Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019

Geldend van 01-07-2019 t/m heden

Intitulé

Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, gelezen het voorstel d.d. 16 april 2019

gelet op de artikelen 2.1 en 10.1 van de Havenverordening North Sea Port Netherlands 2019;

overwegende dat het ten behoeve van het beheer in het beheersgebied North Sea Port Netherlands wenselijk is delen van de havens aan te wijzen als petroleumhaven alsmede nadere regels te stellen in het kader van orde, veiligheid, milieu of kwaliteit van de dienstverlening in het havengebied of ter voorkoming van gevaar, schade of hinder;

besluit vast te stellen:

Het navolgende reglement met betrekking tot het gebruik van de havens en andere bevaarbare wateren waarvan North Sea Port Netherlands N.V. het beheer uitvoert.

Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a

    ADN: Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren;

  • b

    afvalstoffen: scheepsafval, ladingresiduen, vloeibare of vaste afvalstoffen die ontstaan bij het schoonmaken van een schip;

  • c

    bedrijfsmatig vervoer:

    • i

      vervoer in de uitoefening van een bedrijf of beroep;

    • ii

      vervoer van goederen, uitsluitend bestemd voor of afkomstig van de eigen onderneming; of

    • iii

      slepen en duwen van schepen met sleep-, duw- en sleepduwboten;

  • d

    behandelen van een gevaarlijke stof: laden, lossen, intern verpompen, verplaatsen, mengen, blenden of schoonmaken van een gevaarlijke stof, met uitzondering van onderling overpompen of terugpompen van bunkerolie of LNG-brandstof, het bunkeren of het LNG-bunkeren;

  • e

    beheersgebied: het gebied voor zover gelegen binnen de gemeentegrens waar North Sea Port Netherlands N.V. conform de aan haar opgedragen taak het beheer voert;

  • f

    Bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken: bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van de Scheepvaartverkeerswet;

  • g

    binnenschip: schip, niet zijnde een zeeschip;

  • h

    binnen tankschip: binnenschip, gebouwd voor of aangepast aan het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn ladingtanks;

  • i

    boeienspan: ligplaats met het kenmerk dat het schip vanaf het voor- of achterschip op een of meer boeien of palen kan afmeren, waarbij het schip gemeerd ligt zonder enig contact met overige havenafmeervoorzieningen;

  • j

    bootliedenorganisatie: een (door het college erkende) organisatie van bootlieden die activiteiten verricht ter waarborging van de vakbekwaamheid van bootlieden en zorg draagt voor het vereiste materieel;

  • k

    bootman: degene die in de uitoefening van zijn beroep een zeeschip vast- of losmaakt;

  • l

    brandbare vloeistoffen: vloeistoffen met een vlampunt dat lager ligt dan of gelijk is aan 100 graden Celsius en uitsluitend een brandbare eigenschap heeft;

  • m

    brandstofolie: elke olie die wordt gebruikt als brandstof voor de voortstuwings- of hulpwerktuigen van schepen;

  • n

    bunkercontrolelijst: bunkercontrolelijst waarin uitsluitend de onderdelen zijn overgenomen zoals die staan in de Bunkering Safety Checklist van de

  • o

    bunkeren: overslag van brandstofolie of smeerolie van een bunkerschip naar een zeeschip;

  • p

    bunkerolie: brandstofolie of smeerolie;

  • q

    bunkerschip: tankschip gebruikt voor het bevoorraden van schepen met bunkerolie;

  • r

    combinatietankschip: zeeschip, ingericht om afwisselend onverpakte vloeibare lading of droge lading te kunnen vervoeren;

  • s

    communicatievaren: tegen vergoeding vervoeren van personen van en naar zeeschepen;

  • t

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • u

    dampen: de atmosfeer die boven een vloeistof aanwezig is als gevolg van een bepaalde dampdruk van die vloeibare stof;

  • v

    dampretourleiding: dampdrukvereffeningsysteem tussen de bij de directe overslag betrokken ladingtanks waardoor de overslag emissieloos plaatsvindt;

  • w

    dienstverlenend schip: elk schip betrokken bij dienstverlening aan een in een petroleumhaven gelegen schip, verband houdend met repareren, schoonmaken, brengen of halen van voorraden of scheepsonderdelen of ophalen van afvalstoffen, en dat voldoet aan de door het college te stellen voorschriften inzake de bouw, de inrichting en de uitrusting van het schip;

  • x

    droogmaken: openstaande ladingtanks laten drogen of ventileren nadat deze met water zijn gewassen of op een andere wijze voldoende zijn schoongemaakt;

  • y

    eetbare oliën: oliën of vetten die gewonnen worden uit zaden of vruchten van planten of bomen of oliën en vetten van dierlijke oorsprong;

  • z

    exploitant: eigenaar, beheerder, rompbevrachter of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;

  • aa

    exploitant van een boeienspan of een palenligplaats: eigenaar, beheerder of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van een boeienspan of een palenligplaats;

  • bb

    gasdeskundige: een gasdeskundige die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid gasdeskundige als bedoeld in artikel 3.5h, vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

  • cc

    GR ZSP; de per datum van inwerkingtreding van het Havenreglement Nort Sea Port Netherlands 2019 opgeheven Gemeenschappelijke regeling Zeeland Seaports;

  • dd

    gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMO code voor het vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen over zee (IMDG Code), de code voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren (IBC Code), met uitzondering van de stoffen die enkel (milieu)vervuilend zijn en die geen giftige of brandbare eigenschappen hebben, de internationale code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk vervoeren (IGC Code), de IMSBC Code en de bijlage bij het ADN, met uitzondering van eetbare oliën;

  • ee

    haven(s): de wateren binnen de grenzen van het havengebied die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle tot de haven behorende kunstwerken, de scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen en alle daartoe behorende en (mede) daaronder begrepen kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen;

  • ff

    havenverordening: Havenverordening North Sea Port Netherlands 2019;

  • gg

    havengebied: het beheersgebied;

  • hh

    havenmeester: de havenmeester van North Sea Port Netherlands N.V.;

  • ii

    IBC Code: International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk van IMO of Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk van IMO;

  • jj

    IGC Code: International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk van IMO of Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk van IMO;

  • kk

    IMSBC Code: International Maritime Solid Bulk Cargoes Code;

  • ll

    IMO: Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties;

  • mm

    Inerte atmosfeer; een atmosfeer in een ladingtank of slobtank waarin het zuurstofgehalte is verminderd tot ten hoogste 8 volumeprocent door het toevoegen van een inert gas onder positieve druk;

  • nn

    inrichting: inrichting als bedoeld in de Wet Milieubeheer

  • oo

    ISGINT: International Safety Guide for Inland Navigation Tank barges and Terminals;

  • pp

    ISGOTT: International Safety Guide for Oiltankers and Terminals;

  • qq

    kapitein: degene die de feitelijke leiding over een zeeschip voert;

  • rr

    ladingresiduen: de restanten van lading in ruimen of tanks aan boord die na het lossen en schoonmaken achterblijven, met inbegrip van ladingrestanten na lading of lossing en/of morsingen buiten de ruimen of tanks aan boord;

  • ss

    LNG-aangedreven schip: schip dat gebruik maakt of mede gebruik maakt van LNG-brandstof voor voortstuwing;

  • tt

    LNG-brandstof: LNG ( Liquefied Natural Gas) dat wordt gebruikt als brandstof voor de voortstuwing of hulpbedrijf van een schip;

  • uu

    LNG-bunkeren: aan boord van een schip brengen van LNG-brandstof of aardgas brandstof voor eigen gebruik op het schip;

  • vv

    LNG-bunkerschip: tankschip gebruikt voor het LNG-bunkeren;

  • ww

    MARPOL: International Convention for the Prevention of Pollution from Ships;

  • xx

    North Sea Port: de naamloze vennootschap North Sea Port Netherlands N.V..

  • yy

    ontvangstvoorziening: voorziening geschikt voor de ontvangst van scheepsafval, overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen;

  • zz

    open vuur: vuur, vonkvorming en elk oppervlak binnen een afstand van 25 meter van een gevaarlijke stof, dat een temperatuur heeft die gelijk is aan of hoger dan de minimum-ontstekingstemperatuur van die stof;

  • aaa

    overslag: laden of lossen van lading in of uit een schip;

  • bbb

    palenligplaats: ligplaats met het kenmerk dat het schip tegen en aan daarvoor bestemde palen kan afmeren, waarbij het schip gemeerd ligt zonder enig contact met overige havenafmeervoorzieningen;

  • ccc

    passagiersschip: elk schip dat is ingericht voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers en dat in het bezit is van toereikende en geldige certificaten;

  • ddd

    personenvervoer: tegen vergoeding vervoeren van personen;

  • eee

    petroleumhaven: de daartoe aangewezen gedeelten van de havens ingericht voor de afhandeling van een tankschip met onverpakte gevaarlijke vloeibare lading;

  • fff

    plaatsgebonden risico: plaatsgebonden risico als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder o, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

  • ggg

    Raad; Gemeenteraad van de gemeente Vlissingen;

  • hhh

    RMCS: Regeling Meldingen en Communicatie Scheepvaart;

  • iii

    schadelijke stoffen: stoffen die als zodanig bij of krachtens de Wet voorkoming verontreiniging door schepen zijn aangewezen of worden genoemd;

  • jjj

    scheepsafval: afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en dat valt onder de reikwijdte van bijlagen I, IV, V en VI van het MARPOL-verdrag, alsmede ladinggebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van de lading als afval overblijft, waaronder in ieder geval begrepen wordt stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad of stalen banden;

  • kkk

    schip: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;

  • lll

    schipper: degene die de feitelijke leiding over een binnenschip voert;

  • mmm

    schoonmaakcertificaat: door een gasdeskundige afgegeven certificaat, waaruit blijkt dat de ruimten binnen de ladingzone van een schip die ladingresten van een onverpakte gevaarlijke stof bevatten of laatstelijk hebben bevat, voldoende zijn schoongemaakt;

  • nnn

    schoonmaakschip: schip dat ingericht is om ruimten, tanks of andere plaatsen aan boord van een ander schip, die schadelijke of gevaarlijke stoffen bevatten, schoon te maken;

  • ooo

    schoonmaken: elke handeling die gericht is op of verband houdt met het gasvrij, schoon-, of droogmaken van een tankschip;

  • ppp

    sjorbedrijf: bedrijf dat zich beroepsmatig bezighoudt met sjorren en dat is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • qqq

    sjorder: degene die containers aan boord van zeeschepen sjort;

  • rrr

    sjorren: zeevast zetten en losmaken van containers aan boord van een zeeschip;

  • sss

    sloptank: tank aan boord van een schip bestemd voor het houden van al dan niet met water vermengde ladingrestanten van schadelijke, brandbare of andere gevaarlijke vloeistoffen (slops);

  • ttt

    smeerolie: elke vloeistof bestemd voor smering van machines aan boord van schepen;

  • uuu

    spudpaal: voorziening waarmee een schip zichzelf in de onderwaterbodem kan verankeren door middel van verticale meerpalen waarmee het schip zelf is uitgerust;

  • vvv

    tankschip: zee- of binnenschip, gebouwd voor of aangepast aan het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten;

  • www

    toestemming: vergunning, aanwijzing, erkenning, ontheffing of vrijstelling;

  • xxx

    vissen: het te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van vistuigen alsmede het op enigerlei andere wijze pogen om vis, schaal- en schelpdieren uit het water te bemachtigen;

  • yyy

    veiligheidscontour: veiligheidscontour zoals vastgesteld in het Vaststellingsbesluit Veiligheidscontour industrieterrein Vlissingen-Oost gelegen in de gemeenten Borsele en Vlissingen;

  • zzz

    vlampunt: vlampunt, bepaald met het toestel van Pensky-Martens;

  • aaaa

    werkschip: elk schip dat onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de haveninfrastructuur, uitgezonderd een schip dat baggerwerkzaamheden uitvoert;

  • bbbb

    woonconcentratie: een groep van zich bij elkaar op het land bevindende woningen;

  • cccc

    zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document - afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven - waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.

Paragraaf 2 Petroleumhaven

Artikel 2.1 Aanwijzing Petroleumhaven

Als petroleumhaven worden voor zover gelegen binnen de gemeentegrens de volgende gebieden aangewezen:

Borsele: Total zeesteiger:

Een strook die grenst aan de zuidkant van de dijk en begint bij het licht, parallel loopt aan de dijk in noord/westelijke richting en eindigt 60 meter voorbij het afbuigen van de dijk, met een lengte van 750 meter en een breedte van 250 meter. De zuidelijke grens loopt parallel op 93 meter aan de kop van de steiger.

Borsele: Van Cittershaven:

Het water dat grenst aan de noord/oost en zuid/oostelijke waterkering en omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken vanaf de noord/oost waterkering naar de eerste meerpaal, parallel lopend aan de noord/oost waterkering tot het snijpunt van de denkbeeldige lijn ter hoogte van de Total steiger 1 parallel aan de zuid/oost waterkering. Deze lijn in zuid/westelijke richting voor 110 m volgend tot het snijpunt van deze denkbeeldige lijn met de lijn parallel aan de Total steiger 6/7 op een afstand van 50 m ten zuid/westen tot aan de zuid/oostelijke waterkering.

Borsele/Vlissingen: Quarleshaven:

Het gebied van de haven ten zuiden van de denkbeeldige lijnen gevormd door de punten A(51°27‟55”,90; 0342‟37”,20), B(51°28‟00”,44; 0342‟38”,33), C(51°28‟04”,45; 0342‟49”,19), D(51°28‟05”,09; 0342‟57”,74), E(51°28‟04”,41; 0343‟00”,30).

Vlissingen: Sloehaven:

Het water dat wordt omsloten door de kade/oever en de denkbeeldige lijn gevormd door de punten : A(51°27‟07”,38; 0340‟48”,15), B(51°27‟09”,74; 0340‟42”,67), C(51°27‟22”,49; 0340‟56”,76), D(51°27‟20”,08; 0341‟02”,34). De totale lengte bedraagt 479 meter en de breedte varieert van 131 meter in het noord-oosten tot 128.5 meter in het zuid-westen.

Vlissingen: Sloeboeien, Quarlesboeien en RoRopalen:

Het gebied bestaande uit een strook water van 40 meter rondom een direct en indirect aan de boeien of palen afgemeerd tankschip dat een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft;

Terneuzen: Braakmanhaven:

Het water omsloten door de dijken ten zuiden van de denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverpunten A(51°20‟52”,63; 0345‟27”,58), B(het groene havenvuur), C(het rode havenvuur) en D(51°21‟00”,82; 0346‟16”,60). De containerkade in het zuidwesten hiervan uitgezonderd;

Terneuzen: Dow Scheldesteiger:

Het gebied dat is beschreven door de denkbeeldige lijn aansluitend op de dijk getrokken tussen de punten A(51°20‟59”,16; 0347‟05”,48), B(51°21‟06”,10; 0347‟07”,89), C(51°21‟03”,36; 0347‟28”,08), D(51°20‟56”,17; 0347‟25”,59.

Terneuzen (Sluiskil): Steigers Yara Sluiskil:

Het water dat wordt omsloten door de kade/oever en de denkbeeldige lijn gevormd door de punten: A(51°16‟38”,88; 0350‟32”,54), B(51°16‟37”,94; 0350‟29”,68), C(51°16‟16”,32; 0350‟47”,66), D(51°16‟17”,68; 0350‟51”,80). De totale lengte bedraagt 753 meter en de breedte varieert van 62 meter in het noord-westen tot 90 meter in het zuid-oosten.

Terneuzen (Sluiskil): Palen Autrichehaven

Het gebied bestaande uit een strook water van 40 meter rondom een direct en indirect aan de palen afgemeerd tankschip dat een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft;

Overzichtskaarten van de genoemde gebieden zijn opgenomen in bijlage 1 a tot en met h van dit reglement.

Paragraaf 3 Stank of hinder veroorzakende stoffen

Artikel 3.1 Stank of hinder veroorzakende stoffen

Als stank of hinder veroorzakende stoffen, of stoffen die aanvullende risico beheersende maatregelen behoeven, als bedoeld in artikel 4.1 van de Havenverordening North Sea Port Netherlands 2019 worden aangewezen:

Stofnaam

V.N.-nummer

benzeen

1114

benzeenhoudende mengsels met meer dan 10% benzeen

meerdere V.N. nummers mogelijk

Ethylacrylaat

1917

formaldehyde solution

1198 of 2209

Iso-butylacrylaat

2527

Iso-butyraldehyde

2045

Iso-propylamine

1221

Methylacrylaat

1919

n-butylacrylaat

2348

n-butyraldehyde

1129

propylene oxide

1280

styrene

2055

terpentijn

1299

Paragraaf 4 Dienstverlening

Artikel 4.1 Bouw- en uitrustingsvoorschriften dienstverlenend-, werk- of passagiersschip

Een dienstverlenend schip, een werkschip of een passagiersschip dat zich in een petroleumhaven bevindt, heeft:

  • i.

    een casco dat volledig uit onbrandbaar materiaal bestaat;

  • ii.

    een elektrische installatie die erkend veilig is uitgevoerd;

  • iii.

    een vonkenvanger op de uitlaatgassenleiding van een verbrandingsmotor;

  • iv.

    verwarming-, kook- en koeltoestellen die werken op elektriciteit of een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger;

  • v.

    aan dek een goed zichtbaar bord geplaatst, krachtens artikel 3.32 van het Binnenvaartpolitiereglement met de strekking dat roken en open vuur verboden is;

  • vi.

    een accommodatie die voldoende bescherming biedt tegen het binnendringen van gevaarlijke gassen, en;

  • vii.

    tijdens het verblijf in de petroleumhaven een in werking zijnde marifooninstallatie waarop voortdurend het betreffende VHF havenkanaal wordt uitgeluisterd.

Artikel 4.2 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen

  • 1.

    Bij de aanvraag van een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.10 van de Havenverordening worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      gegevens van het bedrijf van de aanvrager en de naam en functie van de aanvrager;

    • b.

      een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel van het desbetreffende bedrijf;

    • c.

      de relevante bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afgegeven vergunningen en ontheffingen;

    • d.

      de gegevens van de in te zetten ontvangstvoorzieningen die onder de werking van de vergunning vallen, waaronder ten minste de capaciteit en de geschiktheid ervan en;

    • e.

      de soorten schadelijke stoffen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen, waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan deze aanwijzing, die onder meer betrekking kunnen hebben op:

    • a.

      de soort ontvangstvoorzieningen;

    • b.

      geschiktheid en beschikbaarheid van de ontvangstvoorzieningen;

    • c.

      de verplichting tot het in ontvangst nemen van scheepsafvalstoffen;

    • d.

      de soorten stoffen waarvoor de aanwijzing geldt;

    • e.

      het meedelen van het tarief van de kosten die in rekening worden gebracht aan schepen die scheepsafvalstoffen afgeven;

    • f.

      melden van ontvangst van scheepsafvalstoffen en het verstrekken van gegevens daaromtrent;

    • g.

      de maximale verblijfsduur van de ontvangen stoffen in de ontvangstvoorzieningen en het verstrekken van gegevens en houden van registratie daaromtrent;

    • h.

      het afleveren van de ontvangen stoffen.

  • 3.

    Een aanwijzing wordt voor maximaal 5 jaar verleend.

Artikel 4.3 Schoonmaakschepen en inzamelvaartuigen

  • 1.

    Indien het schoonmaken van een schip dat gevaarlijke of schadelijke stoffen bevat geschiedt door een schoonmaakschip worden afvalstoffen aan boord van het schoonmaakschip genomen.

  • 2.

    Het is verboden om aan boord van het schoonmaakschip in de ladingtanks of -ruimen andere stoffen te hebben dan afvalstoffen.

  • 3.

    Water dat is verontreinigd met afvalstoffen en wordt gebruikt voor het schoonmaken door een schoonmaakschip wordt betrokken van een daartoe ingerichte voorraadtank van het schoonmaakschip.

  • 4.

    Hergebruikt water uit en via de voorraadtank, bedoeld in het derde lid, wordt gezuiverd door een doelmatige filterinstallatie.

  • 5.

    Ruimten van het schoonmaakschip waarin afvalstoffen worden vervoerd zijn met nummer aangegeven op een algemeen of capaciteitsplan. Een afschrift van dit plan bevindt zich aan boord van het schoonmaakschip.

  • 6.

    De constructie van tanks van het schoonmaakschip waarin vloeibare afvalstoffen worden vervoerd is zodanig dat de inhoud van de tanks eenvoudig gemeten en gemonsterd kan worden.

  • 7.

    Aan boord van een schoonmaakschip of een inzamelvaartuig genomen vloeibare, vaste of verpakte scheepsafvalstoffen worden vermeld op een daartoe strekkend stoffenregistratieformulier waarvan een model is opgenomen in een bijlage van de vergunning als bedoeld in artikel 10.48 van de Wet milieubeheer voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen.

  • 8.

    De formulieren, bedoeld in het zesde lid, worden direct na ontvangst van deze stoffen, conform de toelichting van het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld en ondertekend.

  • 9.

    De exploitant van het schoonmaakschip of inzamelvaartuig zorgt dat de ingevulde en ondertekende formulieren, bedoeld in het zesde lid, uiterlijk 8 dagen na afloop van de kalendermaand waarin de ontvangst of ontstaan van de afvalstoffen heeft plaatsgevonden in het bezit zijn van de havenmeester en bewaart de exploitant de afschriften van de volledig ingevulde en ondertekende formulieren ten minste 6 maanden aan boord van het schoonmaakschip.

  • 10.

    Tenzij bij of krachtens de geldende milieuwetgeving anders is bepaald, geeft de exploitant de in ontvangst genomen afvalstoffen binnen 30 dagen af aan een bedrijf dat beschikt over een toereikende vergunning voor het bewaren, bewerken of verwerken van afvalstoffen.

Artikel 4.4 Erkenning bootliedenorganisatie

Het college verleent een erkenning voor een bootliedenorganisatie, indien deze:

  • a.

    voorzien is van een geldig ISO 9001, 9002 of daarmee vergelijkbaar certificaat;

  • b.

    beschikt over ten minste één continu bereikbaar meldpunt waar bootlieden kunnen worden besteld;

  • c.

    aantoont dat regelmatig overleg plaatsvindt met nautische dienstverleners in de haven omtrent de werkwijze en procedures bij meren en ontmeren;

  • d.

    aantoont dat, om de continuïteit van de adequate dienstverlening te waarborgen, wordt voldaan aan de mogelijkheid om in volcontinudienst, per uur, ten minste 3 zeeschepen afzonderlijk, in verschillende situaties voor wat betreft afmeting, scheepstype en locatie, te kunnen meren of ontmeren, met behulp van daartoe gekwalificeerd personeel, en;

  • e.

    aan de bootlieden een legitimatiebewijs wordt verstrekt dat is voorzien van een goedgelijkende pasfoto en dat ten minste vermeldt:

    • i.

      de naam, geboorteplaats en geboortedatum van de bootman;

    • ii.

      de met goed gevolgde behaalde opleiding bootman als bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, onder a, met vermelding van datum van diplomaverstrekking, en;

    • iii.

      de naam van de bootliedenorganisatie waarbij de bootman is aangesloten.

Artikel 4.5 Beroep en verplichtingen bootman

  • 1.

    Het beroep van bootman mag uitsluitend worden uitgeoefend door degene die:

    • a.

      de opleiding Bootman, als opgenomen in het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgesteld dossier, onder toekenning van registratiecode CREBO-25564 met goed gevolg heeft afgesloten, of;

    • b.

      in de afgelopen zeven aansluitende kalenderjaren ten minste vier jaar ervaring heeft opgedaan als zelfstandig bevoegd bootman in een of meer havens binnen de Europese Unie, en degene:

      • i.

        in een haven die met de Vlissingse dan wel Terneuzense havensituatie te vergelijken is, ervaring heeft met het meren en ontmeren op boeien, op ruim water met hoge golfslag en op sterk stromend getijdenwater;

      • ii.

        de Nederlandse taal voldoende machtig is, en;

      • iii.

        naar het oordeel van de erkende bootliedenorganisatie waar hij te werk gesteld wordt of werkzaam is, een gelijkwaardig niveau van kennis en vaardigheden zeker is gesteld, en;

    • c.

      is aangesloten bij een erkende bootliedenorganisatie als bedoeld in artikel 4.4

  • 2.

    De bootman is tijdens de werkzaamheden voorzien van een geldig legitimatiebewijs, als bedoeld in artikel 4.4, onder e, en toont het op verzoek van personen of bedrijven die van zijn diensten gebruik maken.

Artikel 4.6 Erkenning sjorbedrijf

Het college verleent een erkenning voor een sjorbedrijf, indien het sjorbedrijf:

  • a.

    24 uur per dag, 7 dagen per week zijn diensten aanbiedt en in staat is ten minste één zeeschip te behandelen in de door de rederij of de stuwadoor beschikbaar gestelde tijd;

  • b.

    in bezit is van een ISO 9002 certificaat of aantoont dat het daarover binnen afzienbare termijn beschikt;

  • c.

    ervoor zorg draagt dat de onder zijn verantwoordelijkheid werkende sjorders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.7, voldoende vakbekwaam, betrouwbaar en herkenbaar zijn, en;

  • d.

    aan de sjorders een legitimatiebewijs verstrekt dat is voorzien van een goedgelijkende pasfoto en dat ten minste vermeldt:

    • i.

      de naam, geboorteplaats en geboortedatum van de sjorder, en;

    • ii.

      de naam van het sjorbedrijf waar de sjorder in dienst is.

Artikel 4.7 Verplichtingen sjorders

  • 1.

    De sjorder beschikt bij indiensttreding bij een erkend sjorbedrijf over een verklaring omtrent het gedrag.

  • 2.

    Het beroep van sjorder kan uitsluitend worden uitgeoefend door degene die de opleiding Medewerker Havenoperaties, als opgenomen in het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgesteld dossier, onder toekenning van registratiecode CREBO-93070, met goed gevolg heeft afgesloten.

  • 3.

    De sjorder is tijdens de sjorwerkzaamheden voorzien van het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 4.6 onder d.

  • 4.

    De sjorder toont het legitimatiebewijs op verzoek van personen of bedrijven die van zijn diensten gebruik maken.

Paragraaf 5 Meldingen

Artikel 5.1 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

  • 1.

    Degene door wiens toedoen een voorwerp of stof vrijkomt of in het water terechtkomt, waardoor gevaar, schade of hinder wordt of kan worden veroorzaakt, draagt ervoor zorg dat:

    • a.

      daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester, en;

    • b.

      de stof of het voorwerp onmiddellijk wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

  • 2.

    De meldingen, bedoeld in het eerste lid vinden plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal.

Artikel 5.2 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade

  • 1.

    Bedrijfsstoringen, gebreken of schades aan of aan boord van een schip die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken voor het schip of de omgeving worden direct aan de havenmeester gemeld.

  • 2.

    De meldingen, bedoeld in het eerste lid, vinden plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal.

Artikel 5.3 Melding schade aan haveninfrastructuur

Indien een schip schade aan de haveninfrastructuur heeft veroorzaakt, moet de kapitein of schipper of loods daarvan onverwijld kennis geven aan de havenmeester.

Artikel 5.4 Melding gebruik ankers

Het voornemen om een anker te gebruiken als bedoeld in artikel 3.15 van de Havenverordening wordt gemeld per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal.

Artikel 5.5 Melding verrichten van werkzaamheden

  • 1.

    Indien een schip geen ligplaats heeft op of bij een scheepswerf of herstellingsinrichting die beschikt over een vergunning ingevolge de geldende milieuregelgeving worden voorafgaand aan de in artikel 4.7 van de verordening bedoelde werkzaamheden, de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de naam en roepnaam van het schip;

    • b.

      de ligplaats van het schip tijdens de werkzaamheden;

    • c.

      de datum, het tijdstip van aanvang en de duur van de werkzaamheden;

    • d.

      de aard van de werkzaamheden;

    • e.

      de plaats of plaatsen aan boord waar de werkzaamheden worden uitgevoerd;

    • f.

      de uitvoerder van de werkzaamheden, en;

    • g.

      of het schip blijvend kan beschikken over zijn hoofdvoortstuwingsvermogen;

    • h.

      bij LNG-aangedreven schepen de aan boord zijnde hoeveelheid LNG en de locaties van de LNG bunkertanks.

  • 2.

    De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats op elektronische wijze, op een door de havenmeester vast te stellen elektronisch adres en met gebruikmaking van een door de havenmeester vast te stellen berichtdefinitie en berichtprotocol.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan een melding voor het verrichten van werkzaamheden buitenboord of onder een schip plaatsvinden per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail.

Artikel 5.6 Melding ligplaatsnemen bunkerschip en dienstverlenend schip

  • 1.

    Voorafgaand aan het ligplaats nemen om te bunkeren of een dienst te verlenen worden door de schipper van een bunkerschip of een dienstverlenend schip de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de naam van het bunkerschip of dienstverlenend schip;

    • b.

      de namen van de schepen die gebunkerd worden of waaraan een dienst wordt verleend;

    • c.

      de voorgenomen ligplaats;

    • d.

      de uit te voeren werkzaamheden; en

    • e.

      de verwachte verblijfsduur.

  • 2.

    De melding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal.

Artikel 5.7 Melding binnenvaren petroleumhaven

  • 1.

    Voorafgaand aan het binnenvaren van een petroleumhaven door een dienstverlenend schip, werkschip of een schip dat baggerwerkzaamheden uit gaat voeren, worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      De voorgenomen ligplaats;

    • b.

      De uit te voeren werkzaamheden; en

    • c.

      De verwachte verblijfsduur.

  • 2.

    De melding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal.

Artikel 5.8 Melding ligplaats tankschip buiten petroleumhaven

  • 1.

    Voordat een binnentankschip als bedoeld in artikel 5.6 tweede lid, onderdeel a van de havenverordening of een zeetankschip als bedoeld in artikel 5.7 eerste lid onderdeel a en tweede lid van de havenverordening ligplaats neemt buiten een petroleumhaven, worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      indien het een binnenschip betreft de naam en het Rijnvaartnummer;

    • b.

      indien het een zeeschip betreft de naam en de roepnaam;

    • c.

      de voorgenomen ligplaats van het schip, en;

    • d.

      van de voorgenomen activiteiten aan boord van het schip:

      • i.

        de datum, het tijdstip van aanvang en de duur;

      • ii.

        de aard van de voorgenomen activiteiten.

  • 2.

    De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats op elektronische wijze, op een door de havenmeester vast te stellen elektronisch adres en met gebruikmaking van een door de havenmeester vast te stellen berichtdefinitie en berichtprotocol.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kan een melding ook plaatsvinden per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail.

Artikel 5.9 Melding van overslag van gevaarlijke stoffen in bulk tussen tankschepen

  • 1.

    Voorafgaand aan de rechtstreekse, onderlinge overslag van een gevaarlijke of schadelijke stof in bulk tussen tankschepen als bedoeld in artikel 8.1 tweede en derde lid van de havenverordening, worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de namen en roepnamen van de bij de overslag betrokken zeetankschepen;

    • b.

      de namen en ENI-nummers van de bij de overslag betrokken binnenvaarttankschepen;

    • c.

      de correcte technische naam en de hoeveelheid van het product dat overgeslagen wordt; en

    • d.

      het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de rechtstreekse overslag.

  • 2.

    Na afloop van deze rechtstreekse overslag wordt het tijdstip van beëindiging aan de havenmeester gemeld.

  • 3.

    De melding, bedoeld in het eerst en tweede lid, worden gedaan door de kapitein of schipper van het schip dat rechtstreeks op een afmeerboei, aan afmeerpalen of een ligplaats is gemeerd.

  • 4.

    De meldingen, bedoeld in het eerste en tweede lid vinden plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail.

Artikel 5.10 Melding bunkeren of overpompen van brandstofolie of smeerolie

  • 1.

    Ten minste 30 minuten en ten hoogste 6 uur voorafgaand aan het bunkeren of het onderling overpompen van bunkerolie tussen bunkerschepen wordt, door de schipper van het brandstofolie pompende bunkerschip, aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de ligplaats waar het bunkeren of overpompen zal plaatsvinden;

    • b.

      de soort en hoeveelheid brandstofolie die gebunkerd of gepompt gaat worden, en;

    • c.

      het tijdstip van aanvang van bunkeren of overpompen.

  • 2.

    Ten minste 30 minuten en ten hoogste 6 uur voorafgaand aan het terugpompen van brandstofolie van een zeeschip in een bunkerschip wordt, door de schipper van het brandstofolie ontvangende bunkerschip aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de ligplaats waar het bunkeren of overpompen zal plaatsvinden;

    • b.

      de soort en hoeveelheid brandstofolie die gebunkerd of gepompt gaat worden, en;

    • c.

      het tijdstip van aanvang van bunkeren of overpompen.

  • 3.

    Het college kan van het in het eerste en tweede lid gestelde ontheffing verlenen.

  • 4.

    De melding bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail.

Artikel 5.11 Melding LNG-bunkeren

  • 1.

    Ten minste 30 minuten en ten hoogste 6 uur voorafgaand aan het LNG-bunkeren door een LNG-tankwagen wordt, door het LNG-aangedreven schip, aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de ligplaats waar het LNG-bunkeren zal plaatsvinden;

    • b.

      de hoeveelheid LNG die gebunkerd gaat worden, en;

    • c.

      het tijdstip van aanvang van het LNG-bunkeren.

  • 2.

    Ten minste 30 minuten en ten hoogste 6 uur voorafgaand aan het terugpompen of het leegdrukken van LNG-brandstof, van een LNG-aangedreven schip naar een LNG-tankwagen of inrichting wordt aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de ligplaats waar het terugpompen of leegdrukken zal plaatsvinden;

    • b.

      de hoeveelheid LNG die gepompt of leeggedrukt gaat worden, en;

    • c.

      het tijdstip van aanvang van het overpompen of leegdrukken.

  • 3.

    Het college kan van het in het eerste en tweede lid gestelde ontheffing verlenen.

  • 4.

    De melding bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail.

Artikel 5.12 Melding wassen of schoonmaken van ladingtanks

  • 1.

    Voor aanvang van het in paragraaf 9 van de havenverordening bedoelde wassen of schoonmaken van ladingtanks worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de naam van het schip;

    • b.

      de nationaliteit en thuishaven van het schip;

    • c.

      de agent, reder of bevrachter van het schip;

    • d.

      de datum en het tijdstip van aanvang van wassen of schoonmaken;

    • e.

      de ligplaats gedurende wassen of schoonmaken;

    • f.

      de ruimten van het schip die worden gewassen of schoongemaakt;

    • g.

      de chemische of technische benaming van de stoffen die de schoon te maken ruimten bevatten of laatstelijk hebben bevat;

    • h.

      de methode van wassen of schoonmaken die wordt toegepast.

  • 2.

    De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats op elektronische wijze, op een door de havenmeester vast te stellen elektronisch adres en met gebruikmaking van een door de havenmeester vast te stellen berichtdefinitie en berichtprotocol.

  • 3.

    Indien het schoonmaken van ruimten van een binnentankschip betreft, vindt de melding per telefoon of marifoon op het daarvoor bestemde kanaal plaats.

  • 4.

    De melding, bedoeld in het eerste lid, is niet vereist indien het uitsluitend droogmaken betreft.

  • 5.

    Het tijdstip van aanvang van een volgens Marpol Annex II verplichte voorwas wordt ten minste 30 minuten en ten hoogste 2 uur voor aanvang van het voorwassen aan de havenmeester gemeld.

  • 6.

    De melding bedoeld in het vijfde lid vindt plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, of per e-mail.

Artikel 5.13 Melding schoonmaken door schoonmaakschepen

  • 1.

    Voor aanvang van het schoonmaken door een schoonmaakschip worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de naam van het schoonmaakschip;

    • b.

      de naam of het nummer van het schip waarvan de ruimten worden schoongemaakt;

    • c.

      de ligplaats waar het schoonmaken plaatsvindt;

    • d.

      de chemische of technische naam van de stof of stoffen die de schoon te maken ruimten bevatten of laatstelijk hebben bevat en welke ruimten het betreft;

    • e.

      de datum en het tijdstip van aanvang van het schoonmaken en de verwachte duur.

  • 2.

    De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats per telefoon of per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail.

Artikel 5.14 Melding langszij afmeren bij tankschepen met gevaarlijke stoffen

  • 1.

    Voorafgaand aan het langszij afmeren bij een tankschip met gevaarlijke stoffen door een dienstverlenend schip of een bunkerschip als bedoeld in artikel 8.2 van de Havenverordening wordt aan de havenmeester gemeld:

    • a.

      de voorgenomen ligplaats;

    • b.

      de uit te voeren werkzaamheden; en

    • c.

      de verwachte verblijfsduur.

  • 2.

    De melding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats op een door de havenmeester aan te geven wijze.

Artikel 5.15 Melding afzien gebruik diensten bootman

Het voornemen om af te zien van het gebruik van de diensten van een bootman als bedoeld in artikel 4.12, tweede lid, onder c, d en e, van de Havenverordening wordt ten minste één uur voorafgaand aan de aankomst of het vertrek gemeld op een door de havenmeester aan te geven wijze.

Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1 Intrekking oude reglement

Het Havenreglement Zeeland Seaports 2018, vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de GR ZSP van 6 december 2017, wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding van het besluit tot het opheffen van de GR ZSP.

Artikel 6.2 Overgangsrecht

  • 1.

    Toestemmingen verleend krachtens het Havenreglement Zeeland Seaports 2018 die golden op het moment van de inwerkingtreding van dit reglement, blijven van kracht en hebben te gelden als toestemmingen verleend krachtens dit reglement voor de duur van de betreffende toestemmingen.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement een aanvraag om een toestemming op grond van het Havenreglement Zeeland Seaports 2018 is ingediend wordt daarop dit reglement toegepast.

  • 3.

    Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om een toestemming voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente krachtens het Havenreglement Zeeland Seaports 2018 wordt beslist met toepassing van dit reglement.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking gelijktijdig met de inwerkingtreding van het besluit tot het opheffen van de GR ZSP.

Artikel 6.4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college, gehouden op 16 april 2019.