Regeling vervallen per 01-01-2016

Inhoudsopgave

Geldend van 15-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen. 3

Artikel 1 Begripsbepalingen. 3

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp. 4

Artikel 3 Kwaliteitseisen. 5

De kwaliteitseisen worden nader vastgelegd in de contracten met (zorg)aanbieders. 5

Artikel 4 Betrekken van inwoners bij beleid. 5

Artikel 5 Waardering mantelzorgers 5

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen. 7

Artikel 6 Aanvraag individuele voorziening. 7

Artikel 7 Dialooggestuurde aanpak 8

Artikel 8 Resultaten van ondersteuning, zorg en jeugdhulp. 9

Artikel 9 Advisering. 10

Artikel 10 Financiële tegemoetkoming. 10

Artikel 11 Regels voor PGB. 11

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten en terugvordering. 13

Artikel 12 Bijdrage in de kosten van individuele Wmo-voorzieningen. 13

Hoofdstuk 4 Inwerkingtreding en heronderzoek. 14

Artikel 13 Terugvordering. 14

Artikel 14 Intrekking en heronderzoek 14

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel 14

Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp. 15

Bijlage 2 Regisserend vermogen. 16

Bijlage 3 Trekkingsrecht SVB. 17

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Algemene voorziening

Onderstaand zijn de begrippen algemene voorziening, collectieve voorziening en individuele voorziening toegelicht.

Algemene voorziening

Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Deze diensten en/of producten zijn voor iedereen toegankelijk en/of verkrijgbaar, zonder toets of beschikking.

Wanneer het niveau van algemene voorzieningen in de gemeente hoog is, is er minder reden voor inwoners om aanspraak te maken op collectieve of individuele voorzieningen. Veel inwoners kunnen dan, ondanks eventuele beperkingen, langer blijven “meedoen”.

Algemene voorzieningen worden deels door de overheid aangestuurd en gefinancierd. Dit zijn vaak basisvoorzieningen die in iedere gemeente aanwezig moeten zijn. Maar ook initiatieven van particulieren of vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan het aanbod van algemene voorzieningen. Met het verder ontwikkelen van de Civil Society en sociale netwerken, zal dit laatste aanbod naar verwachting verder toenemen.

Een specifieke vorm van een algemene voorziening is een “Algemeen gebruikelijke voorziening”.

Volgens jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een voorziening algemeen gebruikelijk, als het gaat om een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, zodat de voorziening ook op grote schaal door niet-gehandicapten wordt gebruikt. Het betreft met name producten die in een normale winkel te koop zijn en niet speciaal in de revalidatie-vakhandel. De prijs is niet (aanzienlijk) duurder dan vergelijkbare producten/diensten.

Collectieve voorziening

Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat bedoeld is voor een groep mensen met specifieke kenmerken en hiervoor makkelijk toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Deze voorzieningen zijn bestemd voor doelgroepen met specifieke kenmerken. Het gebruik van een collectieve voorziening wordt vaak gedeeld met anderen.

De gemeente stelt richtlijnen op wie voor deze voorzieningen in aanmerking komt. Na een lichte toets kunnen inwoners van deze voorzieningen gebruik maken. Er is geen sprake van een gemeentelijke beschikking. De ontwikkelrichting van de Walcherse gemeenten is dat individuele voorzieningen waar mogelijk worden doorontwikkeld tot collectieve of algemene voorzieningen.

Individuele voorziening

Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, middels een beschikking toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

Deze voorziening wordt speciaal voor de inwoner georganiseerd of gemaakt. Maatwerk is hierbij belangrijk. De voorziening wordt aangepast aan de persoonlijke omstandigheden. Een individuele voorziening wordt bij beschikking toegekend en de inwoner heeft de mogelijkheid voor bezwaar en beroep.

Soms is er sprake van een “maatwerkarrangement”. Dan wordt het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon. Een onderdeel van dit geheel kan een individuele voorziening zijn.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Het aanbod van jeugdhulp wordt geordend naar 4 hoofdgroepen onderverdeeld in de volgende categorieën (de uitwerking van de 4 hoofdgroepen is niet limitatief):

  • 1.

    ambulant (kan ook geleverd worden vanuit daghulp)

    • .

      pedagogische thuisbegeleiding

    • .

      begeleiding bij zelfstandig wonen (waaronder Foyer de Jeunesse)

    • .

      training naar zelfstandig wonen

    • .

      omgangsbegeleiding nadruk ligt op ernstige gedragsproblemen

    • .

      jeugd ggz ambulant

    • .

      crisis

  • 2.

    daghulp

    • .

      dagbesteding (behalen van doelen leidt niet tot uitstroom)

    • .

      dagbegeleiding (behalen van doelen leidt tot uitstroom)

      • .

        2-6 jaar

      • .

        6-12 jaar

      • .

        BSO+

      • .

        daghulp niet schoolgaande jeugd (ook wel onderwijs/zorg arrangement)

    • .

      dagbehandeling (is gericht op vermindering of verdwijnen van de problematiek)

  • 3.

    residentieel

    • .

      gezinshuizen

    • .

      residentiële groepen

    • .

      specialistische residentiële groepen

      • .

        jeugd ggz klinisch (bijv. Amares, Ithaka)

      • .

        met nadruk op ernstige gedragsproblemen (bijv. jeugdzorg plus, de Vliethoeve, de kering, crisis).

    • 4.

      pleegzorg

      • .

        pleegzorg

      • .

        pleegzorg plus

      • .

        crisispleegzorg

      • .

        behandelgezinnen (is pleegzorg met behandeling op maat)

De categorieën ambulant en daghulp worden beschouwd als collectieve voorziening.

De categorieën residentieel en pleegzorg worden beschouwd als individuele voorziening.

Artikel 3. Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen worden nader vastgelegd in de contracten met (zorg)aanbieders.

Artikel 4. Betrekken van inwoners bij beleid

  • .

    Het college betrekt inwoners bij het beleid voor Wmo & Jeugdhulp op verschillende manieren (maatwerk). Afhankelijk van het onderwerp en doel wordt op basis van het gemeentelijk communicatiebeleid de best passende manier vastgesteld. Hiervoor kunnen vervolgens verschillende instrumenten worden ingezet (te denken valt aan bijv. klankbordgroepen, Wmo-cafés, burgerpanels, één-op-één gesprekken, etc.). Bestaand beleid inzake communicatie en burgerparticipatie staat in onderstaande nota’s/verordeningen:

  • .

    Inspraakverordeningen van Middelburg, Vlissingen en Veere

  • .

    Nota Burgerparticipatie en wijkgericht werken (gem. Middelburg)

  • .

    Nota ‘Op zoek naar de ja (gem. Middelburg)

  • .

    Communicatienota 2013 (gem. Veere)

  • .

    Verordening burgerparticipatie Wmo (gem. Veere)

  • .

    Communicatienota ‘Vlissingen op de kaart’ (gem. Vlissingen)

  • .

    Samenwerkingsovereenkomst B&W gemeente Vlissingen en Wmo-adviesraad Vlissingen (gem. Vlissingen)

  • .

    De Walcherse gemeenten betrekken de huidige Wmo-(advies)raden (of toekomstig te vormen participatieraden) in een zo vroeg mogelijk stadium van de beleidsvorming of het evalueren van reeds vastgesteld beleid.

  • .

    De Wmo-raden hanteren een vaste vergaderfrequentie van tenminste 1 keer per maand. De gezamenlijke Wmo-raden vergaderen zo vaak als nodig.

  • .

    Afhankelijk van specifieke onderwerpen gaat het college de dialoog aan met andere groeperingen, die specifieke en waardevolle kennis kunnen delen (te denken valt aan cliëntenraden, jeugdraden, Walchers Platform voor Minima, Werkgroep Gehandicapten Walcheren, etc.). Naast groeperingen kunnen ook individuele burgers of belangenbehartigers van individuen gevraagd worden mee te denken over te vormen beleidskaders. Dit gebeurt vooral via www.walcherenvoorelkaar.nl.

Artikel 5. Waardering mantelzorgers

De gemeente heeft oog voor de inzet van mantelzorgers. Dit wordt erkend en gewaardeerd. De inzet van mantelzorgers verdient steun en waardering. Zij maken de beoogde participatiesamenleving mede tot werkelijkheid. De gemeente wil de waardering vormgeven op twee manieren.

1. Waardering in geldelijke bijdrage

De mantelzorgwaardering bestaat uit een geldelijke bijdrage. De Stichting Manteling voert de regeling uit.

Om voor een waardering in aanmerking te komen, meldt een mantelzorger zichzelf en de hulpvrager tussen 1 januari en 1 april aan bij Stichting Manteling. Zij toetsen via een telefonische intake van maximaal 20 minuten of er in het voorgaande jaar voldaan is aan de volgende criteria:

  • .

    Meer dan 8 uur per week mantelzorg

  • .

    Voor minimaal drie maanden

  • .

    Geen vrijwillige keus

Komt een mantelzorger in aanmerking voor een bijdrage dan wordt dit overgemaakt op de rekening van de hulpvrager. De hulpvrager kan zelf een (eventuele) verdeling bepalen. Ten opzichte van de oude regelingen brengen wij voortaan ook de inzet van de mantelzorger in beeld. Op die manier willen we de regeling eerlijker maken.

2. Noodfonds

Via Porthos (of andere vindplaatsen) kan het noodfonds worden ingezet voor het ontzorgen van (bijna) overbelaste mantelzorgers. Uit het noodfonds kan ingezet worden op tijdelijke extra ondersteuning of respijtzorg, zodat een mantelzorger even tijd voor zichzelf kan maken. Deze ondersteuning is altijd onderdeel van het maatwerkarrangement.

HOOFDSTUK 2 INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Artikel 6. Aanvraag individuele voorziening

Ondersteuningsplan

Met een ondertekend ondersteuningsplan kan een aanvraag worden ingediend (artikel 6.1). Onder het ondersteuningsplan wordt ook verstaan het familiegroepsplan zoals bedoeld in artikel 4.1.2 van de Jeugdwet.

Het ondersteuningsplan:

  • .

    Is persoonlijk;

  • .

    Betrekt, waar dit relevant is, de situatie van alle betrokkenen als er sprake is van een huishouden dat bestaat uit meerdere personen (één huishouden, één plan);

  • .

    Is gericht op bevordering van, behoud van of ondersteunen bij de zelfredzaamheid en participatie van het huishouden;

  • .

    Behandelt de leefgebieden: activiteiten in huis, activiteiten in de samenleving, onderwijs en leren, arbeid en dagbesteding, opvoeden en zorgen voor een kind, gedrag en veiligheid, belangenbehartiging, regelgeving en geldzaken, gezondheid en welzijn, sociale activiteiten;

  • .

    Is de drager van het proces en is de samenvatting van het onderzoek (wat is er aan de hand, welke zorgen zijn er), beschrijft doelen, de in te zetten ondersteuning en zorg (wat gaan we doen, wie doet wat en wanneer) en de te behalen resultaten;

  • .

    Wordt ondertekend door de cliënt of het huishouden en (indien van toepassing) de professional, geeft richting aan de ondersteuning in de praktijk (professionele sturing), het is richtinggevend voor ondersteunende en uitvoerende werkers en bindend voor alle betrokkenen;

  • .

    Beschrijft de benodigde ondersteuning die bijdraagt aan de kwaliteit van bestaan.

  • .

    Is gericht op ondersteunen van het huishouden, rekening houdend met zijn mogelijkheden en beperkingen, waarbij het huishouden zo veel mogelijk de regie heeft;

  • .

    Is het resultaat van de dialoog tussen het huishouden, zijn sociaal netwerk, de sleutelwerker en eventueel andere betrokken professionals via een vorm van een netwerkberaad;

  • .

    Is consistent, de doelen van het plan en de doelen in het plan houden verband met elkaar: er is samenhang;

  • .

    Is doelgericht en methodisch en heeft een cyclisch karakter;

  • .

    Benoemt de sleutelwerker die overzicht over alle afspraken heeft, deze coördineert en bewaakt (wie/wat/wanneer, één regisseur). Ook draagt deze zorg voor evaluatie van het ondersteuningsplan, eventuele bijstelling en afronding.

6.5

Spoedeisende gevallen

In geval van spoed, crisis en dwang treft het college direct een tijdelijke voorziening (artikel 6.5). Het college beschikt achteraf.

Voor spoed: beschikking achteraf is mogelijk mits:

  • .

    Er multidisciplinair overleg met het netwerk is geweest (tenzij de veiligheid dat verhindert, professional moet dit kunnen motiveren).

  • .

    Gemotiveerd kan worden waarom deze zorg, met spoed, noodzakelijk is.

Voor crisis en dwang: beschikking achteraf is mogelijk mits:

  • .

    Protocol met Raad voor de Kinderbescherming toegepast werd.

  • .

    Gemotiveerd kan worden waarom deze zorg noodzakelijk is.

Individuele voorziening op doorverwijzing

Vooralsnog kan elke professional verwijzen naar algemene voorzieningen. De professionals werkzaam in het loket van Porthos en de professionals van de gebiedsteams kunnen doorverwijzen naar collectieve voorzieningen. Voor de jeugdhulp spelen nog andere professionals een rol. In de Jeugdwet is vastgelegd dat het doorverwijzen naar alle vormen van jeugdhulp (waaronder collectieve en individuele voorzieningen) mogelijk is voor:

- AMHK,

- huisarts, jeugdarts en medisch specialist,

- gecertificeerde instelling, wanneer er sprake is van dwang.

Het is de ambitie om professionals de ruimte te geven om door te verwijzen naar door de gemeente gecontracteerde ondersteuning en zorg, waarna het college met een beschikking die doorverwijzing bevestigt. Dat betekent dat de noodzakelijk geachte ondersteuning direct kan starten.

Hierbij geldt:

  • .

    De doorverwijzing, de noodzaak van de in te zetten ondersteuning en zorg, de te behalen resultaten zijn met de klant en de omgeving besproken;

  • .

    De klant en zijn omgeving zijn akkoord met de doorverwijzing;

  • .

    De motivering wordt neergelegd in het ondersteuningsplan;

  • .

    Het college wordt zo snel mogelijk geïnformeerd.

Het college kan besluiten dat doorverwijzing niet past bij het wettelijk kader of het gemeentelijke beleid. In dat geval wordt de beschikking niet gegeven en wordt de doorverwijzing teruggedraaid.

6.6

Te allen tijde een aanvraag indienen

Een cliënt heeft op grond van de Algemene wet bestuursrecht het recht een aanvraag in te dienen bij het college. In het geval dat cliënten worden doorverwezen naar algemene of collectieve voorzieningen is hier formeel geen mogelijkheid om bezwaar en beroep in de zin van de Awb in te dienen. Een cliënt kan wel een aanvraag voor een individuele voorziening indienen conform de Awb. Tegen de beschikking die dan afgegeven wordt, staat wel bezwaar en beroep open.

Artikel 7. Dialooggestuurde aanpak

Conform de pentekening wordt uitvoering gegeven aan de dialooggestuurde aanpak. De professionals die hierin een rol spelen zijn bekend met de algemene en inhoudelijke uitgangspunten, waarden, gedrag en rollen zoals deze beschreven staan in de pentekening. Zij zijn in staat om deze zichtbaar toe te passen in de uitvoering.

Een dialooggestuurde aanpak vormt de basis voor het ondersteuningsplan (w.o. familiegroepsplan).

De cliënt, het gezin en het betrokken netwerk krijgt zo de mogelijkheid om hun wensen, mogelijkheden en oplossingen vorm te geven in een (eigen) plan. De professional heeft procesvaardigheden en de juiste attitude om de eigen-kracht-oplossing van de cliënt en zijn netwerk te ondersteunen.

De professional is in staat hierin te sturen en dit met respect voor en op behoefte van de cliënt af te stemmen. Uitgangspunt hierbij is dat de professional de aansluiting zoekt bij de sterke kanten van de cliënt en zijn betrokken netwerk. De professional signaleert en motiveert aan de cliënt en het betrokken netwerk, de redenen om af te wijken van de eigen wens en eigen oplossingen.

De professionals zijn opgeleid conform de professionele standaarden van de betreffende beroepsgroep(en). Hiernaast verzorgt Porthos een opleidingsprogramma. Dit is gericht op de werkwijze, functies en rollen zoals deze vastgelegd zijn in de Pentekening. Het opleidingsprogramma is verplicht voor iedere Porthos-medewerker en kent onderdelen als gesprekstechnieken, oplossingsgericht werken, signaleren van kansen (eigen kracht) en dialooggestuurde aanpak.

Artikel 8. Resultaten van ondersteuning zorg en jeugdhulp

De individuele voorziening die het college biedt, levert een passende bijdrage aan de in de verordening omschreven resultaten. In de beschikking wordt dit gemotiveerd.

De resultaten

De Wmo 2015 geeft in artikel 1.1.1 begripsbepalingen, de resultaten van de ondersteuning en zorg. Onder het begrip ‘maatwerkvoorziening’ worden deze resultaten als volgt omschreven:

  • 1.

    Ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen.

  • 2.

    Ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen.

  • 3.

    Ten behoeve van beschermd wonen en opvang.

De Jeugdwet bepaalt in artikel 2.3 dat het college voorzieningen treft waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld:

  • 1.

    gezond en veilig op te groeien;

  • 2.

    te groeien naar zelfstandigheid, en

  • 3.

    voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren,

Waarbij rekening wordt gehouden met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.

Het begrip zelfredzaamheid is in de Wmo als volgt gedefinieerd:

In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Artikel 1.2.1 Wmo geeft een nadere invulling en inkadering van de doelgroep.

Afwegingsinstrumenten

Artikel 1.2.1 van de Wmo geeft de ‘volgorde’ van ondersteuning helder weer (Wmo-filosofie). Deze volgorde komt tot uitdrukking in onderstaande afbeelding. De eigen kracht staat hierin altijd centraal. Alle beoordelingen van aanvragen voor individuele voorzieningen worden volgens dit kader benaderd. In de beschikking (dan wel met verwijzing naar het ondersteuningsplan) wordt hiervan een beschrijving gegeven.

1. Mensen zorgen voor zichzelf, eigen sociaal netwerk gebruiken.

2. Mensen zorgen voor elkaar, mantelzorg, verenigingsleven, algemene voorzieningen.

3. Collectieve voorzieningen, alleen waar nodig.

4. Professionele inzet van de overheid als achtervang en sluitstuk.

Het geheel van activiteiten en diensten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp zien we als het maatwerkarrangement.

Handvaten

  • .

    Richtlijn gebruikelijke hulp (zie bijlage 1)

Wettelijke definitie: ‘hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouder, inwonende kinderen of andere huisgenoten.’

De gemeenten hanteren een richtlijn, waarin is omschreven wat wordt verstaan onder ‘algemeen aanvaarde opvatting’ op het gebied van huishoudelijke taken.

  • .

    Richtlijn regisserend vermogen (zie bijlage 2)

De gemeenten hanteren een richtlijn als hulpmiddel om te bepalen wanneer er wel of geen sprake is van regisserend vermogen. Deze wordt met name toegepast bij hulp bij het huishouden.

Artikel 9. Advisering

Het is mogelijk advies van deskundigen te vragen wanneer dit van belang is om een aanvraag voor een individuele voorziening te beoordelen.

Artikel 10. Financiële tegemoetkoming

Een tegemoetkoming op maat behoort tot de mogelijkheden om een gewenst resultaat binnen de Wmo of Jeugdhulp te bereiken. De tegemoetkoming is een geldbedrag dat het mogelijk maakt om de eigen oplossing van de cliënt(en) en zijn betrokken netwerk te realiseren. De eigen oplossing wordt beschreven in een ondersteuningsplan (w.o. familiegroepsplan) en door middel van zorgvuldig onderzoek beoordeeld. Belangrijke afwegingen hierbij zijn of het gaat om de best passende oplossing, de mate of hoogte van het eigen aandeel/inspanning en of het bijdraagt aan het gewenste resultaat. Het

zorgvuldig onderzoek richt zich zowel op de cliënt zelf als op het betrokken netwerk.

Er kan dan gekozen worden voor een financiële tegemoetkoming die de cliënt en zijn betrokken netwerk in staat stelt de eigen oplossing uit te voeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het vervoersoplossing voor een woongroep van mensen met geestelijke beperkingen, die de bestaande vervoersvormen niet de beste passende oplossing vinden. De eigen wens om gebruik te maken van eigen bussen met inzet van vrijwilligers en ouders kan middels de tegemoetkoming gerealiseerd worden.

De financiële tegemoetkoming wordt niet toepast als financieel vangnet voor mensen met een beperkt inkomen die aangewezen zijn op het gebruik van algemene en collectieve voorzieningen. Dit maakt wel onderdeel uit van het Armoedebeleid.

Artikel 11.

Het college vormt zich een oordeel of de cliënt voldoet aan de wettelijke voorwaarden (artikel 2.3.6 Wmo en artikel 8.1.1. Jeugdwet) om in aanmerking te komen voor een PGB (evt. hulpmiddel: www.pgb-test.nl).

Trekkingsrecht SVB

Het persoonsgebonden budget wordt op basis van trekkingsrecht via de Sociale verzekeringsbank (SVB) uitgevoerd. Dit is een wettelijke verplichting. De afspraken die het college heeft gemaakt met betrekking tot de uitvoering van het trekkingsrecht met de SVB zijn in bijlage 3 opgenomen. Het betreft afspraken over diverse kosten die al dan niet uit het PGB mogen worden betaald.

Plan

Het ondersteuningsplan wordt aangevuld met een onderdeel PGB. Hierin concretiseert de aanvrager welke zorg hij zou willen inkopen met het budget, op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid en hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd.

Betaling van het eigen netwerk is alleen mogelijk als dit leidt tot betere en effectievere ondersteuning.

Dit wordt bepaald aan de hand van de volgende afwegingscriteria:

  • .

    het type hulp dat wordt geleverd

  • .

    de frequentie van de hulp

  • .

    of er sprake is van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode

  • .

    de mate van verplichting: kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?. Dit laatste aspect wordt gezien als zwaarwegend punt.

Hoogte PGB

De hoogte van het PGB wordt vastgesteld aan de hand van het onderdeel PGB in het ondersteuningsplan.

Wanneer het gaat om ondersteuning, zorg of jeugdhulp vergelijkbaar met een product waarvoor de gemeente een contract heeft met een (zorg)aanbieder, wordt het tarief afgeleid van het tarief voor Zorg in Natura.

Wanneer geen afspraken gemaakt zijn in contracten, ligt het PGB tarief 25% lager dan het tarief voor vergelijkbare Zorg in Natura.

In alle andere gevallen (waarbij geen contracten zijn voor vergelijkbare Zorg in Natura) vraagt de zorgvrager minimaal 2 offertes op en de best passende goedkoopste oplossing bepaalt de hoogte van de bijdrage.

Voor 2015 gelden de volgende tarieven (zorg in natura en PGB):

Code

omschrijving

eenheid

prijs 2015

HH1

Huishoudelijke hulp

Uur

€ 22.80

HH2

Huishoudelijke zorg

Uur

€ 27,40

HH50

PGB - alfahulp

Uur

€ 17,17

HH1

PGB – huishoudelijke hulp

Uur

€ 15,89

HH2

PGB – huishoudelijke zorg

Uur

€ 19,16

H300

begeleiding

uur

€ 44,10

H150

begeleiding extra

uur

€ 46,69

H152

begeleiding speciaal 1 (nah)

uur

€ 71,36

H153

gespecialiseerde begeleiding (psy)

uur

€ 75,67

H531

dagactiviteit basis

dagdeel

€ 28,87

H800

dagactiviteit som. Ondersteunend

dagdeel

€ 51,81

H533

dagactiviteit PG

dagdeel

€ 52,56

H811

dagactiviteit (begeleiding) VG licht

dagdeel

€ 30,55

H812

dagactiviteit (begeleiding) VG midden

dagdeel

€ 38,44

H813

dagactiviteit (begeleiding) VG zwaar

dagdeel

€ 59,54

H831

dagactiviteit (begeleiding) LG licht

dagdeel

€ 38,94

H832

dagactiviteit (begeleiding) LG midden

dagdeel

€ 44,02

H833

dagactiviteit (begeleiding) LG zwaar

dagdeel

€ 47,18

F125

dagactiviteit (begeleiding) LZA

dagdeel

€ 34,80

H803

vervoer dagbesteding/dagbehandeling V&V

aanw. Dag

€ 5,58

H990

vervoer dagbesteding/dagbehandeling GGZ

aanw. Dag

€ 5,59

H894

vervoer dagbesteding/dagbehandeling GHZ extramuraal

aanw. Dag

€ 6,77

H895

vervoer dagbesteding/dagbehandeling GHZ rolstoel extramuraal

aanw. dag

€ 16,15

Z996

verblijfscomponent kortdurend verblijf V&V

dag

€ 60,49

Ambulante jeugdhulp

Tarieven vastgesteld in (raam)overeenkomsten tussen Zeeuwse gemeenten en zorgaanbieders

Daghulp jeugd

Behandeling met verblijf/residentieel

Pleegzorg

Controle

De controle vindt minimaal 1 keer per jaar plaats. Per individuele beschikking wordt de frequentie van de controle vastgelegd. De controle richt zich op de afspraken in het ondersteuningsplan.

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten en terugvordering

Artikel 12. Bijdrage in de kosten van individuele Wmo-voorzieningen

Eigen bijdrage individuele Wmo-voorziening

Er geldt een eigen bijdrage voor individuele voorzieningen op grond van de Wmo. De gemeente houdt zich hierbij aan de kaders en de grenzen van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Deze instantie is hiervoor wettelijk aangewezen.

Basis eigen bijdrage

  • 1.

    De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2.

    De kostprijs van een individuele voorziening is maximaal gelijk aan de prijs waarvoor de gemeente de individuele voorziening afneemt.

  • 3.

    De kostprijs van een persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag van het persoonsgebonden budget.

Eigen bijdrage opvang (Artikel 12.6 Verordening)

De Wmo geeft in artikel 2.1.4 lid 7 gemeenten de ruimte om een instantie aan te wijzen anders dan het CAK die de eigen bijdrage vaststelt en int.

Het college wijst de centrumgemeente aan om de eigen bijdrage voor opvang vast te stellen en te innen. Het college van de centrumgemeente draagt er zorg voor dat de eigen bijdrage die de cliënt moet betalen, wordt doorgegeven aan het CAK.

Eigen bijdrage voor jeugdhulp (ouderbijdrage art. 8 Jeugdwet)

Voor jeugdhulp is alleen sprake van een eigen bijdrage voor zover een jeugdige verblijft buiten het gezin (zie artikel 8 Jeugdwet). Wanneer een individuele voorziening met verblijf wordt verleend, dan geeft het college dit door aan het CAK. Het CAK berekent en int de eigen bijdrage.

Korting algemene voorziening

De gemeente Middelburg kent een regeling voor Persoonsvolgend budget (PVB). Dit is een korting op de kosten voor het gebruik van een algemene voorziening voor hulp bij het huishouden.

Er ligt een sterke relatie met het Armoedebeleid. Het Armoedebeleid, voorziet in regelingen die het gebruik van algemene voorzieningen/ collectieve voorzieningen mogelijk maakt voor minima.

HOOFDSTUK 4 INWERKINGTREDING EN HERONDERZOEK

Artikel 13. Terugvordering

Dit artikel heeft geen nadere toelichting of nadere regelgeving nodig.

Artikel 14. Intrekking en heronderzoek

Dit artikel heeft geen nadere toelichting of nadere regelgeving nodig.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel heeft geen nadere toelichting of nadere regelgeving nodig.

Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp

Van gebruikelijke zorg is sprake indien er een huisgenoot aanwezig is, die in staat kan

worden geacht het huishoudelijk werk over te nemen. Onder huisgenoot wordt verstaan:

een persoon die - ofwel op basis van een familieband, ofwel op basis van een bewuste

keuze - één huishouden vormt met de persoon die beperkingen ondervindt.

Een huisgenoot is bijvoorbeeld een inwonend kind, maar zijn ook inwonende ouders. Of

er sprake is van inwonendheid wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld.

Daarbij staat inwonend tegenover het hebben van een volledig eigen en zelfstandige

huishouding, waarbij er geen zaken zoals huisnummer, kosten nutsvoorzieningen,

voordeur e.d. door elkaar lopen.

Bij gebruikelijke zorg wordt rekening gehouden met de leeftijd van de huisgenoot. Tot 18

jaar wordt van huisgenoten verwacht dat zij hun bijdragen leveren, bijvoorbeeld door hun

eigen kamer schoon te houden en/of door hand- en spandiensten te verrichten, zoals het

doen van (kleine) boodschappen, het helpen bij de afwas, enz.

Bij gebruikelijke zorg wordt (vanaf 18 jaar) uitgegaan van de mogelijkheid om naast een

volledige baan een huishouden te kunnen runnen. Alleen bij daadwerkelijke afwezigheid

van de huisgenoot gedurende een aantal dagen en nachten zullen de niet-uitstelbare

taken overgenomen kunnen worden. Bij het zwaar en licht huishoudelijk werk gaat het

veelal om uitstelbare taken. Alleen als schoonmaken niet kan blijven liggen (regelmatig

geknoeide vloeistoffen en eten) zal dat direct moeten gebeuren. Hier zal dan ondanks de

gedeeltelijk gebruikelijke zorg wel voor geïndiceerd worden.

Bijlage 2 Regisserend vermogen

Gezien de filosofie van de Wmo is het van belang om éérst in kaart te brengen wat de ondersteuningsbehoefte en de specifieke situatie van de burger is, voordat er wordt gesproken over oplossingen. Een onderdeel van de specifieke situatie van de burger is of de burger zelfredzaam is of kan zijn. Om dit (weer) te kunnen zal er sprake moeten zijn van een bepaalde mate van regisserend vermogen. Als er sprake is van regisserend vermogen, wat moet de cliënt en/of zijn omgeving dan kunnen?

Uitgangspunten hierbij zijn:

  • .

    Als gesproken wordt over cliënt, dan wordt bedoeld het cliëntsysteem. Dit is cliënt en zijn omgeving; hiertoe behoren het (sociale) netwerk: partner, kinderen (in- of uitwonend), vrienden, buren, maar bijv. ook hulpverleners vanuit andere sectoren.

  • .

    De te bereiken resultaten van de cliënt zijn: een schoon en leefbaar huis en/of beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften en/of beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en/of het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren.

  • .

    Het gaat uitsluitend om de activiteiten die de cliënt in zijn eigen omgeving niet geregeld krijgt (of die niet voor hem geregeld kunnen worden) om bovenstaande resultaten te bereiken.

  • .

    De hulpvraag kan zowel kortdurend als langdurend zijn

  • .

    Ten aanzien van de vraag of een cliënt onder de Wmo of Jeugdwet valt, zijn de beperkingen en participatieproblemen van de cliënt leidend en niet het feit of er sprake is van regisserend vermogen

  • .

    Bij de inschatting of er sprake is van (voldoende) regisserend vermogen, hoeft de cliënt niet over alle vaardigheden (evenveel) te kunnen beschikken.

Bijlage 3 Trekkingsrecht SVB

1. Verantwoordingsvrij bedrag

Hanteert de gemeente een verantwoordingsvrij bedrag? X Ja ☐ Nee

Toelichting (o.a. hoogte van verantwoordingsvrij bedrag):

…€ 250,--……………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

2. Reiskosten

Mogen deze reiskosten uit het PGB betaald worden? ☐ Ja X Nee

Toelichting:

Een werkgever mag aan zijn/haar werknemer een reiskostenvergoeding uitbetalen. Wanneer deze vergoeding voldoet aan de door de Belastingdienst gestelde regels dan hoeft de werknemer hier geen belasting over te betalen.

3. Eenmalige uitkering bij einde PGB

Is de betaling van een eenmalige uitkering uit het PGB toegestaan?

☐ Ja X Nee

Toelichting:

De zorgovereenkomst eindigt direct als de budgethouder overlijdt of als de gemeente beslist dat er het recht op PGB eindigt. In deze situaties is het niet altijd mogelijk om de overeenkomst van te voren op te zeggen. Er geldt dan geen opzegtermijn.

In deze situatie kan de budgethouder (of zijn/haar erven) ons vragen om de zorgverlener een éénmalige uitkering van maximaal één maandloon te betalen. Voorwaarde is dat er voldoende budget beschikbaar is.

4. Feestdagenuitkering

Mag het PGB worden gebruikt om deze feestdagenuitkering te betalen?

☐ Ja X Nee

Toelichting:

Budgethouders kunnen eenmaal per kalenderjaar een feestdagenuitkering (van maximaal € 272,-) aan de zorgverlener uitbetalen.

5. Bemiddelingskosten

Mogen bemiddelingskosten uit het PGB betaald worden? ☐ Ja X Nee

Toelichting:

Budgethouders maken soms gebruik van de diensten van een bemiddelingskantoor. Voor de diensten van deze bemiddelaar worden kosten berekend: bemiddelingskosten.

6. Salarisadministratie bij opting-in

Mogen budgethouders kiezen voor opting in in combinatie met Trekkingsrecht? X Ja ☐ Nee

Toelichting:

Heeft een budgethouder een arbeidsovereenkomst met zijn zorgverlener voor maximaal drie dagen per week? Of is er een overeenkomst met een freelancer, partner of familielid? Dan is de budgethouder niet verplicht om belasting en premies op het loon in te houden.

Budgethouder en zorgverlener kunnen samen kiezen voor opting in: wij houden elke maand de loonheffingen in op het loon. Hiermee wordt voorkomen dat de zorgverlener deze bedragen na afloop van het jaar zelf moet afdragen.

De kosten voor het gebruik van de salarisadministratie (€ 27,50 per loonstrook) brengen wij in rekening bij uw gemeente.

7. Administratiekosten

Mogen de administratiekosten uit het PGB betaald worden? X Ja ☐ Nee

Toelichting:

Zorgaanbieders kunnen administratiekosten rekenen, bijvoorbeeld wanneer er niet via automatische incasso wordt betaald.