderbrengen van voornamelijk telecommunicatie appendages of apparatuur met toegangsluik onder de verharding of op maaiveldniveau. Een handhole moet altijd toegankelijk blijven.

(Huis)aansluiting

Het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt.

Kadaster-sectie KLIC:

Instantie die uitvoering geeft aan de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) en het voorkomen van graafschade als doelstelling heeft alsmede zorgdraagt voor de uitwisseling van kabel- en leidinggegevens.

Kabels en leidingen

Kabels en/of leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer, en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken. Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn onder andere telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken.

Kabel- en leidingentracé

De locatie waarvan de gemeente heeft bepaald waar kabels en/of leidingen kunnen worden gelegd.

Niet-openbare kabels en leidingen

Kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe ze behoren) die niet worden gebruikt om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden.

Leggen van kabels en leidingen:

Het aanbrengen, leggen, onderhouden, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels en leidingen en het verrichten van de hierbij behorende werkzaamheden.

Ligginggegevens:

Gegevens over de werkelijke plaats van een leiding, zoals deze op het moment van vaststelling visueel waarneembaar en controleerbaar zijn.

Mantelbuis:

Beschermbuis om een leiding.

Montagegat c.q. lasgat:

Graafwerkzaamheden met over het algemeen beperkte afmetingen, die worden gemaakt t.b.v. de toegang tot een handhole, het opgraven van een kabelrol tbv klantaansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabels c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.

Net of netwerk:

Één of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen, kokerconstructies en voorzieningen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.

Normprofiel:

Het door de gemeente eenzijdig vastgestelde en voor de netbeheerder verplichte schema in de ligging van kabels en leidingen in de gemeentegrond. Er zijn meerdere geografische deelgebieden gedefinieerd, ieder met zijn eigen algemene normprofiel. Binnen een algemeen profielgebied kunnen nog specifieke profielen voorkomen, daarom altijd de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator om inlichtingen vragen.

Open verharding:

Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen al of niet op een puinfundering, waaraan geen bindmiddel is toegevoegd.

Onderhoudskosten:

De kosten die zijn verbonden aan het onderhouden van de definitief herstelde verharding.

Provisorisch herstel:

Het terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een niet noodzakelijke vaktechnische wijze maar wel zodanig dat het functionele gebruik door het verkeer volledig is hersteld en geen gevaar ontstaat voor de weggebruiker.

Sleuf:

De opening die ontstaat door het verwijderen van verharding en/of grond ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen.

Spoedeisende werkzaamheden

Werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel niet mogelijk is.

Uitvoeringskosten:

De genormeerde kosten verbonden aan het definitieve herstel van de verharding.

Verborgen gebreken:

De definitie voor buitenproportionele verzakking van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. Als norm voor "buitenproportioneel" wordt een verzakking aangehouden van meer dan 0,03 m, die zich binnen één jaar na het eerste herstel voordoet (CROW-norm voor "ernstige schade").

Werkterrein:

De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens, enz.

Werkzaamheden

Handmatige en mechanische werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

Werkzaamheden met een aaneengesloten te ontgraven lengte korter dan vijfentwintig (25) meter, met geringe overlast c.q. belemmeringen voor de omgeving, waaronder het realiseren van incidentele huisaansluitingen, kabellassen, werkzaamheden in bestaande handholes, reparatie- of onderhoudswerkzaamheden, en waaronder niet verstaan wordt de plaatsing van onder- en bovengrondse kasten en handholes.

WION:

De Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) heeft tot doel gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen te voorkomen. Hiertoe zijn netbeheerders verplicht om de geografische gegevens van hun belangen te registreren en te delen met grondroerders die hierom vragen.

Woonerven:

De in dit handboek te hanteren term “woonerf” heeft betrekking op een openbare weg met een inrichting en verkeersbesluit conform een erf in de zin van de wegenverkeerswetgeving. Dit is gedaan met de bedoeling om verwarring met het begrip erf uit de Telecommunicatiewet en de Concessiewet te voorkomen.

Verwijzingen

In dit Handboek wordt op diverse onderdelen verwezen naar normen, richtlijnen e.d. Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven van de belangrijkste normen.

NEN

Nederlands Normalisatie instituut.

Het Nederlandse centrum van normalisatie helpt bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken. NEN draagt bij aan veiligheid, gezondheid, milieu en innovatie.

Bedrijfsleven en andere partijen maken in normcommissies zelf afspraken over producten en werkwijzen. NEN bemiddelt in het afwegen van de verschillende belangen en zorgt voor neutrale procesbegeleiding. NEN biedt direct toegang tot Europese (NEN-EN) en mondiale normalisatieplatforms.

NPR

Nederlandse Praktijk Richtlijnen.

De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN- en NEN-EN normen.

C.R.O.W.

CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties.

RAW

De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is een algemeen gebruikte standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd.

Deel 1 Algemene voorwaarden

Vergunningen en instemmingsbesluiten voor (graaf)werkzaamheden

1.1 Voorwaarden voor aanvragen of meldingen

  • 1.

    De in dit hoofdstuk opgenomen voorwaarden zijn van toepassing op een aanvraag of melding voor werkzaamheden, respectievelijk voorschriften en beperkingen voor een vergunning, instemmingsbesluit of akkoordverklaring.

  • 2.

    Voor een aanvraag of melding moet gebruik worden gemaakt van een van de volgende formulieren die bij de betreffende gemeente verkrijgbaar zijn:

  • a.

    het instemmingformulier Kabel- en Leidingwerkzaamheden voor de aanvragen en meldingen conform artikel 4 van de AVOI;

  • b.

    het Meldingsformulier Aanvang Graafwerkzaamheden conform het Handboek;

  • c.

    het Gereedmeldingsformulier Graafwerkzaamheden conform het Handboek.

3. Conform het bepaalde in artikel 6 van de AVOI is vastgesteld dat bij de melding of aanvraag conform artikel 5 van de AVOI in ieder geval de volgende gegevens moeten worden verstrekt:

a. een machtiging indien het een melding betreft voor of namens een netbeheerder of andere opdrachtgever;

b. naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van de netbeheerder, opdrachtgever en/of grondroerder van de kabels en/of leidingen, alsmede van de (te machtigen) uitvoerder waarvan de contactpersoon de Nederlandse taal machtig moet zijn;

. c een opgave van aantal, soort en beoogd gebruik van de kabels die direct dan wel niet direct (indien de werkzaamheden betrekking hebben op elektronische communicatienetwerken) in gebruik worden genomen en de lengte en breedte van de kabelsleuf;

  • d.

    een opgave van direct betrokken belanghebbenden (waaronder omwonenden) en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

  • e.

    een afschrift van de verkregen instemmingen of vergunningen van de overige beheerders van de openbare ruimte zoals Pro Rail, waterschap Scheldestromen, Rijks- en provinciale waterstaat en Gasunie, waarvoor de aanvrager/melder zelf moet inventariseren of dergelijke overige vergunningen en instemmingen nodig zijn en ze ook tijdig aan moet vragen;

  • f.

    het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

  • g.

    een opgave van ondergrondse of bovengrondse kasten inclusief de situering en afmetingen daarvan;

  • h.

    een opgave van hetgeen door- of namens de netbeheerder ondernomen is om te voldoen aan de verplichting voortvloeiend uit de AVOI, inzake het (mede)gebruik van voorzieningen;

  • i.

    een opgave van alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in de AVOI genoemde belangen;

  • 1.

    een uitvoeringsplan inclusief:

  • 2.

    in viervoud volledige en duidelijk leesbare tekeningen, op basis van GBKN, van het gewenste tracé inclusief opgave van de te verbinden locaties, met als schaal 1:500;

  • 3.

    een opgave van de eventueel te plaatsen objecten, alsmede van de situering daarvan;

  • 4.

    een beschrijving van de maatregelen voor de bereikbaarheid en bescherming van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

  • 5.

    een omschrijving van eventuele opbrekingen van de verhardingen;

  • 6.

    een verkeersplan conform CROW-richtlijn 96b; dit plan kan ook nodig zijn voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning; de aanvrager of melder pleegt ten behoeve van dit verkeersplan zelf overleg met onder andere politie, verzorgings- en hulpdiensten, particuliere en openbare vervoerders en met de gemeente teneinde zorgvuldige afstemming en voorinformatie te bereiken;

  • 7.

    de maatregelen ter bescherming van de openbare voorzieningen (bomen, straatmeubilair etc.);

  • 8.

    de maatregelen voor de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid.

  • j.

    de planning van het gehele werk inclusief de fasering en werkvolgordes.

4. Bij de melding als bedoeld in artikel 5, leden 4 en 5, AVOI moeten in elk geval de volgende gegevens worden verstrekt:

  • a.

    naam, adres en ondertekening van de netbeheerder (dan wel diens gemachtigde) en de uitvoerende partijen, waarbij de contactpersoon de Nederlandse taal machtig dient te zijn;

  • b.

    de dagtekening van de melding;

  • c.

    de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

  • d.

    het oppervlak van het lasgat dat wordt opengebroken.

  • 5.

    Gegevens die digitaal beschikbaar zijn, moeten bij voorkeur ook digitaal ingediend worden via het daartoe door de gemeente geaccordeerde systeem.

  • 6.

    De netbeheerder, dan wel diens grondroerder, stelt op grond van de AVOI de gemeente tijdig, doch tenminste 14 dagen voor afloop van de onderhoudstermijn, in staat een opleveringsopname uit te voeren.

  • 7.

    De netbeheerder, dan wel diens grondroerder, is op grond van het algemene aansprakelijkheidrecht en de AVOI gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de netbeheerder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente. Voor de berekening van de schadevergoedingen worden als basis gehanteerd de grondslagen van herstraattarieven conform de “Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her-)straatwerkzaamheden (van overlegorgaan nutsvoorzieningen en de vereniging van Nederlandse gemeenten). Richtlijn voor gemeenten ten behoeve van het berekenen van tarieven voor herstel-, onderhouds-, beheer- en degeneratiekosten bij (graaf)werkzaamheden door aanbieders in openbare gronden die in eigendom of beheer zijn van gemeenten’. Deze berekening resulteert in de “Straatwerktarieven oktober 2013” conform bijlage 5, die jaarlijks geïndexeerd zullen worden op basis van indexcijfes van CBS; “Regelingslonen (45) bouwnijverheid CAO lonen per maand inclusief bijzondere beloningen.

  • 8.

    De netbeheerder is geen onderhouds-degeneratie- en beheerkosten aan de gemeente verschuldigd indien:

    a. het werk een gevolg is van door de gemeente voorgenomen (her)straat- of reconstructiewerkzaamheden en dit werk plaatsvindt in een periode tot maximaal zes maanden voorafgaand aan de geplande aanvangsdatum van de verbeteringswerkzaamheden

    b. het werk geschied binnen de grenzen van in uitvoering zijnde nieuwbouwplannen

    c. het werk in opdracht van de gemeente wordt uitgevoerd.

Voorbereidingstraject

  • 1.

    Aanvrager moet zelf inventariseren of naast de graafvergunning of instemmingsbesluit een aparte omgevingsvergunning noodzakelijk is en moet deze bij de gemeente separaat en tijdig aan vragen (gem. doorlooptijd 8 + 8 weken). In het algemeen kan worden gesteld dat voor werkzaamheden die strikt binnen de door de gemeente vastgestelde kabel en leidingstroken worden uitgevoerd vrijstelling kan worden verkregen voor de omgevingsvergunning.

  • 2.

    Aanvrager is tevens gehouden om kennis te nemen van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente en tijdig alle in dat kader voor het werk benodigde vergunningen, ontheffingen etc. aan te vragen en te verkrijgen.

  • 3.

    Aanvrager moet zelf inventariseren welke vergunningen en instemmingen er van overige beheerders van openbare ruimte zoals onder andere ProRail, het waterschap Scheldestromen, Rijks- en provinciale Waterstaat, Gasunie etc. nodig zijn voor het betreffende werk en deze separaat en tijdig aan vragen. Een afschrift van bedoelde instemming of vergunning moet bij de aanvraag worden gevoegd.

  • 4.

    In het geval de graafwerkzaamheden ten behoeve van doorgaande kabels en leidingen particuliere eigendommen doorkruisen moet de aanvrager vooraf toestemming voor het leggen en liggen van betreffende grondeigenaar hebben verkregen. Een afschrift van deze toestemming(en) moet bij de aanvraag worden gevoegd. Deze bepaling geldt niet voor de eigen klantaansluiting van de betreffende grondeigenaar.

  • 5.

    Indien in opdracht of op initiatief van de gemeente werkzaamheden plaatsvinden heeft de gemeente de coördinerende rol t.a.v. afstemming, planning en samenhang van door derden uit te voeren werkzaamheden.

  • 6.

    Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning c.q. graafvergunning kan het noodzakelijk zijn om vooraf verkeersplannen in te dienen. Aanvrager pleegt daartoe zelf overleg met de wegbeheerder teneinde zorgvuldige afstemming en voorinformatie te bereiken.

  • 7.

    Aanvrager is gehouden om de uitvoeringsplanning van het werk zoveel mogelijk af te stemmen met de gemeentelijke Evenementenkalender en het reguliere gemeentelijke onderhoudsprogramma’s voor de openbare ruimte.

  • 8.

    Alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in openbare gronden binnen de gemeente moeten door vergunninghouder of zijn rechtsgeldig gemandateerde grondroerder minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de start van het werk worden aangemeld bij de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator, door het mailen van een ingevuld Meldingsformulier Aanvang Graafwerkzaamheden aan de betreffende gemeente. Zie voor het mailadres de individuele gemeentelijke hoofdstukken.

  • 9.

    Na ontvangst van de melding beoordeelt de gemeente binnen 2 werkdagen of het graafwerk mag worden uitgevoerd en zo ja of er moet worden voldaan aan aanvullende voorwaarden.

  • 10.

    Vergunninghouder ontvangt van de gemeente een (schriftelijke/digitale) reactie op zijn melding. Indien de melding is gehonoreerd (Akkoordverklaring Graafwerkzaamheden) moet de goedkeuringsbrief, samen met een kopie van het meldingsformulier en eventueel de vergunning of instemmingsbesluit, gedurende het werk op de werklocatie aanwezig zijn. De goedkeuring op de melding is geldig gedurende 10 werkdagen na afgifte.

  • 11.

    De exacte startdatum en doorloopplanning van het werk moeten bij de melding worden opgegeven en mogen daarna niet meer worden gewijzigd. Indien op de aangegeven datum niet gestart is met het werk vervalt de goedkeuring, tenzij de vergunninghouder aan kan tonen dat het werk niet kon worden gestart door weersomstandigheden of onverwachte en door vergunninghouder niet te voorkomen of te voorziene hinder op de werklocatie.

  • 12.

    Na voltooiing van het werk moet dit direct afgemeld worden bij de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator door het mailen van een ingevuld “Meldingsformulier Einde Graafwerkzaamheden” aan de betreffende gemeente. Zie voor het mailadres de gemeentespecifieke hoofdstukken. Het opleveren van de sleufafwerking aan de gemeente is onderdeel van de voorwaarden.

1.3 Procedure werkzaamheden van niet ingrijpende aard

  • 1.

    Voorwaarde voor het verkrijgen van een schriftelijke toestemming voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard is wel dat het werk betrekking heeft op het onderhouden, wijzigen en/of uitbreiden van een reeds rechtsgeldig in de openbare ruimte van de gemeente aanwezige ondergrondse nuts- en/of telecommunicatie infrastructuur.

  • 2.

    Voor een solo te plaatsen handhole c.q. kabelinspectieput moet echter een volledige aanvraag voor een vergunning of instemming worden ingediend. Dit in verband met het beslag op ondergrondse ruimte van de voorziening waardoor een zorgvuldige toetsing en afstemming met overige gebruikers noodzakelijk is.

  • 3.

    Indien in opdracht of op initiatief van de gemeente werkzaamheden plaatsvinden heeft de gemeente de coördinerende rol t.a.v. afstemming, planning en samenhang van door derden uit te voeren werkzaamheden.

1.4 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

  • 1.

    Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in de AVOI, noodzakelijk in verband met een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net en waarvan uitstel niet mogelijk is, moeten direct na signalering en altijd voor aanvang van de uitvoering schriftelijk bij de gemeente worden gemeld door het mailen van een ingevuld “Meldingsformulier Aanvang Graafwerkzaamheden” aan de betreffende gemeente.

  • 2.

    Calamiteiten moeten direct na signalering en altijd voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk bij de gemeente worden gemeld, door het mailen van een ingevuld Meldingsformulier Aanvang Graafwerkzaamheden aan de betreffende gemeente. Zie voor het mailadres de gemeentespecifieke hoofdstukken.

  • 3.

    Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens moet ook het gemeentelijke meldpunt, zie hiervoor het betreffende gemeentespecifieke hoofdstuk, worden gewaarschuwd.

  • 4.

    Indien het noodzakelijk is dat, voor de (verkeers-)veiligheid en/of bescherming van de volksgezondheid, direct afzettingen worden geplaatst en/of (een deel van) de openbare ruimte wordt afgesloten zal de gemeente hiervoor de opdrachten verstrekken.

  • 5.

    De werkzaamheden zoals genoemd onder lid 4. worden uitgevoerd door- of namens de gemeente. De kosten die moeten worden gemaakt zullen door de gemeente worden gedeclareerd bij de betreffende netbeheerder.

1.5 Voorschriften en beperkingen bij de graafvergunning of instemmingsbesluit

  • 1.

    Ter bescherming van haar belangen kan het college in ieder geval aan de graafvergunning of instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelsleuven, kabelgoten en geleidingen alsmede het inpassen van zogenaamde weesleidingen en een borgstelling eisen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan de vergunning of instemmingsbesluit.

  • 2.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen alsmede medegebruik van voorzieningen moet gebeuren conform de bepalingen in dit handboek.

1.6 Tijdelijk opschorten van de vergunning of instemmingsbsluit

  • 1.

    In geval van extreme weersomstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast, zware sneeuwval of ijzel en vorst), waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond leidt zal de gemeente overgaan tot het tijdelijk opschorten van een verleende graafvergunning en/of akkoordverklaring graafwerk (“Opbreekverbod”). De vergunninghouder en grondroerder zijn gehouden zich aan onderstaande richtlijnen te houden, ook al heeft de gemeente (nog) geen expliciete melding van een breekverbod gedaan:

  • -

    Op het dichtstbijzijnde weerstation van de KNMI gelden de volgende condities:

    • -

      om 07.00 uur een geregistreerde temperatuur van -4 ºC of lager;

    • -

      om 10.00 uur een geregistreerde temperatuur van -2 ºC of lager;

    • -

      om 07.00 uur een geregistreerde temperatuur tussen 1 ºC en

      -3 ºC en om 10.00 uur daaropvolgend een geregistreerde temperatuur van -1 ºC of lager.

  • 2.

    Het instellen en het opheffen van het opbreekverbod geschiedt door de kabel- en leidingcoördinator.

  • 3.

    Indien netbeheerder en gemeente vooraf overeenkomen dat, tijdens een opschortingperiode zoals bedoeld in lid 1, reguliere werkzaamheden aan netwerken voor levering van gas, water en/of elektriciteit niet langer kunnen worden uitgesteld kan de gemeente onder strikte voorwaarden een ontheffing voor het betreffende werk verlenen. Uitgangspunten hierbij zijn in ieder geval:

  • -

    de uitvoering van het werk mag niet leiden tot overmatige overlast voor omwonenden en het doorgaande verkeer;

  • -

    de uitvoering van het werk mag geen verdere afname van de (verkeers)veiligheid en bereikbaarheid veroorzaken;

  • -

    de uitvoering van het werk mag geen schade aan- of verminderde kwaliteit van naastliggende of kruisende belangen van de andere netbeheerders veroorzaken;

  • -

    direct na het opheffen van het algemene breekverbod moet de netbeheerder op zijn kosten zorgen voor het, naar genoegen van de gemeente, weer in oorspronkelijke staat (wegprofiel, verharding, verhardingselementen alsmede laagopbouw en verdichting van de ondergrond) brengen van de doorgraven openbare ruimte.

2. Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering

2.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling

Bij de tracébepaling van leidingen zijn drie aspecten van belang:

  • -

    de horizontale ligging;

  • -

    de verticale ligging;

  • -

    de onderlinge afstand tussen de kabels en leidingen in de ondergrond.

Het doel van deze liggingen is:

  • -

    een optimaal gebruik van de openbare ruimte;

  • -

    een ongestoorde exploitatie van leidingen;

  • -

    optimaliseren van de veiligheid.

  • 1.

    Horizontale ligging

  • -

    In het tracé, bij een standaard tracé breedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen volgens een vaste volgorde (standaard dwarsprofiel conform NEN 7171-1 of NPE7171-2) ingedeeld.

  • 3.

    In het overig deel van de openbare weg liggen de transportleidingen. Met nadruk wordt erop gewezen dat bovengenoemd basisprincipe moet worden nagestreefd. In bijzondere gevallen kan de gemeente een andere indeling toestaan.

  • 2.

    Aanvullende eisen voor horizontale ligging

  • -

    Werkzaamheden aan- of bij groenvoorzieningen en bomen worden zoveel mogelijk vermeden. Is dit toch onvermijdelijk dan wordt eerst overleg gevoerd met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator.

  • -

    Bij het passeren van bomen moeten een aantal, in dit handboek omschreven, voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan de betreffende boom en later aan de te leggen kabel/leiding voorkomt. Hiermede moet bij het traceren terdege rekening gehouden worden en waar mogelijk zullen bij voorkeur alternatieve routes worden gekozen.

  • 3.

    Verticale ligging

    • -

      In de ondergrond, bij een standaard tracébreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen en transportleidingen volgens een vaste diepte ingedeeld

    • -

      Met nadruk wordt erop gewezen dat voornoemd basisprincipe moet worden nagestreefd. Slechts in bijzondere gevallen kan de gemeente een andere diepteligging toestaan.

    • -

      Uitgangspunten bij verticale ligging:

      • -

        distributieleidingen liggen ondieper dan transportleidingen;

      • -

        vrijverval leidingen hebben voorrang boven drukleidingen;

      • -

        bij kruisingen van leidingen met andere leidingen bedraagt de tussenruimte (verticale dagmaat) ten minste 0,20 m;

      • -

        strook voor de huisaansluiting van het riool vrijhouden.

  • 4.

    Aanvullende eisen voor verticale ligging

  • -

    Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding moet worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat moet aantoonbaar worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.

    • -

      Bij het kruisen van sloten / open watergangen zijn de eisen op grond van de Keur van waterschap Scheldestromen van toepassing.

  • 5.

    Kruising gesloten verhardingen

Het opbreken van gesloten verhardingen is zonder voorafgaand overleg met- en verkregen toestemming van de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator niet toegestaan waarbij door aanvrager aangetoond moet worden dat zulks niet te vermijden is.

  • 6.

    Ligging nabij andere objecten

Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen moeten vooraf door de aanvrager worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, primaire- en secundaire waterkeringen, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen en gebouwen.

2.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding

  • 1.

    De aanvrager is verplicht om in zijn werkvoorbereiding te inventariseren welke netbeheerders belangen hebben in het beoogde tracé, deze te informeren over de voorgenomen werkzaamheden en gegevens over de aard en ligging van die belangen op te vragen. In ieder geval zal er een oriëntatiemelding moeten worden gedaan bij het Kadaster-sectie KLIC.

  • 2.

    De aanvrager moet zich overtuigen van de plaats van alle reeds in het werk gelegen leidingen. Hiertoe moet in het beoogde tracé minimaal iedere 20 meter in een doorgaand tracé, en minimaal iedere 10 meter bij een verspringend tracé, een proefsleuf worden gegraven. De proefsleuven moeten zo danig worden gesitueerd en uitgevoerd dat alle kabels en leidingen op 0,5 meter aan weerszijden van het hart van het beoogde tracé goed zichtbaar gemaakt worden. Hiertoe met name de diepte van hoofd- en dienstleidingen voor gas-, warmte-, water- drainage en riolering in acht nemen.

  • 3.

    Van de gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en leidingen houdt aanvrager een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen aan de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator wordt overhandigd. Indien afwijkingen van het vigerende standaard profiel, dan wel het door gemeente aangewezen standaard tracé, worden geconstateerd zal de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen in overleg met aanvrager een nieuw beoogd tracé aanwijzen.

  • 4.

    De aanvrager is bij het maken van proefsleuven gehouden de

    AVOI-, Handboek- en W.I.O.N. bepalingen stipt na te leven.

  • 5.

    Kabels en leidingen van de netbeheerder die buiten gebruik worden gesteld, dan wel kabels en leidingen die de afgelopen 10 jaar geen dienst hebben gedaan/niet in gebruik zijn genomen, moeten in het vergunde werk worden verwijderd als zij in de te ontgraven sleuf liggen. De van toepassing zijnde wettelijke overgangsregelingen zullen hierbij worden gerespecteerd.

  • 6.

    Bij de aanleg van stadsverwarmingleidingen worden zonodig bestaande kruisende leidingen in diepte aangepast aangezien in stadsverwarmingleidingen geen of zeer moeilijk zinkers kunnen worden toegepast en deze leidingen dus bij voorkeur op één diepteniveau moeten worden gelegd.

  • 7.

    Indien blijkt dat de zetting aan een bouwgevel zodanig is dat verwacht kan worden dat de huisaansluiting dreigt te beschadigen of af te breken dan is de aanvrager verplicht hiernaar onderzoek te doen, zonodig maatregelen te nemen en deze in de vergunningaanvraag te specificeren.

  • 8.

    Indien kabels en leidingen onder een overbouwing worden gesitueerd dan moet de afstand van de onderkant van de overbouwing tot het ter plaatse vastgestelde maaiveldpeil minimaal 2,50 m bedragen. Dit in verband met de benodigde werkruimte voor mechanisch en ander materieel.

  • 9.

    Koppelbalken van funderingen mogen alleen worden gekruist als de afstand tussen de bovenkant van de koppelbalken en het maaiveld ten minste 2.00 m bedraagt en de te overbruggen ruimte tussen de koppelbalken is voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de leidingen een veilige ligging verkrijgen.

  • 10.

    Indien leidingen boven een onderbouwing worden gesitueerd, dan moet de diepte van de bovenkant van de onderbouwing ten opzichte van het ter plaatse vastgestelde maaiveld ten minste 2,00 m bedragen. Dit in verband met benodigde gronddekking voor leidingen.

  • 11.

    Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte moeten de goedkeuring hebben van de beheerder van de openbare ruimte. Deze tijdelijke voorzieningen, zoals damwanden, heipalen, etc. moeten na voltooiing van de werkzaamheden worden verwijderd. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan door de beheerder van de openbare ruimte besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.

  • 12.

    Bij het plannen van routes van kabels, leidingen en voorzieningen nabij bomen en in- of nabij groenvoorzieningen moeten de bepalingen uit hoofdstuk 7 van dit handboek strikt in acht worden genomen.

  • 13.

    Er worden geen obstakels boven leidingen geplaatst. Indien geen andere oplossing mogelijk is, dan kan in overleg met de betreffende leidingexploitant(en) onder voorwaarden en/of voorzieningen alsnog tot plaatsing boven leidingen worden overgegaan.

  • 14.

    Huisaansluitingen worden zo veel mogelijk haaks op het distributienet aangelegd om geen beslag te leggen op de ruimte voor distributieleidingen.

  • 15.

    Er kan sprake zijn van voorbereide huisaansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en Datanetten). In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, evenwijdig aan de erfgrens en op de profieldiepte worden weggezet tegen de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé of de straatoversteken moeten tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf worden aangebracht.

2.3 Situering handholes

  • 1.

    Voor aanleg van handholes c.q. ondergrondse lasmoffen, gelijktijdig met de aanleg van de bijbehorende leidingtracés, moet in de aanvraag iedere handhole c.q. ondergrondse lasmof specifiek genoemd worden. De locatie van de handhole c.q. ondergrondse lasmof moet middels een detailschets apart aangegeven zijn. De handhole c.q. ondergrondse lasmoffen worden in de te verlenen graafvergunning of instemmingsbesluit specifiek benoemd.

  • 2.

    Voor solo aanleg van handholes c.q. ondergrondse lasmoffen in bestaande tracés moet afzonderlijk instemming verkregen worden. Dit verzoek moet eveneens voorzien zijn van detailschetsen van de geplande locaties.

  • 3.

    De aanvraag moet vergezeld gaan van documentatie van het type toe te passen handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen). Tevens moet zijn bijgevoegd een schets met topografie 1: 200 van de gewenste handhole locatie(s).

  • 4.

    Aanvrager moet een spitprofiel maken waaruit de ligging van alle aanwezige kabels en leidingen blijkt op de plaats waar de handhole c.q. ondergrondse lasmof is geprojecteerd. Dit ingetekende profiel, aangevuld met een (digitale) foto, moet bij gereedmelding van het werk aan de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator worden overhandigd.

  • 5.

    Tijdens de uitvoering kan alsnog de instemming voor de aangevraagde locatie worden ingetrokken als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente of derden leidt. De vergunninghouder zal in die gevallen samen met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator een alternatief zoeken.

  • 6.

    De exacte locatie van de handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen) moet altijd in overleg met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator worden vastgesteld.

  • 7.

    Nadat het gat ten behoeve van de handhole c.q. ondergrondse lasmof is ontgraven moet de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen in de gelegenheid worden gesteld aanwezig te zijn bij de daadwerkelijke plaatsing van de handhole(s).

  • 8.

    De handhole c.q. ondergrondse lasmof moet op eerste aanzeggen van de gemeente voor rekening van de vergunninghouder worden verplaatst of verwijderd ten behoeve van gemeentelijke werken.

  • 9.

    De handhole(s) en/of de ingaande en uitgaande buizen mogen geen hinder veroorzaken voor de bereikbaarheid van kabels en leidingen en bijbehorende onderdelen van de infrastructuur van derden en de gemeente. De vergunninghouder is hiervoor altijd verantwoordelijk.

  • 10.

    De handholes c.q. ondergrondse lasmoffen moeten geplaatst worden op een, naar oordeel van de gemeente, maatschappelijk verantwoorde plaats. In geen geval zullen handholes geplaatst mogen worden in kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, op kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen een afstand van 3 meter vanaf bomen.

  • 11.

    Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van de handhole moeten onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- c.q. buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

  • 12.

    Handholes c.q. ondergrondse lasmoffen mogen niet geplaatst worden nabij (hoofd)rioleringen, (hoofd)leidingen en/of huis- en bedrijfsaansluitingen van de nuts- / telecombedrijven. Minimale afstand is 1,00 meter.

  • 13.

    De handholes waarvan, ter beoordeling van de gemeente, aangenomen kan worden dat deze bij normale bedrijfsvoering maximaal 2 x per jaar geopend gaan worden moeten zodanig aangebracht worden dat het deksel van de handhole een minimale dekking heeft van 25 cm onder maaiveld. Verder moet de handhole ingebed en afgedekt worden met straatzand conform de vigerende RAW bepalingen.

  • 14.

    De handholes waarvan, ter beoordeling van de gemeente, aangenomen kan worden dat deze bij normale bedrijfsvoering meer dan 2 x per jaar geopend gaan worden moeten voorzien zijn van een zwart gecoate, geprofileerd stalen putdekselconstructie van de ter plaatse vereiste verkeersklasse. De handhole moet zodanig aangebracht worden dat het deksel van de handhole na zetting van het omringende straatwerk gelijk ligt met het peil van het omringende maaiveld (bovenkant elementenverharding). Verder moet de elementenverharding rond de handhole ingeknipt worden in het bestaande verband.

  • 15.

    De handhole moet zodanig worden geplaatst en gefundeerd dat alle soorten wegverkeer over de plaats van de handhole kunnen rijden of erop staan zonder dat daardoor verzakkingen optreden als gevolg van bezwijken of verzakken van de handhole.

  • 16.

    Bij plaatsing in de rijweg, of een onderdeel daarvan, moet de handhole worden voorzien van een deksel dat bestand is voor belastingen conform verkeersklasse D400 NEN-EN 124. De handhole moet zodanig aangebracht worden dat het deksel van de handhole na zetting van het omringende straatwerk gelijk ligt met het peil van het omringende maaiveld (bovenkant elementenverharding. Verder moet de elementenverharding rond de handhole ingeknipt worden in het bestaande verband.

  • 17.

    De handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen) blijft eigendom van de vergunninghouder. De vergunninghouder draagt zorg voor het beheer van de handhole c.q. ondergrondse lasmof, waartoe behoort het op eerste aanzegging van de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator op de juiste hoogte stellen van de handhole.

  • 18.

    De netbeheerder blijft altijd aansprakelijk voor alle schade en gevolgschade die mogelijkerwijs ontstaat door de aanwezigheid van de handhole c.q. ondergrondse lasmof.

3 Voorwaarden en eisen ten aanzien van de uitvoering

3.1 Inventariseren bestaande kabels en leidingen

  • 1.

    De vergunninghouder moet zich overtuigen van de plaats van alle reeds in het werk gelegen leidingen.

  • 2.

    Dit moet gebeuren door het tijdig opvragen van de leidinggegevens en overige voorwaarden bij het Kadaster-sectie KLIC c.q. bij de betreffende netbeheerders. Op de werklocatie moeten, naast een kopie van de graafvergunning en de gewaarmerkte tekening(en), eveneens de maatvoeringtekeningen met leidinggegevens van alle in de ondergrond aanwezige kabels- en leidingen aanwezig zijn.

  • 3.

    De vergunninghouder moet tevens, voorafgaand aan het ontgraven, minimaal iedere 20 meter in een doorgaand tracé en minimaal iedere 10 meter bij een verspringend tracé een proefsleuf graven om zich van de aangegeven ligging van kabels en leidingen te overtuigen. De proefsleuven moeten zo danig worden gesitueerd en uitgevoerd dat alle kabels en leidingen op 0,5 meter aan weerszijden van het hart van het beoogde tracé goed zichtbaar gemaakt worden. Hiertoe met name de diepte van hoofd- en dienstleidingen van gas, warmte, water, riolering en drainage in acht nemen.

  • 4.

    Van de gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en leidingen houdt vergunninghouder een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen van de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator of -toezichthouder kabels- en leidingen wordt overhandigd. Indien afwijkingen van het vigerende standaard profiel dan wel het door gemeente aangewezen tracé worden geconstateerd zal de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen in overleg met vergunninghouder een nieuw tracé uitzetten.

  • 5.

    De vergunninghouder moet bij het maken van proefsleuven de AVOI- Handboek- en W.I.O.N. bepalingen stipt naleven.

3.2 Informatie en communicatie

  • 1.

    Namens de vergunninghouder moet er altijd één aan te spreken verantwoordelijke persoon op het werk aanwezig zijn. De naam van deze persoon moet bij alle betrokken partijen bekend zijn. Deze persoon heeft tot taak te controleren en te verifiëren dat alle gespecificeerde materialen worden toegepast en dat de constructiewerkzaamheden worden uitgevoerd volgens het bestek, de specificaties, de tekeningen en de gemaakte afspraken, alsmede dat de uitvoering geschiedt overeenkomstig het gestelde in de graafvergunning. Hij moet de door gemeentelijke- en andere toezichthouders gevraagde informatie verstrekken en de nodige medewerking verlenen om hun werk mogelijk maken.

  • 2.

    De voertaal op het werk is Nederlands. Vergunninghouder moet ervoor zorgdragen dat de sleutelfunctionarissen in zijn projectorganisatie c.q. van zijn grondroerder deze taal voldoende beheersen.

  • 3.

    Bij projecten zullen, ter beoordeling van de vergunninghouder en/of grondroerder, op regelmatige tijden bouwvergaderingen worden gehouden, waarbij in ieder geval de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator of gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen wordt uitgenodigd.

  • 4.

    Van deze vergaderingen zal de vergunninghouder en/of grondroerder notulen opmaken en aan de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator toezenden.

  • 5.

    Bij werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden c.q. omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, moet de grondroerder namens de vergunninghouder minimaal één week voor aanvang van de werkzaamheden de belanghebbenden en omwonenden schriftelijk op de hoogte stellen. De gemeente zal de wijze waarop dit moet gebeuren vaststellen, waarbij de gemeente de omvang en de gevolgen van het werk in haar beoordeling zal betrekken. De grondroerder zal van iedere schriftelijke aankondiging een afschrift naar de gemeente sturen.

3.3 Handhaving

  • 1.

    Namens het college zal een gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen toezien op het naleven van de voorschriften door de vergunninghouder en grondroerder. De toezichthouder zal controleren op onder andere:

  • -

    de aanwezigheid van de vereiste toestemmingen, instemmingen en vergunningen;

  • -

    de naleving van de gestelde voorwaarden;

  • -

    de naleving van de afspraken met bewoners, politie ed. ;

  • -

    de bereikbaarheid van de woonomgeving;

  • -

    de ongestoorde exploitatie van andere leidingen;

  • -

    de verdichting van de sleuf;

  • -

    de kwaliteit van het herstel van de sleuf inclusief de verharding;

  • -

    de schade aan verharding/groen binnen de invloedssfeer van het werk;

  • -

    de veiligheid, wegafzetting, etc.

  • 2.

    In het geval door de gemeente ter plaatse geconstateerd wordt dat een werk in uitvoering is zonder dat de vereiste instemming of vergunning is verleend en het werk valt niet onder spoedeisend werk/calamiteit, geldt de volgende procedure:

    • a.

      het uitreiken van een beschikking aan grondroerder, waarbij de grondroerder direct het opbreek- graaf- en legwerk moet staken en

    • b.

      het opleggen van de verplichting aan betreffende grondroerder om de ondergrond, verharding en openbare ruimte weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Dit kan inhouden dat reeds gelegde voorzieningen weer moeten worden verwijderd.

  • 3.

    In het geval door de gemeente achteraf geconstateerd wordt dat een werk in uitvoering is zonder dat de vereiste instemming of vergunning is verleend en het werk is niet bij de gemeente gemeld als spoedeisend werk/calamiteit, zal de gemeente de verplichting vorderen aan de netbeheerder waarvoor het uitgevoerde voor bedoeld is om de ondergrond, verharding en openbare ruimte weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Dit kan inhouden dat reeds gelegde voorzieningen weer moeten worden verwijderd.

  • 4.

    Indien de netbeheerder bij de onder lid 2 en 3 genoemde vorderingen op eerste aanzegging in gebreke blijft zal de gemeente de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren. Alle kosten en gevolgen terzake, alsmede de kosten voortvloeiend uit de opschorting en eventuele verdere herstelverplichtingen zullen worden verhaald op de netbeheerder van de infrastructuur waar het werk voor bedoeld is.

  • 5.

    De gemeente is eveneens bevoegd de werkzaamheden direct stil te leggen, zonder vergoeding van kosten, indien:

  • -

    Er wordt gewerkt in strijd met de in de graafvergunning en/of de akkoordverklaring graafwerkzaamheden opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing, de wijze van uitvoering of andere van toepassing verklaarde voorschriften;

  • -

    Er wordt gewerkt buiten de in het Handboek aangegeven dagelijkse tijdstippen van aanvang of einde werk;

  • -

    Er wordt gewerkt tijdens een periode waarin een breekverbod zoals aangegeven in dit handboek van kracht is;

  • -

    Aanwijzingen en geboden die door vertegenwoordigers van de gemeente worden gegeven niet onmiddellijk worden opgevolgd;

  • -

    Uitvoerend personeel van grondroerder zich onbehoorlijk, kwetsend en/of overlastgevend gedraagt;

  • -

    Er onacceptabele verkeershinder en/of gevaarzetting voor het publiek ontstaat.

De werkzaamheden mogen pas worden hervat na toestemming van de gemeente. Deze wordt in de regel pas verleend als de situaties die tot stilleggen hebben geleid naar genoegen van de gemeente afdoende en duurzaam zijn opgelost.

3.4 Opnemen en herstel verharding

  • 1.

    Tenzij anders is overeengekomen, mag per dag geen grotere sleuflengte worden gemaakt, dan op die dag weer volledig kan worden dichtgemaakt. Zie voor gedetailleerde bepalingen hoofdstuk 4 van het handboek.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de ondergrond en de verharding na afloop van de werkzaamheden minimaal weer terug te brengen in de hoedanigheid en kwaliteit zoals deze bestond voor het aanvangen van de werkzaamheden. In het geval van verhardingen niet ouder dan 3 jaar moet voorafgaand aan de aanvraag met de gemeente overlegd worden over de wijze waarop vergunninghouder de vereiste kwaliteit wil bereiken en een en ander duurzaam kan garanderen. In het geval dat de door de gemeente gewenste duurzame kwaliteit niet kan worden bereikt kan zij vragen om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen dan wel de verharding over de volle breedte opnieuw te leggen. De kosten van het herstel van de verharding komen voor rekening van de vergunninghouder.

  • 3.

    Ter plaatse van nieuwbouw-, reconstructie- en herbestratingsprojecten kunnen er tussen de gemeente en civiele aannemers garantie afspraken bestaan inzake de aanwezige verharding. In die gevallen kan gemeente van vergunninghouder verlangen dat het herstel van de verharding, op kosten van vergunninghouder door betreffende contractpartij wordt uitgevoerd. Zie voor gedetailleerde omschrijving de gemeentespecifieke hoofdstukken in het handboek.

  • 4.

    Asfalt- en overige gesloten verhardingen moeten door vergunninghouder tijdelijk worden hersteld met door vergunninghouder voor diens rekening aan te leveren betonklinkers. Het definitief herstel wordt op kosten van de vergunninghouder uitgevoerd door de gemeente.

3.5 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

  • 1.

    Indien een verharding van een nog op te breken tracé een bovengemiddeld aantal (boven 5% van het totaal op te nemen elementen) gebroken of beschadigde elementen bevat zal de gemeente vervangende elementen voor het deel boven de 5% om niet beschikbaar stellen op de gemeentewerf of gemeentedepot conform de procedure zoals beschreven in de gemeentelijke hoofdstukken van het handboek. Elementen die breken of beschadigen tijdens de werkzaamheden moeten door vergunninghouder voor eigen rekening worden vervangen.

  • 2.

    Voor het eventueel leveren van bouwstoffen door de gemeente en aan- en afvoeren van bouwstoffen en grond zie de omschrijving in de gemeentespecifieke hoofdstukken in het handboek.

3.6 Maatregelen in het belang van het verkeer

  • 1.

    De werkzaamheden moeten naar genoegen van de gemeente in tijd en uitvoeringswijze zodanig worden gepland dat de belemmering van de bereikbaarheid van woningen en bedrijven tot het minimum wordt beperkt.

  • 2.

    In geval van doodlopende straten of woonerven moet vergunninghouder er zorg voor dragen, middels tijdelijke verkeersmaatregelen en /of aan te brengen tijdelijke voorzieningen (bijvoorbeeld rijplatenbanen, tijdelijke waterkruisingen of doorsteken door groenstroken etc.), dat de bereikbaarheid per auto van aanliggende woningen en bedrijven tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zoveel mogelijk, en de bereikbaarheid voor hulpdiensten altijd is gegarandeerd. Het aanbrengen, opruimen en weer in oorspronkelijke staat brengen van de openbare ruimte geschiedt door en voor rekening van de vergunninghouder.

  • 3.

    Ter zake van het gestelde in lid 2 stelt aanvrager een gedetailleerde verkeers- werk- en tijdplanning op die onderdeel uitmaakt van de (deel) vergunningsaanvraag. Gemeente kan verlangen dat separaat nog meer verkeersplanningen worden vervaardigd (zie ook 3.7).

  • 4.

    Ten behoeve van de tijdelijke verkeersvoorzieningen en -maatregelen is het vigerende CROW pakket Werk in Uitvoering 96b van toepassing.

  • 5.

    Indien de gemeente het noodzakelijk acht, met name bij afstuiten van belangrijke verkeerswegen, kan vergunninghouder worden verplicht zoveel mogelijk ´s nachts of in de avonduren de werkzaamheden uit te voeren. Dit zal indien vooraf bekend bij de graafvergunning of instemmingsbesluit schriftelijk worden medegedeeld.

  • 6.

    De noodzakelijke verkeersvoorzieningen ter plaatse van de uit te voeren werken moeten in overleg met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen, door vergunninghouder worden verzorgd. De kosten van de maatregelen komen ten laste van de vergunninghouder. Een overzicht van de voorgenomen voorzieningen en maatregelen moet ten minste drie weken voor aanvang van de werkzaamheden door de grondroerder bij de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator worden ingediend, tenzij anders is overeengekomen.

  • 7.

    Als de door vergunninghouder uit te voeren werkzaamheden begeleid moeten worden door tijdelijke verkeersregelinstallaties (VRI), dan moet de vergunninghouder conform lid 2 dit 3 weken van tevoren melden bij de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator. Binnen 5 werkdagen na aanlevering zal door de gemeente het e.e.a. beoordeeld worden. Eventuele opmerkingen zullen door aannemer verwerkt moeten worden alvorens de tijdelijke VRI in gebruik te nemen. Incidenteel kan het voorkomen dat, voor een tijdelijke VRI in gebruik kan worden genomen, het noodzakelijk is dat de gemeente eerst een tijdelijk verkeersbesluit vaststelt.

  • 8.

    Verkeersvoorzieningen die tijdelijk geen dienst doen, moeten door vergunninghouder direct verwijderd c.q. afgedekt worden tot het tijdstip dat deze weer nodig zijn. Het afvoeren van deze voorzieningen moet op een zodanig zorgvuldige wijze gebeuren dat er geen beschadigingen optreden aan gemeentelijke en particuliere eigendommen.

  • 9.

    Indien de tijdelijke verkeersvoorzieningen in een verharding aangebracht moeten worden moet het te verwijderen verhardingsmateriaal door- en voor rekening van vergunninghouder worden afgevoerd en na verwijderen van de verkeersvoorziening weer terug aangebracht worden in de oorspronkelijke staat.

  • 10.

    Vergunninghouder draagt zorg voor een regelmatige en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening en –afzettingen, ook buiten de normale werktijden en moet zorgen voor het zo spoedig mogelijke herstel van in het ongerede geraakte verkeersvoorzieningen. Dit geldt ook voor de door de gemeente geplaatste verkeersvoorzieningen. Eventuele aanwijzingen door de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen, met betrekking tot verkeersmaatregelen moeten direct worden opgevolgd.

  • 11.

    Ten behoeve van de werkzaamheden als bedoeld onder 7 verstrekt de vergunninghouder aan de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator en gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen naam, adres en telefoonnummer aan één of meer werknemers belast met de uitvoering van deze werkzaamheden.

  • 12.

    De verkeersmaatregelen en voorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de werkzaamheden, buiten functie (afgedraaid), worden aangebracht. Het in functie brengen (omdraaien) mag pas twee uur voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden gebeuren. Na afloop van de werkzaamheden moeten de verkeersvoorzieningen, direct zodra de situatie dit toelaat, weer buiten functie worden gesteld (afgedraaid). Indien de werkzaamheden worden onderbroken en de situatie laat dit toe dan moeten de verkeersvoorzieningen buiten functie worden gesteld gedurende het staken van de werkzaamheden. Twee uur voor de hernieuwde opstart van het werk moeten de verkeersvoorzieningen weer in functie worden gesteld.

  • 13.

    Tijdelijke bebording mag niet aangebracht worden aan bestaande verticale elementen en lichtmasten.

  • 14.

    De aannemer of onderaannemer die verkeersvoorzieningen opzet en/of verwijdert moet in het bezit zijn van een KOMO-procescertificaat op basis van de BRL-9101 conform het KIWA Reglement voor Procescertificatie.

  • 15.

    De aannemer of onderaannemer die verkeersregelaar(s) levert moet in het bezit zijn van een geldig certificaat. De verkeersregelaars moeten individueel gecertificeerd zijn.

  • 16.

    Vergunninghouder draagt zorg voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen e.d. voor (minder valide) voetgangers en (brom) fietsers. In overleg met de betrokkenen kan de gemeente aan de mate van bereikbaarheid nader inhoud geven.

  • 17.

    Vergunninghouder houdt het gemotoriseerde bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen enz. in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, verzoekt de grondroerder tijdig bemiddeling van de gemeente.

  • 18.

    Bouwmaterialen moeten goed afgeschermd worden zodat derden daartoe geen toegang hebben.

  • 19.

    De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens enz. moet in overleg met de gemeente worden bepaald. Hiervoor moet in het kader van de APV door de door grondroerder een vergunning worden verkregen.

  • 20.

    Plaatsing van obstakels moet voldoen aan CROW publicatie 130, “richtlijn voor het markeren van onverlichte obstakels”.

3.7 Maatregelen ten behoeve van de overlast beperking

  • 1.

    Het is niet toegestaan om op zaterdagen, zondagen alsmede nationale feestdagen opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingswerkzaamheden uit hoofde van regulier werk in de openbare ruimte te verrichten, tenzij in de graafvergunning of instemmingsbesluit expliciet anders is aangegeven.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om op werkdagen, uitgezonderd de dag voorafgaande aan een zaterdag of nationale feestdag, vóór 07.00 uur en na 18.00 uur opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingwerkzaamheden uit hoofde van regulier werk in de openbare ruimte te verrichten, tenzij in de graafvergunning of instemmingsbesluit anders is aangegeven.

  • 3.

    De dag voorafgaande aan een zaterdag of nationale feestdag moet om uiterlijk 12.00 het graven van geulen en het leggen/trekken van kabels etc. worden gestaakt en moet direct en zonder uitzondering worden overgegaan tot het aanvullen en verdichten van hoofd geulen, het aanbrengen van de verhardingen en het opruimen van de werkomgeving. Om uiterlijk 16.30 uur moeten alle werkzaamheden gereed zijn en alle verhardingen zijn hersteld en gesloten.

  • 4.

    Tijdens de verkeersspits (7.30 u. tot 9.00 u. en 16.00 u. tot 18.00 u.) mogen geen werkzaamheden op of langs hoofdwegen en gebiedsontsluitingswegen plaatsvinden. De gemeente kan de vergunninghouder verplichten werkzaamheden ‘s nachts uit te voeren.

  • 5.

    In winkelstraten en op evenementenpleinen mogen geen opbrekingen zijn of worden uitgevoerd gedurende de door de gemeente in het kader van de APV namens Burgemeester en Wethouders vergunde evenementen, inclusief de opbouw- en afbreekperiode. Hieronder vallen onder andere:

  • -

    De periode tussen de derde zondag van november en nieuwjaarsdag;

  • -

    Koningsdag;

  • -

    De wekelijkse markten;

  • -

    Lokale evenementendagen.

Een afschrift van de evenementenkalender is te verkrijgen bij de gemeente.

  • 6.

    Voorafgaand aan het graven van hoofdgeulen moeten, indien op het werk van toepassing, de voorzieningen ten behoeve van de klantaansluitingen op/in/onder de eigen erven worden aangebracht.

  • 7.

    Bij werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden c.q. omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, moet vergunninghouder uiterlijk drie weken van tevoren een verkeersplan op stellen en door de gemeente laten goedkeuren. In het plan moet aangegeven worden op welke wijze de bereikbaarheid van panden, woonerven etc. tijdens de werkzaamheden wordt gegarandeerd, welke omleidingroutes er worden uitgezet en welke voorzieningen hiervoor tijdelijk worden getroffen c.q. aangebracht. Minimaal twee weken voor aanvang van de werkzaamheden moeten de belanghebbenden en omwonenden schriftelijk en tevens door middel van informatieborden langs alle aanliggende wegen op de hoogte worden gebracht. De gemeente zal de wijze waarop dit moet gebeuren vaststellen, waarbij de gemeente de omvang en de gevolgen van het werk in haar beoordeling zal betrekken.

  • 8.

    Vergunninghouder moet alles doen wat op grond van de meest actuele inzichten redelijkerwijs mogelijk is en verwacht mag worden om hinder als gevolg van b.v. lawaai, stank, modder e.d. veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten etc. tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Indien vergunninghouder bij hoge uitzondering door de gemeente wordt toegestaan ’s avonds c.q. ‘s nachts te werken is vergunninghouder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van de gemeente op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende vergunningen/ontheffingen.

  • 9.

    Vergunninghouder moet tijdens en na het uitvoeren van werkzaamheden de begaanbare trottoir- en wegverhardingen vrij van verontreinigingen houden.

3.8 Voorbereide huis/klantaansluitingen

  • 1.

    Er kan sprake zijn van voorbereide huisaansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte gemeten vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting, in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en Datanetten). In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte onder een beschermende voorziening worden weggezet tegen- en evenwijdig aan de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. De hiervoor eventueel benodigde tracés of straatoversteken moeten tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf worden aangebracht

3.9 Keuze Straatwerk door vergunninghouder of gemeente

1. Na het beëindigen van de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van kabels en leidingen brengt de vergunninghouder de grond en de verhardingen terug in de oorspronkelijke staat, tenzij de gemeente heeft aangegeven dit zelf te doen. In het addendum is per gemeente aangegeven of de grondroerder het straatwerk en het onderhoud dient te verzorgen of dat de gemeente dit uitvoert. Er zijn hierbij 3 opties:

a. herstel, onderhoud en beheer door de gemeente;

b. herstel door vergunninghouder; onderhoud en beheer door de gemeente; c. herstel en onderhoud door vergunninghouder, alleen beheer door de gemeente

Voor opties a,b en c gelden verschillende tarieven die in Bijlage 5 zijn gespecificeerd.

4 Voorwaarden en eisen ten aanzien van de civieltechnische werkzaamheden

4.1 Operationele eisen

  • 1.

    Er mag pas worden gestart met graafwerk als met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen overeenstemming is bereikt over het te ontgraven tracé (zie hoofdstuk 3).

  • 2.

    Vergunninghouder is verplicht om tijdens de uitvoering de bepalingen aangaande de WION na te leven. Onder andere de CROW publicatie 250 “Graafschade voorkomen aan kabels en leidingen “ (Richtlijn zorgvuldig graafproces).

  • 3.

    Voor het aanvullen van de sleuf of een pers- c.q. lasput moet(en) de netbeheerder(s) van de vrijgegraven naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid worden gesteld om zijn / hun kabels en leiding(en) te inspecteren. Vergunninghouder is verplicht om de informatieverstrekking en coördinatie terzake uit te voeren.

  • 4.

    Voor het inmeten van kabels en leidingen moet de leiding goed worden gefixeerd, opdat bij het verder aanvullen van de sleuf de leiding niet meer kan verschuiven.

  • 5.

    Vergunninghouder moet zelf het dagelijkse toezicht houden op de uitvoering. Het toezicht van de gemeente beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit de graafvergunning, de APV, AVOI en het Handboek Kabels en Leidingen.

  • 6.

    Tenzij vooraf schriftelijk anders is voorgeschreven mag nimmer meer dan 40 meter straat of erf moeilijk bereikbaar zijn voor gemotoriseerde hulpdiensten zoals brandweer en/of ambulance. Indien een en ander niet mogelijk is moet vergunninghouder in overleg met- en ter goedkeuring van betreffende hulpdiensten noodmaatregelen treffen.

  • 7.

    Tenzij anders is voorgeschreven mag per dag geen grotere sleuflengte worden gemaakt dan op die dag kan worden gedicht en afgetrild. Volledig herstellen van bestrating moet binnen 24 klokuren na afloop van de werkzaamheden gebeuren. Op de werkdagen voorafgegaan aan een zaterdag of nationale feestdag moet de bestrating nog diezelfde dag voor 18.00 uur volledig zijn hersteld.

  • 8.

    Dwarssleuven in trottoir, fietspad en/of rijweg, alsmede langssleuven ter hoogte van in/opritten naar parkeergelegenheden op eigen erf, garageboxen, erven en terreinen van bedrijven, moeten dezelfde dag worden bestraat en afgewerkt. Indien een en ander niet mogelijk is moeten noodmaatregelen worden getroffen zodat de bereikbaarheid van genoemde objecten dezelfde dag weer gegarandeerd is.

  • 9.

    Na het afwerken van de bestrating mag geen puin, grond, zand en/of afval van de werkzaamheden op het werk meer voorkomen.

  • 10.

    De wegverharding moet door de vergunninghouder in minimaal dezelfde staat worden teruggebracht dan aanwezig voordat de ontgraving werd uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werken in bestaande verharding zal de gemeente geen verslechtering accepteren. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen nadere afspraken zijn gemaakt.

  • 11.

    Alle materialen en elementen moeten onbeschadigd worden opgeleverd. De vergunninghouder moet bij beschadiging zelf zorgen voor herstel en zorgen voor vervangend materiaal. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen nadere afspraken zijn gemaakt.

  • 12.

    Al het te gebruiken (bestratings-)materiaal moet van dezelfde soort, vorm, afmeting, kleur, afwerking en van minimaal dezelfde kwaliteit zijn als het oorspronkelijk aanwezige materiaal en de door de gemeente gebruikelijk toe te passen materialen.

  • 13.

    Oversteekbuizen, mantelbuizen en overige beschermingsmaatregelen moeten minimaal 0,75 meter aan weerszijden van het te kruisen vlak door lopen.

4.2 Meten en registreren verdichtingsgraad geroerde grond

  • 1.

    De vergunninghouder moet door middel van vastgelegde verdichtingsmetingen aan gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen aan tonen dat de verdichting zoals aangegeven in de in dit hoofdstuk genoemde normen is bereikt. Per meting moet in ieder geval aan weerszijden van de grondroering twee referentiemetingen zijn genomen tot de diepte van de ontgraving en een doelmeting in de verdichte ontgraving in de as tussen de twee referentiemetingen.

  • 2.

    Uitgangspunt is dat de verdichting van de geroerde grond in de sleuf gelijk is aan de bestaande dichtheid van de omringende ongeroerde grond, tenzij de gemeente ter plaatse vooraf aangeeft dat een RAW bepaling van toepassing is.

  • 3.

    De vergunninghouder moet de verdichtingswaarden aan het begin en vervolgens iedere 50 meter strekkende sleuf alsmede bij ieder gemaakt las/koppelgat meten en schriftelijk of elektronisch vastleggen. Deze gegevens moeten op verzoek van de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen onmiddellijk aan de gemeente ter beschikking worden gesteld. De vergunninghouder moet een registratiesysteem aanleggen en onderhouden waaruit op verzoek de locatie en waarden van de metingen zijn te verkrijgen, voor de zowel de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator als de toezichthouder.

  • 4.

    De vergunninghouder levert het werk op aan de gemeente. De toezichthouder van de gemeente kan hierbij verlangen dat de vergunninghouder, ter plaatse in het bijzijn van de toezichthouder één of meerdere verdichtingsmeting(en) uitvoert. Indien de aanvulling c.q. verdichting niet voldoet, wordt vergunninghouder in de gelegenheid gesteld dit binnen twee weken te herstellen. Hierna zal opnieuw een opleveringscontrole plaatsvinden.

4.3 Technische eisen

  • 1.

    Te ontgraven grond, zand, teelaarde enz. moet zoveel mogelijk gescheiden ontgraven, vervoerd, aangevuld of in depot gezet worden.

  • 2.

    De plaats van een eventuele opslag van uitgekomen sleufmateriaal moet vooraf in overleg met gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen te worden bepaald. Na beëindiging van het werk of bij de eerste aanzegging van de gemeente moeten deze materialen zijn verwijderd.

  • 3.

    De aanvulling moet worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag mechanisch moet worden verdicht.

  • 4.

    Onder de verharding moet het oorspronkelijke zandbed weer worden hersteld. Indien de oorspronkelijke dikte van het zandbed kleiner is dan 10 cm, zal de vergunninghouder voor haar rekening het te kort komende zand leveren en aanbrengen.

  • 5.

    Uitgevoerd straatwerk moet zijn afgetrild en ingeveegd met schoon zand.

  • 6.

    De geroerde grond in berm of onverharde grond moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk gestelde eisen. Het uitgegraven materiaal met, vrij van stenen en dergelijke, met zorg in de juiste volgorde worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw zoveel mogelijk te herstellen. Daar waar nodig aanvullen met schone teelaarde.

  • 7.

    Alvorens een asfaltconstructie wordt verwijderd moeten de sleufkanten tot de gewenste diepte op steenmaat worden ingezaagd. De vrijgekomen materialen moeten worden onderscheiden naar:

  • -

    teerhoudend:

  • -

    niet teerhoudend.

De vergunninghouder moet zelf voor eigen rekening zorgen voor afvoeren, het bemonsteren en vaststellen van het teergehalte van materialen. Een kopie van de analyse van de monsters moet aan de kabel/ en leidingcoördinator van de gemeente worden overhandigd.

  • 8.

    Stortbonnen etc. moeten direct worden geretourneerd naar de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen.

  • 9.

    De ontstane sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 15 cm onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 25 cm menggranulaat 0/31.5. De ondergrond van de fundering moet na verdichting voldoen aan de vigerende RAW standaard. De funderingslaag van de gefundeerde verharding moet hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW standaard.

  • 10.

    Direct aansluitend moet de sleuf in de asfaltverharding worden dichtgestraat in ten minste 50 mm brekerzand met betonstenen in blokverband in een ligging die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen moeten gelijk liggen met het ingezaagde asfalt. De betonstenen moeten door de vergunninghouder voor diens rekening worden geleverd.

  • 11.

    De ontstane sleuf in gefundeerde elementenverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 15 cm onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 25 cm menggranulaat 0/31.5. De ondergrond van de fundering moet na verdichting voldoen aan de vigerende RAW standaard. De funderingslaag van de gefundeerde verharding moet hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW standaard.

  • 12.

    Indien een sleuf door een Wadi of daarmee gelijkgestelde constructie wordt gegraven dient na afloop van de werkzaamheden de gehele Wadi constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient vergunninghouder op haar kosten de gehele wadi opnieuw te construeren.

  • 13.

    Bij het graven van een sleuf in de lengterichting langs een gefundeerd weg dient minimaal een afstand van 0,5 meter tussen de rand van de sleuf en de rand van de wegfundering te worden aangehouden.

5 Aansprakelijkheid en schade

5.1 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die netbeheerder en/of grondroerder of derden lijden, ingeval leidingen van verschillende netbeheerders door afwijking van de door haar gegeven aanwijzingen en richtlijnen in lengterichting boven elkaar of te dicht bij elkaar zijn of worden gelegd en dit is te wijten aan het feit dat bij het leggen is afgeweken van de door of namens gemeente gegeven aanwijzingen en richtlijnen.

  • 2.

    De netbeheerder is aansprakelijk voor alle schade aan gemeente-eigendommen die het gevolg is van het (ver)leggen, verwijderen repareren e.d. van leidingen. Bij gecombineerde leidingaanleg zijn de deelhebbende bedrijven hoofdelijk aansprakelijk jegens de gemeente.

  • 3.

    Leidingen die zijn gelegd in afwijking van aanwijzingen, richtlijnen e.d. van de gemeente moeten op eerste aanzegging door de gemeente door en voor rekening van de betreffende vergunninghouder worden verlegd naar de door de gemeente aan te geven plaats c.q. hoogte.

5.2 Schade

  • 1.

    Vergunninghouder moet alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden tengevolge van het werk schade lijden.

  • 2.

    Schade aan gemeentelijke- of eigendommen van derden moet worden vermeden. Mochten toch beschadigingen optreden dan moet vergunninghouder deze direct melden aan de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen en aan de beheerder van het beschadigde eigendom. Hierna geeft vergunninghouder zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 24 uur nadat hem daarvan is gebleken, schriftelijk kennis aan de gemeente.

  • 3.

    Het herstel van de schade vindt plaats in overleg en voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat de vergunninghouder de situatie in oorspronkelijke staat herstelt.

  • 4.

    Omdat bij straatwerk al op voorhand bekend is dat er, ook bij goed herstel van de verharding, toch sprake is van een kwaliteitsachteruitgang is de vergunninghouder aan de gemeente een degeneratievergoeding verschuldigd.

  • 5.

    Niet alle schades die de gemeente als gevolg van leidingwerkzaamheden lijdt kunnen door de vastgestelde schadetarieven worden gedekt. Dit is het geval bij:

  • -

    Schade bij groenwerkzaamheden;

  • -

    Schade die ontstaat buiten de sleuf;

  • "Verborgen gebreken" die zich achteraf openbaren.

  • 6.

    Schade aan groenwerkzaamheden is aan de orde in de volgende situaties:

  • -

    Werkzaamheden waarbij de overlevingskans van de aanwezige beplanting gering is en dus moet worden vervangen;

  • -

    Werkzaamheden waarbij dicht in de buurt van bomen moet worden gewerkt;

  • -

    Aantasting (ecologische) kwaliteit groeiplaats;

In deze gevallen zullen al vóór het verstrekken van de vergunning specifieke afspraken worden vastgelegd. Afhankelijk van de omvang van het werk kan in de voorwaarden "het 1e jaarsonderhoud groen" en "inboet beplanting na het 1e groeiseizoen" worden voorgeschreven. De schade aan bomen wordt vastgesteld op basis van de vigerende Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen)

  • 7.

    In geval van schade of vervanging aan/van groenvoorzieningen zal de gemeente voor herstel c.q. vervanging zorgen. De kosten hiervan worden doorbelast aan de vergunninghouder. Zie ook de gemeentespecifieke hoofdstukken.

  • 8.

    Van schade die ontstaat buiten de sleuf is sprake als ten gevolge van werkzaamheden schade ontstaat in de directe nabijheid van de werklocatie. Voorzover het gemeentelijke eigendommen, betreft zal de gemeente deze schade verhalen op vergunninghouder. Afhankelijk van de specifieke situatie kan het wenselijk zijn dat er voorafgaand aan de werkzaamheden een, gezamenlijke, schouw en vastlegging plaatsvindt van de dan bestaande situatie. Ontstane schades zullen zoveel mogelijk door de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen worden vastgelegd in een schaderapport en op foto.

5.3 Veiligheid

  • 1.

    Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van de veiligheid. De op dit gebied van kracht zijnde voorschriften moeten op het werk beschikbaar zijn.

  • 2.

    Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van de veiligheid. Leidinggevend personeel van de uitvoerende partij en de vergunninghouder moeten erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.

  • 3.

    Voor de aanvang van de werkzaamheden moet een Veiligheids- en Gezondheidsinstructie zijn opgesteld door vergunninghouder en aan de gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen zijn overhandigd en gemaild. In deze instructie moet minimaal het volgende zijn opgenomen:

    • -

      de van kracht zijnde veiligheidsvoorschriften;

    • -

      milieuvoorschriften;

    • -

      de wijze waarop verontreiniging van het milieu wordt voorkomen respectievelijk beheerst;

    • -

      de wijze waarop de afhandeling van calamiteiten en ongevallen wordt geregeld.

  • 4.

    De gemeentelijke toezichthouder kabels en leidingen controleert vanuit de publieke taakstelling van de gemeente of het werk veilig wordt uitgevoerd en is bevoegd om, bij onveilige situaties, correctieve maatregelen af te dwingen.

5.4 Peilen en hoofdafmetingen

  • 1.

    De gemeenten hanteren voor het leggen van kabels en leidingen meerdere standaard dwarsprofielen. Deze zijn voor de leidingtracés leidend.

  • 2.

    In geval van aanleg van kabels en leidingen in een nieuwbouwsituatie waarbij (nog) geen woningen etc. aanwezig zijn om als vaste punt voor maatvoering voor K&L tracering en revisie te dienen zal de gemeente op aanvraag en kosten van de vergunninghouder een digitale plantekening aanleveren.

  • 3.

    Bij graafwerk in particulier eigendom zal grondroerder met betreffende grondeigenaar en/of projectontwikkelaar rechtstreeks afspraken moeten maken. De gemeente is hierin geen partij.

  • 4.

    De aanwijzing door de gemeente zal zich in de in artikel 2 genoemde situatie beperken tot het aangeven van digitale coördinaten en de locatie en hoogtegegevens van de nabijgelegen peilbouten, zodat de vergunninghouder d.m.v. eigen meetwerk in horizontale en in verticale zin zelfstandig de tracés in detail kunnen uitzetten.

6. Voorwaarden en eisen ten aanzien van grondverzet

6.1 Voorschriften voor werken in grond

  • 1.

    De in dit hoofdstuk opgenomen voorwaarden zijn alleen van toepassing op het aanleggen, verleggen of repareren van reguliere kabels en leidingen. Hiermee niet bedoeld planologisch relevante kabels en leidingen, waarbij een MER-procedure moet worden gevolgd.

  • 2.

    Vergunninghouder moet altijd voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Wet bodembescherming en met name het Besluit bodemkwaliteit.

  • 31.

    Milieuhygiënische kwaliteit

    • a.

      Bij de afgifte van de vergunning door de gemeente voor de aanleg van kabels en leidingen dienen er gegevens over de bodemkwaliteit beschikbaar te zijn. Er dient minimaal een historisch vooronderzoek te worden uitgevoerd. Op verzoek van de aanvrager kan de gemeente op basis van een globale quick-scan aangeven of er bodemgegevens bij de gemeente bekend zijn, of dat er sprake is van een verdachte locatie en/of er bodemverontreiniging aanwezig is. Hiervoor kunnen leges worden gevraagd.

    • b.

      Het onder a genoemd vooronderzoek behoeft niet door een kwalibo-erkend bureau te zijn opgemaakt/bevestigd; CROW publicatie 307.

    • c.

      Vergunninghouder zal in geval van verdachte locaties (aanvullende) bodemonderzoeken laten uitvoeren.

    • d.

      Bij het verhelpen van een calamiteit (lees: storing) tijdens kantooruren kan de betreffende netbeheerder beschikbare informatie over de kwaliteit van de bodem ter plaatse bij de gemeente inwinnen.

    • e.

      Door de gemeente worden geen bodemonderzoeken verricht bij het aanleggen van kabels- en leidingen door derden.

  • 4.

    Een netbeheerder kan een kabel- c.q. leidingtracé laten lopen door een gebied waarvan vooraf is vastgesteld dat de bodem verontreinigd is. In dat geval vervalt elke aansprakelijkheid voor eventuele aantasting van de kabels en leidingen. De gemeente heeft in die situatie namelijk geen saneringsplicht. Deze ligt dan bij de initiatiefnemer. In geval van historische verontreinigingen in binnenstedelijk gebied blijft de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het terug plaatsen van de grond en daarmee eventueel negatieve invloeden op de kabels en leidingen.

  • 5.

    Uitname, terugplaatsing en aanvoer

    • a.

      Als de grond bij een tijdelijke uitname het werk niet verlaat en de samenstelling ervan niet wijzigt, komt de grond wettelijk gezien niet vrij en wordt het terugplaatsen ervan ook niet als 'toepassing' gezien. Het graafwerk kan worden uitgevoerd onder toepassing van het Besluit bodemkwaliteit (art 36 lid 3). Dit betekent dat de aannemer is vrijgesteld van een aantal verplichtingen, zoals het bepalen van de kwaliteit en het melden van de toepassing.

    • b2.

      De uitgenomen verschillende grondlagen, zowel geologisch als milieuhygiënisch, van de bovengrond (≤ 0,5 meter onder het maaiveld) en de ondergrond dienen apart te worden gehouden en moeten in overeenkomstige lagen worden teruggeplaatst.

    • c.

      In geval van het gebruik van extern aangevoerde grond, dienen de regels uit het Besluit bodemkwaliteit in acht te worden genomen. Het toepassen van schone grond (kwaliteit achtergrondwaarde) tot 50m3 is vrijgesteld van een meldingsplicht.

  • 6.

    De werkwijze zoals onder voorschrift 5a voor tijdelijk uitname is beschreven, geldt niet als er in een verontreinigingsvlek van meer dan 25 m3 sterk verontreinigde grond wordt gegraven. De provincie Zeeland is dan het bevoegd gezag. Deze bepaald of grondverzet is toegestaan. In geval van immobiele stoffen geldt een melding Besluit Uniforme Sanering - tijdelijk uitname. Voor mobiele stoffen geldt een melding Besluit Uniforme Sanering – mobiele stoffen of een saneringsbeschikking Wet bodembescherming.

  • 7.

    Afvoer van grond

    • a.

      Alle vrijkomende materialen waaronder grond en bouwstoffen, al dan niet verontreinigd, en bodemvreemde materialen worden in opdracht van en op kosten van de netwerkbeheerder afgevoerd. Hieronder valt ook civieltechnische niet geschikte grond.

    • b.

      Afvoer van sterk verontreinigde grond dient plaats te vinden naar een erkende verwerker op kosten van de netbeheerder.

    • c.

      Als er grond vrijkomt bij het verhelpen van een calamiteit buiten kantooruren, moet de netbeheerder er zorg voor dragen dat grond op milieuhygiënisch verantwoorde wijze op haar kosten tijdelijk wordt opgeslagen.

  • 8.

    Grondwaterbemaling

    • a.

      Graafwerkzaamheden worden normaliter op een diepte van 0.6 tot 1,0 meter verricht. Indien daarbij bronbemaling voor het verlagen van de grondwaterstand noodzakelijk is, moet dit vooraf bij de vergunningverlenende instantie worden geregeld.

    • b2.

      Ingeval sprake is van verontreinigd grondwater kan een extra vergunning (Besluit Uniforme Sanering / beschikking Wet bodembescherming) nodig zijn.

  • 9.

    Indien door de vergunninghouder zintuiglijk afwijkingen worden geconstateerd, moet de vergunninghouder contact op nemen met de gemeentelijke kabel- en leidingcoördinator.

6.2 Arbeidsomstandigheden bij werken in verontreinigde grond

  • 1.

    Vergunninghouder dient de benodigde uitvoerende en beschermende maatregelen treffen.

  • 2.

    Voor het werken in verontreinigde grond dient de CROW, publicaties 307 en 132 te worden geraadpleegd. De veiligheidsmaatregelen zijn afhankelijk van de mate van verontreiniging (bijvoorbeeld Veiligheids- en Gezondheidsplan).

  • 3.

    De kosten gemoeid met de uitvoering van het Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandigheden komen voor rekening van vergunninghouder.

6.3 Archeologie

  • 1.

    Voor wat betreft archeologie is het bestemmingsplan leidend. In het bestemmingsplan kan een dubbelbestemming `Waarde-Archeologie` zijn opgenomen. Deze bestaat uit een vrijstellingsregime voor de oppervlakte en diepte van de geplande verstoring, gebaseerd op het gemeentelijk archeologiebeleid.

  • 2.

    Indien in een bestemmingsplan geen dubbelbestemming ´Waarde-Archeologie` aanwezig is, beschikken enkele gemeenten over een `Erfgoedverordening` waaraan getoetst dient te worden.

  • 3.

    Wanneer archeologisch onderzoek noodzakelijk blijkt, volgt de Archeologische MonumentenZorg (AMZ)-cyclus. Hiervoor dient contact opgenomen te worden met een archeologisch deskundige/adviseur.

  • 4.

    In het geval dat een terrein vrijgegeven wordt, kunnen de werkzaamheden worden uitgevoerd. Het blijft echter altijd mogelijk dat archeologisch relevante resten worden aangetroffen. Hiervoor bestaat op basis van Artikel 53 van de Monumentenwet 1988 een meldingsplicht. Voor Zeeland betekent dit dat vondsten dienen te worden gemeld bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland in Middelburg.

7. Voorwaarden en eisen ten aanzien van groenvoorzieningen

7.1 Eisen en uitvoering groenvoorzieningen

  • 1.

    De gemeente besluit aan de hand van de melding van vergunninghouder of beplanting (bomen, planten, struiken, gras) mag worden verwijderd of gesnoeid en, zo ja, of vergunninghouder dit zelf mag uitvoeren en onder welke voorwaarden. Ingeval tijdelijk uitgenomen beplanting moet worden teruggebracht gelden in elk geval de hierna te noemen voorwaarden.

  • 2.

    Te handhaven struiken en vaste planten die in het kabel- of leidingtracé van een te graven sleuf voorkomen ruim uitsteken, gescheiden houden van te ontgraven grond en tegen uitdroging beschermen.

  • 3.

    Uitgenomen beplantingsmateriaal, dat na terugzetten niet meer aanslaat, zal na overleg met vergunninghouder door de gemeente in een hiertoe gunstig jaargetijde door nieuw materiaal voor rekening van vergunninghouder worden vervangen.

  • 4.

    Indien het herstel van de beplanting en/of het gazon door vergunninghouder wordt uitgevoerd, geldt hiervoor een onderhoudstermijn van 12 maanden, na eerste oplevering.

  • 5.

    Indien vergunninghouder bij het overeengekomen herstel van de beplanting in gebreke blijft zal de gemeente de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren. Alle kosten en gevolgen terzake, alsmede de kosten voortvloeiend uit eventuele verdere herstelverplichtingen zullen door de gemeente worden verhaald op de vergunninghouder.

7.2 Voorwaarden voor graafwerkzaamheden in de omgeving van bomen

  • 1.

    Onder de kroonprojectie mag nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven tot de haarwortelgrens is bereikt. In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De haarwortelzone moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen.

  • 2.

    Bij knot en leibomen met een omtrek van minder dan 75 cm op 130cm hoogte gemeten, mag binnen een straal van 2,5m van de stam nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven tot de haarwortelgrens is bereikt. In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De haarwortelzone moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen.

  • 3.

    Bij knot en leibomen met een omtrek van 75 cm of meer op 130cm hoogte gemeten, mag binnen een straal van 5 m van de stam nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven tot de haarwortelgrens is bereikt. In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De haarwortelzone moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen.

  • 4.

    Indien de kroon­projectie bij knot en leibomen meer dan 10 m bedraagt, mag onder deze kroonprojectie nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven tot de haarwortelgrens is bereikt. In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De haarwortelzone moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen.

  • 5.

    Wortels met doorsnede van 5 cm of meer mogen nooit worden beschadigd of doorgesneden. Wortels met een doorsnede van 3 tot 5 cm mogen alleen na goedkeuring van de gemeente worden beschadigd of doorgesneden. Na verkregen goedkeuring moeten de wortels recht worden doorgezaagd. Wortels met een doorsnede tot 5 cm mogen bij voldoende afstand (zie onderstaande tabel), aan één zijde van de boom, haaks worden doorgezaagd. Het is niet toegestaan wortels door te trekken.

Stamdiameter (cm)

Minimale afstand tot voet van de boom waarbij gegraven/geboord mag worden (cm)

10

75

20

125

40

150

60

175

80

225

100

250

  • 6.

    Blootliggende wortels dienen te allen tijde worden beschermd tegen uitdroging. ( afsterven haarwortels ) met jutte ( geen plastic, oververhitting).

  • 7.

    De gemeente moet door vergunninghouder in de gelegenheid worden gesteld de wortels, kabels en leidingen te inspecteren alvorens tot aanvullen van de sleuf mag worden overgegaan.

  • 8.

    Groenvoorzieningen en gazons mogen niet worden gebruikt voor laden- en lossen, opslag of als werkterrein.

  • 9.

    Voor elke ten onrechte gerooide en/ of beschadigde boom, zal aan vergunninghouder een boete per boom worden opgelegd, afhankelijk van de waarde van de betreffende boom, berekend volgens de vigerende Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen).

  • 10.

    Bij het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van de te handhaven bomen vanaf eind maart tot eind november moet vergunninghouder zorg dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk de bomen water geven met zuurstofrijk oppervlaktewater.

7.3 Herstel groenvoorzieningen

  • 1.

    Beplantingsmateriaal welke verloren is gegaan ten gevolge van werkzaamheden aan kabels & leidingen wordt door (of in opdracht van) de betreffende gemeente in een gunstig jaargetijde vervangen op kosten van de vergunninghouder.

  • 2.

    In het proces van vergunningverlening kunnen aparte specifieke afspraken gemaakt worden over bijzondere omstandigheden, c q. afwijkende voorwaarden of werkzaamheden.

  • 3.

    Alle materialen en elementen moeten in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd worden opgeleverd.

  • 4.

    De grond moet op zodanige wijze zijn afgewerkt dat er na klink sprake is van een vlakke aansluiting op de ongeroerde grond. Reservering voor klink mag max. 10 cm bedragen.

  • 5.

    Te handhaven struiken en vaste planten moeten binnen 24 uur na het gereedkomen van de grondwerkzaamheden ter plaatse zijn teruggeplant.

  • 6.

    Gazon moet, nadat de juiste hoogteligging van de grond is bereikt, worden ingezaaid. Vergunninghouder zal met de gemeente overleggen welk zaadmengsel ter plaatse van de grondroering moet worden toegepast.

7.4 Handvest Boombescherming

Deel 2 Aanvullende lokale Gemeentelijke regelingen en aanwijzingen

8 Addendum Gemeente Borsele

Gemeente Borsele

Bezoekadres: Stenevate 10, 4451 KB Heinkenszand Postadres: Postbus 1, 4450 AA Heinkenszand Telefoon: (0113) 238383 Fax: (0113) 561385 E-mail: info@borsele.nl

8.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Indien derden voornemens zijn binnen 6 maanden in het zelfde tracé te graven dienen de werkzaamheden gecombineerd uitgevoerd te worden.

Afstemming met derden dient ten allen tijde plaats te vinden. Het tracé van de te leggen kabel of leiding dient te worden uitgevoerd zoals is aangegeven op de door uw bijgevoegde tekening. In afwijking van het overeengekomen tracé, waar alleen de sleufbreedte wordt verrekend, zullen in dit geval de volledige kosten voor het herbestraten van de gehele trottoirbreedte worden verrekend zoals is afgesproken met de heer S. Kesselaar. Tel. 06-52560923. Het werk dient in een aaneengesloten periode van werkbare werkdagen geschieden.

8.2 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Kapelle voor: optie A: Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente Het herstellen van de opgenomen verhardingen geschiedt door en voor onze rekening. In verband daarmee bent u gehouden om aan ons na afloop van het werk op eerste vordering de kosten te vergoeden zoals die vermeld staan op de bijgevoegde tarievenlijst. Uitkomende grond dient gescheiden te worden ontgraven en teruggebracht ten behoeve van een wederom goed gefundeerde bestrating. Uitkomende klei of veen mag onder geen voorwaarde terug in de sleuf, alleen goed verdichtbare grond (zand) mag terug worden gezet in de sleuf. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor deze extra werkzaamheden en kosten. De zandaanvullingen van de sleuf/sleuven, tot onderkant verharding, dienen goed en in lagen verdicht te worden tot een indringingsweerstand is bereikt die per 10 mm diepte met ten minste 0.20 Mpa toeneemt, dan wel ten minste 4 Mpa bedraagt.

Ter plaatse van asfalt dient een boring/persing onder de asfaltweg gedaan te worden.

8.3 Aanvullende voorwaarden

Uitkomende, overtollige grond dan wel grond die niet mag worden teruggebracht, dient alvorens te worden gestort op een door de gemeente aan te wijzen plaats, door en op kosten van de vergunninghouder te worden bemonsterd. De gemeente Borsele beheert een gronddepot waar deze uitkomende grond tijdelijk in depot gezet kan worden. Voor transport dient contact gezocht te worden met de heer S. Kesselaar. Tel. 06-52560923.

Als de kabel of leiding op minder dan acht maal de stamdikte uit het hart van een boom komt te liggen, met een minimum van 1,50 meter, dan is graven niet toegestaan, onderboren is wel toegestaan (boomboring).

Voordat de werkzaamheden beginnen dienen proefsleuven gemaakt te worden om inzicht te krijgen waar de kabel of leiding gelegd kan worden.

Er dient rekening gehouden te worden met de bij ons in eigendom, beheer en onderhoud zijnde (druk)riolering in het kabel of leiding tracé.

8.4 Groenvoorzieningen

In de wortelzone mag nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven tot de haarwortelgrens is bereikt. In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De haarwortelzone moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen.

Wortels met doorsnede van 5 cm of meer mogen nooit worden beschadigd of doorgesneden. Wortels met een doorsnede van 3 tot 5 cm mogen alleen na goedkeuring van de gemeente worden beschadigd of doorgesneden. Na verkregen goedkeuring moeten de wortels recht worden doorgezaagd. Wortels met een doorsnede tot 5 cm mogen bij voldoende afstand (zie onderstaande tabel), aan één zijde van de boom, haaks worden doorgezaagd. Het is niet toegestaan wortels door te trekken.

Stamdiameter (cm)

Minimale afstand tot buitenzijde van de wortelvoet van de boom waarbij handmatiggegraven/geboord mag worden (cm)

10

75

20

125

40

160

60

175

80

225

100

250

Bij het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van de te handhaven bomen vanaf eind maart tot eind november moet vergunninghouder zorg dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien de gronwaterstand meer dan 2 weken lang met meer dan 50 cm wordt verlaagd, water geven volgens onderstaande tabel.

Tabel benodigde watergift per week:

Kroondiameter

Warm weer

Normaal weer

Koud weer

5 m

400 l

200 l

100 l

7 m

800 l

400 l

200 l

10 m

1600 l

800 l

400 l

15 m

3600 l

1800 l

900 l

9 Addendum Gemeente Goes

Gemeente Goes

Bezoekadres: M.A. De Ruijterlaan 2, 4461 GE Goes Postadres: Postbus 2118, 4460 MC Goes Telefoon: (0113) 249600 Fax: (0113) 230876; E-mail: stadskantoor@goes.nl

9.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Alle correspondentie omtrent werkzaamheden aan kabels en leidingen dient te worden gericht aan de afdeling Openbare ruimte van de gemeente Goes. De aanvrager dient rekening te houden met een termijn voor de procedure tot vergunning van ca. 6 weken.

9.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

In gevallen waarin het noodzakelijk is een bedrijfsstoring onmiddellijk op te heffen, kan het nutsbedrijf, zonder voorgaand overleg, de uitvoering ter hand nemen, mits daarvan zo spoedig mogelijk telefonisch mededeling wordt gedaan aan de gemeentelijk opzichter kabels en leidingen of diens plaats vervanger.

Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt.

Tevens dient zo spoedig mogelijk telefonisch mededeling te worden gedaan aan het hoofd afdeling Openbare Ruimte.

9.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Goes voor: optie A; Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente.

Dat betekent dat al het straatwerk door de gemeente wordt uitgevoerd.

Het herstellen van de opgenomen verhardingen geschiedt door en voor onze rekening. In verband daarmee bent u gehouden om aan ons na afloop van het werk op eerste vordering de kosten te vergoeden zoals die vermeld staan op de bijgevoegde tarievenlijst. Uitkomende grond dient gescheiden te worden ontgraven en teruggebracht ten behoeve van een wederom goed gefundeerde bestrating. Uitkomende klei of veen mag onder geen voorwaarde terug in de sleuf, alleen goed verdichtbare grond (zand) mag terug worden gezet in de sleuf. Te kort komend zand ter aanvulling van de sleuf dient op kosten van de vergunninghouder te worden geleverd en verwerkt. De zandaanvullingen van de sleuf/sleuven, tot onderkant verharding, dienen goed en in lagen verdicht te worden conform de eisen gesteld in de standaard RAW bepalingen 2010.

  • 9.4

    Aanvullende voorwaarden

Afhankelijk van aard en grootte van de werkzaamheden zullen er nadere bepalingen t.a.v. uitkomende grond (bemonstering etc.) in de vergunning worden opgenomen.

Bij kleinere werkzaamheden geldt dat de uitkomende, overtollige grond dan wel grond die niet mag worden teruggebracht, gestort dient te worden op een door de gemeente aan te wijzen plaats. De gemeente Goes beheert een gronddepot waar deze uitkomende grond tijdelijk in depot gezet kan worden. Voor transport dient contact gezocht te worden met de afdeling Openbare Ruimte van de gemeente Goes.

Er dient rekening gehouden te worden met de bij ons in eigendom, beheer en

onderhoud zijnde (druk)riolering in het kabel of leiding tracé.

9.5 Voorwaarden voor graafwerkzaamheden bij groen en in de omgeving van bomen

Groen

Uitgenomen beplantingsmateriaal, dat na terugzetten niet meer aanslaat, zal na overleg met vergunninghouder door de gemeente in een hiertoe gunstig jaargetijde door nieuw materiaal voor rekening van vergunninghouder worden vervangen inclusief de kosten voor 1 groeiseizoen nazorg.

Bomen

Onder de kroonprojectie van de bomen opgenomen op de mounumentale en waardevolle bomenlijst Goes mogen géén graafwerkzaamheden uitgevoerd worden ook niet handmatig.

Onder de kroonprojectie van de overige bomen mag nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven mits de gemeente hiervoor vooraf toestemming heeft verleend.

In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De haarwotelzone moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen.

Wortels met doorsnede van 5 cm of meer mogen nooit worden beschadigd of doorgesneden. Wortels met een doorsnede van 3 tot 5 cm mogen alleen na goedkeuring van de gemeente worden beschadigd of doorgesneden. Na verkregen goedkeuring moeten de wortels recht worden doorgezaagd.

Bij het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van de te handhaven bomen vanaf eind maart tot eind november moet vergunninghouder zorg dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk kan retourbemaling plaats moeten vinden of dient water geven te worden met leidingwater. Dit moet afgestemd worden met de gemeente.

9.6 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente moeten minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een E-mail gemeld worden bij de door bij besluit van het college aangewezen persoon. Dit kan via E-mail: (wordt later bekend gemaakt)

Bij de E-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende, standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website

10 Addendum Gemeente Hulst

Gemeente Hulst

Bezoekadres: Grote Markt 21, 4561 EA Hulst Postadres: Postbus 49, 4560 AA Hulst Telefoon: (0114) 389000 Fax: (0114) 314627 E-mail: info@gemeentehulst.nl

Bezoekadres afdeling Gemeentewerken: Oceanie 2 , 4561 PJ Hulst.

10.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Alle correspondentie omtrent werkzaamheden aan kabels en leidingen dient te worden gericht aan de afdeling Openbare ruimte van de gemeente Hulst ter attentie van de coördinator kabels en leidingen.

10.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens dient tijdens kantooruren de coördinator kabels en leidingen te worden gewaarschuwd op telefoonnummer 0114 389000. Buiten kantooruren wordt via dit telefoonnummer automatisch doorgeschakeld met de piketdienst van de gemeente Hulst.

10.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Hulst voor: optie B; Herstel door de grondroerder, onderhoud en beheer door de gemeente. Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na overleg en geaccordeerde afspraken over aanpak, controle en projectprijs.

10.4 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

De door de gemeente ter beschikking te stellen bestratingsmaterialen, zoals bedoeld in de 5% regeling kunnen worden afgehaald op het terrein van Gemeentewerken, Oceanie 2, 4561 PJ Hulst. Dit na voorafgaande afspraak met de terreinbeheerder op telefoonnummer 0114 389203. De benodigde materialen dienen minimaal 1 dag voorafgaand aan de afhaling bij de terreinbeheerder te worden vastgelegd.

10.5 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente Hulst moeten minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een E-mail gemeld worden bij de gemeentelijk kabel- en leidingcoördinator. Dit op e-mail: info@gemeentehulst.nl

Bij de E-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende, standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website.

Voorbeelden zijn in de bijlage weergegeven.

11 Addendum Gemeente Kapelle

Gemeente Kapelle

Bezoekadres: Kerkplein 1, 4421 AA Kapelle Postadres: Postbus 79, 4420 AC Kapelle Telefoon: 14 0113 Fax: (0113) 341791 E-mail: gemeente@kapelle.nl

11.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Alle correspondentie en communicatie omtrent werkzaamheden dient te worden gericht aan de afdeling Ruimte t.a.v. de coördinator kabels en leidingen.

11.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens moet tijdens kantooruren de gemeentelijke coördinator kabels en leidingen de heer C.G.J. Verschiere worden gewaarschuwd. Buiten kantooruren moet worden gewaarschuwd de piketdienst van de gemeente Kapelle (bereikbaar via meldkamer politie, tel. 0900-8844).

11.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Kapelle voor: optie A: Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente

Dat betekent dat al het straatwerk door de gemeente wordt uitgevoerd.

Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na vooroverleg en geaccordeerde afspraken met de gemeente Kapelle over aanpak, controle en projectprijs. Als onderhoudstermijn geldt een termijn van 1 jaar na aanleg.

Het definitieve herstel van gesloten verharding wordt uitgevoerd door de gemeente. De kosten hiervan worden vooraf door de gemeente ingeschat en tezamen met de leges in rekening gebracht.

11.4 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

Door de gemeente Kapelle worden geen bouwstoffen beschikbaar gesteld.

11.5 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente moeten minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een E-mail gemeld worden bij de gemeentelijk kabel- en leidingcoördinator.

Dit op E-mail: meldpunt-kabelwerk@kapelle.nl

Bij de E-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website, www.kapelle.nl.

Voorbeelden zijn in de bijlage weergegeven

12 Addendum Gemeente Middelburg

Gemeente Middelburg

Bezoekadres: Kanaalweg 3, Middelburg Postadres: Postbus 6000, 4330 LA Middelburg Telefoon: (0118) 675000 Fax: (0118) 623717 E-mail: info@middelburg.nl

12.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Alle correspondentie en communicatie omtrent werkzaamheden dient te worden gericht aan afdeling Stadsbeheer of de door bij besluit van het college aangewezen persoon. Aanvullend op de bepalingen in dit handboek geldt dat alle werken moeten worden uitgevoerd en onderhouden ten genoegen van en volgens de aanwijzingen van of namens hoofd van de afdeling Stadsbeheer of de door bij besluit van het college aangewezen persoon.

12.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens moet ook het gemeentelijke meldpunt, tijdens kantooruren 14-118 of 0118-675000 , buiten kantooruren het nationale nummer van de politie 0900-8844.

12.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Middelburg voor: optie A; Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente.

Dat betekent dat al het straatwerk door de gemeente wordt uitgevoerd.

Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na vooroverleg en geaccordeerde afspraken over aanpak, controle en projectprijs. Als onderhoudstermijn geldt een termijn van 1 jaar na aanleg.

12.4 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente moeten minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een E-mail gemeld worden bij de door bij besluit van het college aangewezen persoon. Dit kan via E-mail: kabel.leidingwerk@middelburg.nlBij de E-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende, standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website.

Voorbeelden zijn in de bijlage weergegeven.

13 Addendum Gemeente Noord-Beveland

Gemeente Noord Beveland

Bezoekadres: Voorstraat 31, 4491 EV Wissekerke Postadres: Postbus 3, 4490 AA Wissekerke Telefoon: (0113) 377377 Fax: (0113) 377300 E-mail: info@noord-beveland.nl

13.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Met de afdeling Beheer en Realisatie moet zo mogelijk 5 werkdagen, voordat men met de uitvoering van de werken denkt te beginnen, overleg worden gepleegd omtrent het tijdstip en de plaats van uitvoering.

13.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

In gevallen waarin het noodzakelijk is een bedrijfsstoring onmiddellijk op te heffen, kan het nutsbedrijf, zonder voorgaand overleg, de uitvoering ter hand nemen, mits daarvan zo spoedig mogelijk telefonisch mededeling wordt gedaan aan het hoofd afdeling Beheer en Realisatie.

13.3 Opnemen en herstel verharding

  • 1.

    Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Noord-Beveland voor: optie A; Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente.

  • 2.

    Indien het leggen van kabels, leidingen, enz. moet plaatsvinden in straten of wegen welke voorzien zijn van een gesloten wegdek, zullen deze zo mogelijk door middel van een onder de verharding geboorde of geperste opening worden aangebracht. Het spuiten van deze openingen is in geen geval toegestaan.

  • 3.

    Indien binnen het benodigde werkterrein (inclusief sleuven) punten van meetkundige grondslag aanwezig zijn, mogen deze niet worden verstoord.

  • 4.

    Indien het verkeer wegens een opengebroken wegverharding moet uitwijken c.q. omrijden over weggedeelten die daartegen niet bestand zijn, zullen, na voorgaand overleg met de wegbeheerder, zodanige maatregelen moeten worden genomen dat de schade tot een minimum wordt beperkt.

14 Addendum Gemeente Reimerswaal

Gemeente Reimerswaal

Bezoekadres: Oude Plein 1, 4416 AK Kruiningen Postadres: Postbus 70, 4416 ZH Kruiningen Telefoon: 14-0113 of (0113) 395000 Fax: (0113) -395345 E-mail: gemeente@reimerswaal.nl

14.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Alle correspondentie en communicatie omtrent werkzaamheden dient te worden gericht aan afdeling Gemeentewerken t.a.v. coördinator kabels en leidingen.

Aanvullend op de bepalingen in dit handboek geldt dat alle werken moeten worden uitgevoerd en onderhouden ten genoegen van en volgens de aanwijzingen van of namens hoofd van de afdeling Gemeentewerken.

14.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens moet ook het gemeentelijke meldpunt, tijdens kantooruren 14-113 of 0113-395000 daarbuiten piketdienst openbare orde en veiligheid 06- 30180026 of piketdienst GW 06-53702470, worden gewaarschuwd.

14.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Reimerswaal voor: optie A; Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente.

Dat betekent dat al het straatwerk door de gemeente wordt uitgevoerd.

Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na vooroverleg en geaccordeerde afspraken over aanpak, controle en projectprijs. Als onderhoudstermijn geldt een termijn van 1 jaar na aanleg.

14.4 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

Bestratingsmaterialen e.d. welke door de gemeente ter beschikking worden gesteld, kunnen worden afgehaald op de gemeentewerf aan de Stationsweg 8b nabij Kruiningen. Dit na voorafgaande afspraak met de beheerder ( Tel. 06-12519377). De gemeentewerf is gesloten op vrijdagmiddag.

14.5 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente moeten minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een E-mail gemeld worden bij de gemeentelijk kabel- en leidingcoördinator.

Dit op E-mail: meldpunt-kabelwerk@reimerswaal.nl

Bij de E-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende, standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website.

Voorbeelden zijn in de bijlage weergegeven.

15 Addendum Gemeente Schouwen-Duiveland

Gemeente Schouwen Duiveland

Bezoekadres: Laan van St. Hilaire 2, 4301 SH Zierikzee Postadres: Postbus 5555, 4300 JA Zierikzee Telefoon: (0111) 452000 Fax: (0111) 452452 E-mail: gemeente@schouwen-duiveland.nl

15.1 Opnemen en herstel verharding

1. Opnemen en herstel gesloten verhardingen (asfalt en beton):

Het definitieve herstel van gesloten verhardingen wordt uitgevoerd door de gemeente. De kosten hiervan worden vooraf door de gemeente ingeschat en tezamen met de leges in rekening gebracht.

2. Opnemen en herstel verharding (natuursteenbestrating):

Het opnemen en herstellen van natuursteenbestrating moet worden uitgevoerd door de huisaannemer van de gemeente. De kosten hiervoor zijn voor rekening van de opdrachtgever.

15.2 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

Adres van de werf is:

Industrieweg 17

4301RS Zierikzee http://www.detelefoongids.nl/kaart/gemeente-schouwen-duiveland-gemeentelijke-werkplaats/zierikzee/13-1/?what=Gemeente+Schouwen+Duiveland+Gemeentelijke+Werkplaats&where=Zierikzee&listingIds=WP52973437&searchType=WP_SEARCH&searchTypeExt=DETAIL_MAP

15.3 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Melding sturen aan:

servicelijn@schouwen-duiveland.nl

16 Addendum Gemeente Sluis

Gemeente Sluis

Bezoekadres: Nieuwstraat 22, 4501 Oostburg Postadres: Postbus 27, 4500 AA Oostburg Telefoon: (0117) 457000 Fax: (0117) 452241 E-mail: info@gemeentsluis.nl

16.1 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Sluis voor: optie B: Herstel door grondroerder, onderhoud en beheer door de gemeente. Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na vooroverleg en geaccordeerde afspraken over aanpak, controle en projectprijs.

16.2 Opnemen en herstel verharding

1 Opnemen en herstel verharding (gesloten verhardingen (asfalt en beton):

Het definitieve herstel van gesloten verhardingen wordt uitgevoerd door de gemeente. De kosten hiervan worden vooraf door de gemeente ingeschat en tezamen met de leges in rekening gebracht.

2 Opnemen en herstel verharding (natuursteenbestrating):

Het opnemen en herstellen van natuursteenbestrating is specialistisch van aard en moet worden uitgevoerd door een door de gemeente aan te wijzen aannemer. De kosten hiervoor zijn voor rekening van de netbeheerder. Offerteaanvraag en opdrachtverstrekking wordt door de aanvrager gecoördineerd met de aannemer, de gemeente speelt hierin geen rol.

17 Addendum Gemeente Terneuzen

Gemeente Terneuzen

Bezoekadres: Koegorsstraat 4, 4538 PK Terneuzen Postadres: Postbus 35, 4530 AA Terneuzen Telefoon: (0115) 455000 Fax: (0111) 455203 E-mail: gemeente@terneuzen.nl

17.1 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Terneuzen voor: optie B; Herstel door grondroerder, onderhoud en beheer door de gemeente.

Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na vooroverleg en geaccordeerde afspraken over aanpak, controle en projectprijs.

17.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens moet ook het gemeentelijke opzichter de heer A. Vink (tel. 06-3052 2417) tijdens kantooruren of daarbuiten piketdienst gemeente Terneuzen (bereikbaar via meldkamer politie, tel. 0900-8844) worden gewaarschuwd.

17.3 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

De door de gemeente ter beschikking te stellen bestratingsmaterialen, zoals bedoeld in de 5% regeling kunnen worden afgehaald op het terrein van de gemeentelijke opslagplaats aan de Koegorsstraat 4, 4538 PK Terneuzen. Dit na voorafgaande afspraak met de heer A. Vink (telefoon 06-3052 2417).

7.4 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente moeten minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een E-mail gemeld worden bij de gemeentelijk kabel- en leidingcoördinator. Dit op e-mail: terneuzen@terneuzen.nl

Bij de E-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende, standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website.

Voorbeelden zijn in de bijlage weergegeven.

18 Addendum Gemeente Tholen

Gemeente Tholen

Bezoekadres: Hof van Tholen 2, 4691 DZ Tholen Postadres: Postbus 51, 4690 AB Tholen Telefoon: (0166) 66 82 00

Fax: (0166) 66 35 53 E-mail: gemeente@tholen.nl

18.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

Alle correspondentie en communicatie omtrent werkzaamheden dient te worden gericht aan afdeling Openbare Werken t.a.v. coördinator kabels en leidingen. Aanvullend op de bepalingen in dit handboek geldt dat alle werken moeten worden uitgevoerd en onderhouden ten genoegen van en volgens de aanwijzingen van of namens het hoofd van de afdeling Openbare Werken.

18.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat de hulpdiensten moeten worden ingeschakeld, is de netbeheerder hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor kan het landelijke alarmnummer 112 worden gebruikt. Tevens moet ook het gemeentelijke meldpunt, tijdens kantooruren (0166) 66 76 67 en daarbuiten de piketdienst van het Gemeentebedrijf via 06-53 44 95 73, worden gewaarschuwd.

18.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek, kiest de gemeente Tholen voor: optie A; Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente.

Dit betekent dat al het straatwerk door of namens de gemeente wordt uitgevoerd. Alleen in uitzonderingsgevallen kan voor specifieke projecten of situaties hiervan worden afgeweken. Dit alleen na vooroverleg en geaccordeerde afspraken over aanpak, controle en projectprijs. Als onderhoudstermijn geldt een termijn van 1 jaar na aanleg.

18.4 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

Bestratingsmaterialen e.d. welke door de gemeente ter beschikking worden gesteld (zoals bedoeld in de 5% regeling), kunnen worden afgehaald bij het gemeentebedrijf aan Nijverheidsweg 34 (4695 RC) te Sint-Maartensdijk. Dit na voorafgaande afspraak met de beheerder (telefoonnummer 0166- 66 82 400).

18.5 Digitale meldingsprocedure graafwerk

Zowel de start als het einde van alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente, moeten minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de start van het werk, en uiterlijk één werkdag na het einde van de werkzaamheden middels een e-mail gemeld worden bij de gemeentelijke kabel- en leidingencoördinator. Dit op e-mail: kabelwerk@tholen.nl.

Bij de e-mail moet als bijlage de PDF-scan van het betreffende volledig ingevulde en ondertekende standaardformulier worden gevoegd.

De formulieren zijn te downloaden van de gemeentelijke website of op te vragen bij de gemeentelijke kabel- en leidingencoördinator.

Voorbeelden zijn in de bijlage weergegeven.

19 Addendum Gemeente Veere

Gemeente Veere

Bezoekadres: Traverse 1, 4357 ET Domburg Postadres: Postbus 1000, 4357 ZV Domburg Telefoon: (0118) 555444 Fax: (0118) 555433 E-mail: gemeente@veere.nl

19.1 Vergunningen en toestemmingen voor (graaf)werkzaamheden

De Gemeente Veere vraagt de vergunning aanvragen digitaal te verzenden naar het e-mailadres: Postkamer@veere.nl

19.2 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit

De Gemeente Veere vraagt de spoedgevallen tijdens kantooruren telefonisch te melden via het nummer: 0118-555435. Buitenom de kantooruren melden via het nummer van de piketdienst: 06-20010080.

19.3 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Veere voor:

Optie A. Herstel + onderhoud + beheer door gemeente

19.4 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen

N.v.t. De Gemeente Veere zorgt zelf voor herstel werkzaamheden.

19.5 Digitale meldingsprocedure graafwerk

De Gemeente Veere vraagt de graafwerk meldingen digitaal te verzenden naar het e-mailadres: graafmelding@veere.nl

20 Addendum Gemeente Vlissingen

Gemeente Vlissingen

Bezoekadres: Paul Krugerstraat 1, Vlissingen Postadres: Postbus 3000, 4380 GV Vlissingen Telefoon: (0118) 487000 Fax: (0118) 410218 E-mail: gemeente@vlissingen.nl

20.1 Uitzonderingsprocedure Spoedeisend werk/Calamiteit Er mogen geen spoedeisende werkzaamheden worden uitgevoed op het Naereboutplein gelegen tussen de Boulevards Evertsen en Bankert.

20.2 Opnemen en herstel verharding

Met betrekking tot artikel 3.9 uit dit handboek kiest de gemeente Vlissingen voor: optie A; Herstel, onderhoud en beheer door de gemeente.

Dat betekent dat al het straatwerk door de gemeente wordt uitgevoerd.

20.3 Niet gesprongen conventionele explosieven

Niet gesprongen conventionele explosieven (CE) uit de 2e wereld oorlog. Als gevolg van oorlogshandelingen in de 2e wereld oorlog kan in een deel van de gemeente Vlissingen munitie zijn achtergebleven. Via de website www.vlissingen.nl/explosieven kunt u controleren of uw werkzaamheden binnen een gebied vallen waarvoor u bijzondere maatregelen moet nemen. U dient de aanwijzingen op te volgen van de wegencoördinator of diens plaatsvervanger van de afdeling Beheer Leefomgeving. Tevens dient u de aanwijzingen op te volgen van de daarvoor aangewezen toezichthouders van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving van de gemeente Vlissingen. Voor vragen m.b.t. CE kunt u contact op nemen met de medewerker veiligheid of diens plaats vervanger dhr. M. de wever van het cluster veiligheid en handhaving op telefoonnummer 0118 48 72 12 of via email mwe@vlissingen.nl.

20.4 Eisen en uitvoering groenvoorzieningen

Indien het herstel van de beplanting en/of het gazon door vergunninghouder wordt uitgevoerd, geldt hiervoor een onderhoudstermijn van 12 maanden conform de eisen van de gemeente m.b.t. het onderhoudsniveau, na eerste oplevering inclusief vervanging van niet aangeslagen plantmateriaal.

Beplantingsmateriaal welke verloren is gegaan ten gevolge van werkzaamheden aan kabels & leidingen wordt door (of in opdracht van) de betreffende gemeente in een gunstig jaargetijde vervangen en 12 maanden onderhouden op kosten van de vergunninghouder.

Gazon moet, nadat de juiste hoogteligging van de grond is bereikt en de benodigde grondbewerking is uitgevoerd, worden ingezaaid. Vergunninghouder zal met de gemeente overleggen welk zaadmengsel ter plaatse van de grondroering moet worden toegepast.

20.5 Voorwaarden voor graafwerkzaamheden in de omgeving van bomen

Onder de kroonprojectie mag nooit machinaal gegraven worden. Uitsluitend handmatig mag in deze zone worden gegraven mits de gemeente hiervoor vooraf toestemming heeft verleend. tot de haarwortelgrens is bereikt. In de haarwortelzone mag geheel niet gegraven worden. De kroonprojectie moet worden gepasseerd met een, vooraf door de gemeente goed te keuren methode (boomboring), waarmee geen schade kan ontstaan aan wortels, kabels en leidingen. Wortels met doorsnede van 5 cm of meer mogen nooit worden beschadigd of doorgesneden. Wortels met een doorsnede van 3 tot 5 cm mogen alleen na goedkeuring van de gemeente worden beschadigd of doorgesneden. Na verkregen goedkeuring moeten de wortels recht worden doorgezaagd. Wortels met een doorsnede tot 5 cm mogen bij voldoende afstand (zie onderstaande tabel), aan één zijde van de boom, haaks worden doorgezaagd. Het is niet toegestaan wortels door te trekken.

Bij het graven dient men buiten de kroon projectie van de boom te blijven met een minimale afstand van 1,00 m vanaf de stamvoet.

Vlissingen hanteert een kabel- en leidingvrije zone van minimaal 4.00 m breedte voor bomen van de 1e grootte en van minimaal 200 cm voor bomen van de 2e en 3e grootte. Afhankelijk van de boomsoort is de minimale afstand t.o.v. het hart van de boom dus altijd minstens 100 cm of bij bomen van de 1e grootte minstens 200 cm.

Uitgenomen beplantingsmateriaal, dat na terugzetten niet meer aanslaat, zal na overleg met vergunninghouder door de gemeente in een hiertoe gunstig jaargetijde door nieuw materiaal voor rekening van vergunninghouder worden vervangen inclusief de kosten voor 1 groeiseizoen nazorg.

Bij het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van de te handhaven bomen vanaf eind maart tot eind november moet vergunninghouder zorg dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk de bomen water geven met leidingwater.

BEREKENING STRAATWERKTARIEVEN per 1-1-2014

Gemiddeld uurloon per ploeg van 1 straatmaker ( € 43,50) en 1 opperman ( € 40,50) per medio 2013 bij een aantal bedrijven in Zeeland bedraagt € 84,00. Een mensuur kost gemiddeld € 42,00. In deze kosten zijn o.a. opgenomen de kosten van vervoer, trilmachine, afzetmateriaal, etc.

Kosten uurloon € 42,00 + A.K. en W&R 12 % maakt: € 47,04

Kosten zand per m3 € 15,50 ( aankoop € 11,20 + laden € 4,30 )

Kosten bouwstoffen per m2 tegels € 13,00 en rest € 27,00

Normen straatwerk ( Conform Leidraad gemeenten en nutsbedrijven):

Bestrating 0 - 15 m2 0,51 m.u. / m2

Idem meer dan 15 m2 0,41 m.u. / m2

Betontegels 0 - 15 m2 0,41 m.u. / m2

Idem meer dan 15 m2 0,31 m.u. / m2

Berekening uitvoeringskosten excl. BTW:

Bestrating 0-15 m2: ................................... Tegels 0-15 m2:

loonkosten 0,51 x € 47,04 = € 24,00 ....loonkosten 0,41 x € 47,04 = € 19,29

zand 0,05 x € 15,50 = ........€ 0,78 .....zand 0,05 x € 15,50 = ...........€ 0,78

bouwstoffen 5% x € 27,00 = € 1,35 .....bouwstoffen 5% x € 13,00 = ..€ 0,65

----------------------------------------------------- ---------------- ---------------

uitvoeringskosten per m2....€ 26,13....uitvoeringskosten per m2 .= ..20,72

Bestrating meer dan 15 m2: ......... Tegels meer dan 15 m2:

loonkosten 0,41 x € 47,04 = € 19,29 loonkosten 0,31 x € 47,04 = € 14,58

zand 0,05 x € 15,50........ = € 0,78 ..zand 0,05 x € 15,50 = .........€ 0,78

bouwstoffen 5% x € 27,00 = €1,35 ..bouwstoffen 5% x € 13,00 = € 0,65

------------------ --------------------------------------------------- ------------------

uitvoeringskosten per m2 .... € 21,42 uitvoeringskosten per m2 € 16,01

gehanteerde percentages:

Voor bestrating : ......................................Voor tegels

...........................0-15 m2>15m2....................0-15m2>15 m2

Onderhoudskosten 12 % 12 % Onderhoudskosten 12 % 12 %

Degeneratiekosten 84 % 34 % Degeneratiekosten 16 % 4 %

Beheerskosten .... 12 %. 12 % Beheerkosten .......12 % 12 %

------- ------- ------- -------

Totaal ............... 108 % 58% Totaal ....................40 % 28 %

TARIEVEN OM IN REKENING TE BRENGEN: ( Variant 2 )D38,1 € 38,10)

A.) Herstel + onderhoud + beheer door gemeente:

Bestrating 0 – 15 m2 ....................... Tegels 0 – 15 m2

€ 26,13 x 2,08 = € 54,35 per m2 ...... € 20,72 x 1,40 = € 29,00 per m2

Bestrating > 15 m2 ......................... Tegels > 15 m2

€ 21,42 x 1,58 = € 33,84 per m2 ...... € 16,01 x 1,28 = € 20,50 per m2

B.) Herstel door nutsbedrijf; Onderhoud en beheer door gemeente:

Bestrating 0 – 15 m2 ........................ Tegels 0 – 15 m2

€ 26,13 x 108/100 = € 28,22 per m2 . € 20,72 x 40/100 = € 8,29 per m2

Bestrating > 15 m2 .......................... Tegels > 15 m2

€ 21,42 x 58/100 = € 12,42 per m2... € 16,01 x 28/100 = € 4,48 per m2

C.) Herstel + onderhoud door nutsbedrijf; alleen beheer door gemeente:

Bestrating 0 – 15 m2 ........................ Tegels 0 – 15 m2

€ 26,13 x 96/100 = € 25,08 per m2 ... € 20,72 x 28/100 = € 5,80 per m2

Bestrating > 15 m2 .......................... Tegels > 15 m2

€ 21,42 x 46/100 = € 9,85 per m2 .... € 16,01 x16/100 = € 2,56 per m2

Trottoir- en opsluitbanden:

Loonkosten: 0,22 mu x € 47,04 .........= € 10,35

Kosten beheer ( 12 %) : 0,12 x 10,35 = € 1,24

Totaal: Herstel en beheer: ................... € 11,59

Tarieven jaarlijks te indexeren op basis van cijfers CBS: SBI regelingslonen (45) Bouwnijverheid CAO-lonen per maand incl. bijzondere beloningen.

NB. Indexcijfer januari 2012: 133,0 Indexcijfer januari 2013 : 135,7

Voor de volgende situaties dient per aanvraag nadere afspraken over de kosten te worden gemaakt in de vorm van een af te spreken projectprijs:

  • 1.

    Asfalt of penetratiewegdek voorstel € 75,00 /m2

  • 2.

    Plantsoen in de vorm van struiken e.d.

  • 3.

    Gazonstroken herstellen met inzaaien graszaad voorstel € 4,00 /m2