Regeling vervallen per 24-04-2014

Gedragscode voor wethouders van Vlissingen

Geldend van 12-03-2010 t/m 23-04-2014

Intitulé

Gedragscode voor wethouders van Vlissingen

I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

De wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente Vlissingen, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording vindt primair plaats in het college. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de raad.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van een wethouder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente Vlissingen en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een wethouder heeft een herkenbaar verband met de functie die de wethouder vervult in het college.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een wethouder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een wethouder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het collegelid en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een wethouder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover de wethouder uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt de wethouder aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een wethouder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

II. Gedragscode bestuurlijke integriteit

1 Algemene bepalingen

    • 1.1

      Onder wethouders wordt verstaan: wethouder van Vlissingen.

    • 1.2

      Onder college wordt verstaan: burgemeester en wethouders van Vlissingen

    • 1.3

      Deze gedragscode geldt voor de wethouders.

    • 1.4

      In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

    • 1.5

      De code is openbaar en door derden te raadplegen.

    • 1.6

      De wethouders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1

    Een wethouder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente Vlissingen zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

3 Nevenfuncties

  • 3.1

    Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente Vlissingen.

  • 3.2

    Een wethouder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3

    De kosten die een wethouder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het wethoudermaatschap, worden niet vergoed door de gemeente Vlissingen maar door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend, tenzij hierover, na afweging van de betrokken belangen, andere afspraken worden gemaakt.

4 Informatie

  • 4.1

    Een wethouder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover de wethouder uit hoofde van zijn ambt beschikt en verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2

    Een wethouder houdt geen informatie achter, tenzij dit geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3

    Een wethouder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

  • 5.1

    Geschenken en giften die een wethouder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente Vlissingen. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 5.2

    Indien een wethouder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50,- vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

6 Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    - met de uitgave is het belang van de gemeente Vlissingen gediend en

    - de uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

  • 7.1

    De wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4

    Gemaakte kosten worden bij voorkeur binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.5

    De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

(gew. rdbs 17-12-2009, nr. 8.15)

9 Reizen buitenland

  • 9.1

    Een wethouder die het voornemen heeft op kosten van de gemeente een zakelijke buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college.

  • 9.2

    Een wethouder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.4

    Van de gemeentereis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen ten behoeve van de gemeente worden vermeld in een jaarverslag.

  • 9.5

    Het ten laste van de gemeente Vlissingen meereizen van de partner van een wethouder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente Vlissingen daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.6

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente Vlissingen is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.7

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het collegelid.

    9.8De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2003.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

C.M. Sturm A. van Dok- van Weele