Regeling vervallen per 01-11-2020

Treasurystatuut gemeente Vlissingen 2006

Geldend van 08-11-2006 t/m 31-10-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2006

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Vlissingen 2006

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begrippen

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Certificates of deposit(CD): Verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd langer dan twee jaar, uitgegeven door een niet-kredietinstelling;

  • -

    Commercial Paper (CP): Verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door een niet-kredietinstelling;

  • -

    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten doelmatig te beheren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie (onmacht om te betalen) of faillissement;

  • -

    Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • -

    Liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de Liquiditeitenplanning en de investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Medium Term Note (MTN): Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met een minimum looptijd van 2 jaar. De MTN maakt onderdeel uit van een MTN-programma;

  • -

    Onderhandse lening: Lening waarbij de voorwaarden in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld;

  • -

    Prudent karakter: Uitzettingen hebben een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, te weten voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico van de instrumenten van uitzetting;

  • -

    Publieke taak: Gemeenten kunnen uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. De Wet fido geeft aan het begrip publieke taak een beperkte invulling. Bankachtige activiteiten, bijvoorbeeld het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen, worden volgens de Wet fido in elk geval niet tot de publieke taak van de gemeente gerekend en zijn verboden. Overigens is het de gemeenteraad die het kader van de publieke taak bepaald.

  • -

    Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toe-komstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido vast-gesteld percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat in dat jaar niet mag worden overschreden;

  • -

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Rentevisie; Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    Saldobeheer; Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Treasuryfunctie; De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiëlestromen, de financële posities en de hieraan verbonden risico’s.

    De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties:

    • 1.

      Risicobeheer: renterisicobeheer, koersrisicobeheer krediet-risicobeheer, intern liquiditeitenbeheer en valutarisicobeheer

    • 2.

      Gemeentefinanciering: financiering, uitzettingen en relatie      beheer

    • 3.

      Kasbeheer: geldstromenbeheer, saldobeheer en liquiditeiten   beheer

    • 4.

      Debiteuren- en crediteurenbeheer

  • -

    Treasurybeleid: Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

  • -

    Treasurybeheer: Het treasurybeheer is de uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering is gebaseerd op de treasuryparagraaf in de begroting.

  • -

    Treasuryparagraaf: De treasuryparagraaf vormt een onderdeel van de concernbegroting en –jaarrekening. In de begroting wordt het voorgenomen beleid voor de treasury verwoord, terwijl in de rekening de verantwoording aan de orde komt;

  • -

    Treasurystatuut: Het document, waarin de gemeente haar treasurybeleid heeft vastgelegd;

  • -

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen voor af overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettin  gen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2 Doelstelling van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condties;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Paragraaf 2 Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

  • 1. De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen.

  • 2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit Treasurystatuut.

  • 3. Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Voor derivaten behoort voldoende deskundigheid bij de gemeente aanwezig te zijn. De derivatenproducten en hun risico-effecten zijn namelijk uitermate complex. Zonder de vereiste adequate kennis kan het gebruik van derivaten tot onacceptabele risico’s leiden. Prudent gebruik van derivaten houdt in:

    • a.

      Derivaten zijn alleen toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s

    • b.

      Gesloten positie. De onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of overtollige middelen. Van belang is dat het risico van het derivaat niet groter is dan het risico dat ermee wordt afgedekt. Hiervan is sprake als er onzekerheid bestaat over de toekomstige financieringsbehoefte of over het overschot. Het schrijven van opties is in de regel niet toegestaan, aangezien de verkoper van een optie de plicht heeft om de afgesloten transactie uit te voeren als de koper zijn recht uitoefent. Daarmee loopt de verkoper van een optie in beginsel een onbeperkt risico.

  • 4. Garanties worden alleen verstrekt conform de “Beleidsregels garanties gemeente Vlissingen”.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, medium term notes (MTN) en garantieproducten

  • 2. Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    - Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    - Financiële instellingen met ten minste een A-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • b.

      Teneinde kredietrisico’s te spreiden wordt:

    - Maximaal 5 miljoen euro van de middelen met een looptijd korter dan één jaar uitgezet bij één individuele tegenpartij;

    - Maximaal 5 miljoen euro van de middelen met een looptijd van één jaar of langer uitgezet bij één individuele tegenpartij;

  • 2. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties bedongen. Onder de publieke taak wordt hier verstaan:

    - Dat het doel van de lening in het belang is van de plaatselijke gemeenschap;

    - Dat het doel van de lening voorziet in een duidelijk aantoonbare behoefte;

    - Het doel van de lening past binnen het beleidskader van de gemeente;

    - Door middel van de lening wordt voldaan aan de wens of noodzaak om een voorziening binnen de gemeentegrenzen tot stand te brengen of te houden waarbij de ontwikkeling van Vlissingen, in de meest ruime zin van het woord, centraal staat;

    - De lening dient niet ter financiering van commerciële activiteiten;

    - Indien de geldnemer een organisatie is, mag deze geen besloten karakter hebben en niet zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

  • 3. Het college motiveert in haar besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen.

Artikel 7 Liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 2 jaar.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid (de euro).

Paragraaf 3 Gemeentefinanciering

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en medium term notes (MTN)

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden.

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. De gemeente accepteert de offerte met de gunstigste voorwaarden, zoals effectief rentepercentage, provisie, kosten enzovoort.

Artikel 11 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 2 jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Paragraaf 4 Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan,  met inachtneming van de geformuleerde maximumbedragen;

  • 6.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

Paragraaf 5 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    a. Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    b. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 3.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle;

  • 4.

    Geldgevers c.q. tussenpersonen wordt gevraagd de bevestiging van elke transactie, zonder tussenkomst van de persoon die tot het sluiten van de transacties is bevoegd, te sturen naar de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

De Gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten in het treasurystatuut;Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening;Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

Het college

Het uitvoeren van het treasurybeleid;Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

De portefeuillehouder Financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid.

   De manager Bedrijfsvoering

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

De manager Bedrijfsvoering  /

De comptabele

 

Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

De directeuren

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun sector aanlevert aan de afdeling Bedrijfsvoering met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

De afdelingshoofden

(budgethouders)

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan de afdeling Bedrijfsvoering  met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de treasurer.

 Treasurer

 

Het uitvoeren van de treasuryactiviteiten conform het vastgestelde treasurystatuut en de treasuryparagraaf; Het opstellen van de rentevisie;Het beheren van de geldstromen;Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de medewerker belast met de uitvoering van het girale geldverkeer;Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;Het adviseren van de afdelingen/sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;Het afleggen van verantwoording aan de comptabele over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

De medewerker belast met de uitvoering van het girale betalingsverkeer

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;Het afhandelen van het girale betalingsverkeer;

De medewerker van de afdeling Bedrijfsvoering belast met controle

 

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de comptabele;Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering.

De externe accountant

 

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en   controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

------------------------

Uitvoering

Autorisatie

Saldo- liquiditeiten-

en geldstromen-

beheer

Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

Treasurer

Comptabele

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Treasurer

Comptabele

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker belast met girale geldverkeer

Comptabele

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Treasurer

Comptabele en de Manager Bedrijfsvoering

Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

Comptabele en de Manager Bedrijfsvoering

Risicobeheer

Het afsluiten van derivatentransacties

Manager Bedrijfsvoering

College van B&W

Financiering en uitzetting

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurer

Comptabele en de Manager Bedrijfsvoering

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen en MTN’s zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Treasurer

Comptabele en de Manager Bedrijfsvoering

Het uitzetten van gelden via (staats)obligaties, MTN’s, onderhandse geldleningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Treasurer

Comptabele en de Manager Bedrijfsvoering

Het beleggen in garantieproducten

Manager Bedrijfsvoering

College

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College

Gemeenteraad

Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak conform 'beleidsregels garanties gemeente Vlissingen'

College

Gemeenteraa

Artikel 17 informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen: 

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquidateitenplanning

Kwartaal/

Incidenteel

Afdelingshoofd

Treasurer

Liquiditeitenplanning

Kwartaal

Treasurer

Comptabele

Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting

Jaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

Evaluatie treasuryactiviteiten in Treasuryparagraaf van jaarrekening

Jaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

Voortgang onderdelen treasuryparagraaf via voor- en najaarsrapportage

Halfjaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via jaarverslag

Jaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 oktober 2006.

  • 2.

    Het Treasurystatuut van 1 januari 2004 vervalt met ingang van 1 oktober 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Vlissingen op 26 oktober 2006.
de griffier,                               de voorzitter,
 
 
 
mr. F. Vermeulen                   A. van Dok- van Weele

Nota-toelichting

Op 1 januari 2001 is de Wet financiering lagere overheden (Wet filo) vervangen door de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In deze nieuwe wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De Wet fido definieert de treasuryfunctie daarbij als: “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”

 

De gemeente Vlissingen onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.

 

Anticiperend op de vereisten van de Wet fido, heeft  de gemeente twee nieuwe instrumenten op het gebied van treasury ingevoerd:

  • 1.

    Het Treasurystatuut: daarin wordt de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.

  • 2.

    Treasuryparagraaf: naast het Treasurystatuut neemt de gemeente jaarlijks een treasuryparagraaf op in zowel de begroting als in de jaarrekening. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.

 

In het Treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. Voor de volledigheid verwijzen wij u voor het afgegeven van gemeentegarantie naar de “Beleidsregels garantie gemeente Vlissingen”.