Regeling vervallen per 01-01-2019

Algemene subsidieverordening 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2017

INHOUDSOPGAVE

DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN

  • 1.

    ALGEMEEN

  • 2.

    FINANCIËN

  • 3.

    AANVRAAG SUBSIDIE

  • 4.

    WEIGERING SUBSIDIE

  • 5.

    VERLENING SUBSIDIE

  • 6.

    VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

  • 7.

    VERANTWOORDING EN VASTSTELLING SUBSIDIE

  • 8.

    SANCTIES

  • 9.

    BEËINDIGING SUBSIDIE

DEEL II VERBINDENDE VOORSCHRIFTEN SUBSIDIEVORMEN

  • 1.

    REGELING BASISSUBSIDIE

  • 2.

    REGELING ACTIVITEITENSUBSIDIE

  • 3.

    REGELING INCIDENTELE SUBSIDIE

  • 4.

    REGELING BUDGETSUBSIDIE

DEEL III SLOTBEPALINGEN

Bijlage: Begripsbepalingen

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Algemene begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal;

  • b.

    Raad: raad van de gemeente Voerendaal;

  • c.

    Subsidie: een door de gemeente aan een organisatie verleende geldelijke bijdrage of in geld waardeerbare bijdrage ter uitvoering van activiteiten, waaraan van gemeentewege belang wordt toegekend;

  • d.

    Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek-)jaar aan een organisatie voor een periode van maximaal één jaar wordt verstrekt;

  • e.

    Meerjarige subsidie: subsidie die voor twee, drie of maximaal vier (boek-)jaren aan een organisatie wordt verstrekt;

  • f.

    Eenmalige subsidie: subsidie die incidenteel of eenmalig ten behoeve van bijzondere projecten of activiteiten met een looptijd van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

    De meest gehanteerde begrippen behorende bij deze subsidieverordening zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Deze subsidieverordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies, zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 149 van de Gemeentewet, waarvoor geen regeling is getroffen in afzonderlijke verordeningen.

  • 2. Voor de activiteiten van de volgende beleidsterreinen kan subsidie worden verstrekt:

    • a)

      algemeen bestuur;

    • b)

      openbare orde en veiligheid;

    • c)

      verkeer, vervoer en waterstaat;

    • d)

      economische zaken;

    • e)

      onderwijs/educatie;

    • f)

      cultuur, sport en recreatie;

    • g)

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • h)

      volksgezondheid en milieu;

    • i)

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college kan – met inachtneming van de ingevolge artikel 4 van deze verordening, door de raad vastgestelde subsidieplafonds – nadere regels stellen omtrent de verdeling van de beschikbare gelden binnen de beleidsterreinen.

  • 2.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of subsidieplafonds en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 4.

    Het college kan nadere (beleids-)regels opstellen of modellen en richtlijnen voor aanvragen tot subsidieverlening en (directe) subsidievaststelling vaststellen.

2. FINANCIËN

Artikel 4. Subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting besluiten tot het instellen van subsidieplafonds.

  • 2. Bij de vaststelling van de subsidieplafonds wordt aangegeven op welke wijze de beschikbare gelden over de beleidsterreinen worden verdeeld.

  • 3. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging van en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 5. Indexering

  • 1.

    Jaarlijks wordt het in de gemeentebegroting gehanteerde indexcijfer toegepast op basis van de prijsmutatie BBP van de meicirculaire gemeentefonds voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    De indexering is niet van toepassing op het variabele deel van de subsidie.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de raad besluiten in enig jaar af te zien van indexering van de gemeentelijke subsidie.

3. AANVRAAG SUBSIDIE

Artikel 6. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk/digitaal ingediend bij het college.

  • 2. Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tenzij in het betreffende beleidskader is bepaald dat de beschikbare gelden op een andere wijze worden verdeeld.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a)

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, alsmede voor welke doelgroep(en);

    • b)

      de doelstellingen en de resultaten die daarmee worden nagestreefd, hoe de activiteiten aan dat/die doel(en) en aan de gemeentelijke doelen of beleidsterreinen bijdragen, alsmede in welke mate de activiteiten zijn gericht op de gemeente of haar ingezetenen;

    • c)

      een begroting met een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven en voor zover van toepassing, een vergelijking van de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaand aan het lopende jaar.

    • d)

      Indien er sprake is van cofinanciering door derden dient eveneens hierover informatie te worden verstrekt (dekkingsplan). Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 4. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij/zij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en indien van toepassing het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan de aanvraag.

  • 5. Het college is bevoegd om ook andere dan, of slechts enkele van, de in het derde en vierde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse of meerjarige subsidie wordt ingediend vóór 1 juni in het jaar voorafgaand aan het (boek-)jaar, of de (boek-)jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 8. Beslistermijn en toetsing

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse of meerjarige subsidie vóór 31 december van het voorafgaande (boek-)jaar of (boek-)jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Het college toetst de aanvraag aan:

    a) volledigheid en juistheid van ingediende aanvraag met bijlagen;

    b) deze verordening;

    c) het gemeentelijke beleid;

    d) de meerjarige programmabegroting;

    e) het door de raad (jaarlijkse) vastgestelde gemeentebegroting en subsidieplafonds.

    4. WEIGERING SUBSIDIE

Artikel 9. Weigeringgronden

  • 1. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 2. De aanvraag voor subsidie kan, naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen, in ieder geval worden geweigerd indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    a) de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    b) de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    c) de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden – kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    d) de continuïteit van de activiteiten van de aanvrager niet voldoende is geborgd;

    e) de subsidieverlening anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente Voerendaal;

    f) de aanvraag voor subsidie beschouwd moet worden als een ongeoorloofde steunmaatregel in de zin van artikel 107 van het VWEU (het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie), dan wel in strijd is met een verplichting als gevolg van een ander door de staat gesloten verdrag;

    g) de aanvrager geregistreerd staat wegens misbruik en/of oneigenlijk gebruik van een eerder verstrekte subsidie.

  • 3. De aanvraag kan voorts worden geweigerd indien de aanvraag in strijd is met enige andere bepaling van deze verordening.

Artikel 10. Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

5. VERLENING SUBSIDIE

Artikel 11. Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlening van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van het te ontvangen subsidiebedrag plaatsvindt.

  • 2. In de beschikking tot verlening van een gemeentelijke subsidie worden de volgende elementen opgenomen voor zo ver van toepassing:

    a. de hoogte van het subsidiebedrag;

    b. de termijn waarvoor dit bedrag wordt toegekend;

    c. de prestaties waartoe de instelling zich verbindt;

    d. de gevolgen van het niet nakomen van de te verrichten prestaties;

    e. de gevolgen van eventuele over- en onderschrijding van het toegekende subsidiebedrag;

    f. de wijze waarop tussentijds over de voortgang van de overeengekomen prestaties dient te orden gerapporteerd.

  • 3. In de beschikking kan het college aangegeven uit welke onderdelen het inhoudelijk en financieel verslag dient te worden opgebouwd.

Artikel 12. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 16, eerste lid van deze verordening wordt gegeven, vindt de betaling van het toegekende subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoel in artikel 11 van deze verordening wordt gegeven, wordt in de subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald en eventueel het percentage van het toegekende subsidiebedrag dat na definitieve subsidievaststelling wordt uitbetaald.

6. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 13. Tussentijdse rapportage

  • 1. Bij subsidies van in totaal € 2.500 euro of hoger, welke worden verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

  • 2. Bij meerjarige subsidies lager dan in totaal € 2.500 euro, kan het college de verplichting opleggen tot tussentijds inhoudelijke verslaglegging. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de wijze van rapporteren.

Artikel 14. Meldingsplicht

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaken van de verschillen.

Artikel 15. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk/digitaal over:

    a) besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    b) relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    c) ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    d) wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger voert een zodanig administratie, dat daaruit ten allen tijde kunnen worden nagegaan:

    a) de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen;

    b) de betalingen en de ontvangsten.

  • 4.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende minimaal zeven jaren bewaard.

  • 5.

    De subsidieontvanger is verplicht verzekeringen af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid, evenals ter bescherming van beroepskrachten en deelnemers die bij de uitvoering van de activiteiten zijn betrokken.

  • 6.

    In afwijking van lid vijf van dit artikel kunnen vrijwilligersorganisaties gebruik maken van de gemeentelijke aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers.

  • 7.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71, lid a, b, c, d, i, j en g, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 8.

    Het college kan naast de in dit artikel genoemde verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de subsidieontvanger, in overeenstemming met artikel 4:38 en/of 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht.

7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING SUBSIDIE

Artikel 16. Eindverantwoording subsidies tot 2.500 euro

  • 1. Subsidies tot 2.500 euro worden door het college direct vastgesteld.

  • 2. Het college verplicht de aanvrager om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 17. Eindverantwoording subsidies vanaf 2.500 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening 2.500 euro of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    a) bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    b) bij een jaarlijkse of meerjarige verstrekte subsidie, vóór 1 juni in het jaar na afloop van het (boek-)jaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling zoals bedoeld in lid 1a bevat een inhoudelijk verslag en financieel verslag (of jaarrekening). Bij de aanvraag zoals bedoeld in lid 1b bevat de aanvraag een overzicht van het aantal leden en/of een overzicht van de gerealiseerde activiteiten.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidies vanaf 2.500 euro

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het artikel 17 lid 1genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

  • 5.

    In de beschikking tot vaststelling van een gemeentelijke subsidie kunnen de volgende elementen worden opgenomen:

    a) de hoogte van het vastgestelde subsidiebedrag;

    b) de maatregelen verbonden aan een ambtshalve vaststelling.

8. SANCTIES

Artikel 19. Maatregelen

Het college kan besluiten tot opschorting van het verstrekken van voorschotten of tot wijziging of intrekking van de subsidiebeschikking in de gevallen genoemd in de artikelen 4:48 en/of 4:49 en/of 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht.

9. BEËINDIGING SUBSIDIE

Artikel 20. Maatregel beëindiging jaarlijkse of meerjarige subsidie

Wanneer de gemeente als gevolg van veranderde omstandigheden of veranderde inzichten besluit een jaarlijkse of meerjarige subsidie aan een organisatie te beëindigen, wordt deze organisatie hierover - met inachtneming van een redelijke termijn - tijdig geïnformeerd.

DEEL II

VERBINDENDE VOORSCHRIFTEN SUBSIDIEVORMEN

1.REGELING BASISSUSBSIDIE

Artikel 21. Basissubsidie

  • 1. De basissubsidie is uitsluitend van toepassing op vrijwilligersorganisaties waaraan:

    a) een subsidie voor één tot maximaal vier jaar wordt verleend en

    b) waarbij bij de uitvoering van de kernactiviteiten sprake is van een structureel karakter.

  • 2. De organisatie bezit rechtspersoonlijkheid, is gevestigd in de gemeente Voerendaal en is actief binnen de beleidsterreinen onderwijs/educatie, cultuur, sport en recreatie, sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening en/of volksgezondheid en milieu.

  • 3. De basissubsidie is bedoeld om een bijdrage te leveren in de kosten van een organisatie die voortvloeien uit de uitvoering van de kernactiviteiten als blijk van waardering voor de inzet voor de lokale samenleving. Deze activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    a) sluiten aan op gemeentelijk beleid, en;

    b) zijn gericht op de eigen leden c.q. doelgroep, en;

    c) vinden plaats zonder professionele doeleinden, en;

    d) kunnen zonder gemeentelijke subsidie niet worden uitgevoerd, of;

    e) er bestaat op grond van rijksvoorschriften of op grond van door de gemeente verstrekte opdrachten een verplichting tot subsidiëren.

  • 4. Er wordt geen subsidie verstrekt voor activiteiten die:

    a) niet tot de hoofd- c.q. kernactiviteiten behoren – ook wel nevenactiviteiten genoemd - en de hiermee samenhangende kosten, of;

    b) reeds op een andere wijze dan ingevolge deze verordening worden gesubsidieerd, of;

    c) niet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn, of;

    d) een commercieel doel dienen.

  • 5. De volgende categorieën zijn aan te wijzen:

    • a.

      basissubsidie t.b.v. verenigingen, stichtingen en vrijwilligersorganisaties;

    • b.

      basissubsidie t.b.v. speeltuinen;

    • c.

      basissubsidie t.b.v. muziekonderwijs.

Artikel 22. Subsidieplafond en -berekening

  • 1. Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste de in de gemeentebegroting opgenomen subsidiegelden (subsidieplafond).

  • 2. Het college kan – met inachtneming van de ingevolge artikel 4 van deze verordening, door de raad vastgestelde subsidieplafonds – nadere regels stellen omtrent de verdeling van de beschikbare gelden binnen deze regeling.

  • 3. Indien uit de subsidieaanvraag blijkt dat minder dan 50% van de contribuerende leden c.q. deelnemers van een organisatie woonachtig is in Voerendaal wordt de vereniging uitgesloten van gemeentelijke subsidie.

Artikel 23. Aanvraag basissubsidie

In afwijking van artikel 6 lid 3 van deze verordening worden bij de aanvraag de volgende stukken overlegd:

  • a.

    een aanvraagformulier met bijbehorende bijlagen;

  • b.

    een opgave van het aantal actieve en passieve leden inclusief woonplaats, indien van toepassing onderverdeeld naar doelgroepen (jeugdigen en jongeren, senioren en/of kwetsbare groepen burgers). Het College kan deze ledenlijsten verifiëren middels een vergelijk met een door de koepelorganisatie te verstrekken gewaarmerkte ledenlijst.

Artikel 24. Overleg met organisatie

  • 1. Het college kan in overleg treden met de organisatie om tot overeenstemming te komen over:

    a) de van die organisatie te verlangen activiteiten/prestaties;

    b) de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen.

  • 2. De resultaten van dit overleg en de daarbij afgesproken wederzijdse verplichtingen zullen worden vastgelegd in een afspraken- en besluitenlijst.

Artikel 25. Vermogensvorming

  • 1. De subsidie-ontvanger is voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, een vergoeding verschuldigd aan de gemeente in de in artikel 4.41 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding houdt het college rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen en/of relateert het college de hoogte van de vergoeding aan de reeds geleverde activiteiten.

  • 3. Het besluit tot vaststelling van de vergoeding geeft de hoogte van de vergoeding aan en verrekent deze, indien mogelijk, met de subsidie.

  • 4. Het vormen van een algemene reserve als gevolg van de subsidieverstrekking mag jaarlijks niet meer bedragen dan 10% van de jaarlijkse subsidiesom.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing in gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva, met toestemming van het college, tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 26. Ontsnappingsbepaling meerjarigheid

  • 1.

    Zolang de subsidie nog niet is vastgesteld, kan het college een meerjaarlijkse subsidieverlening tussentijds beëindigen of wijzigen met inachtneming van een redelijke termijn, indien veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate verzetten tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie.

  • 2.

    Bij tussentijdse wijziging van de subsidie worden de verlangde activiteiten, voorzieningen en/of producten/diensten in overleg met de organisatie aangepast.

  • 3.

    Bij tussentijdse beëindiging of wijziging van de subsidie als bedoeld in het eerste lid vergoedt het college de organisatie de kosten, zoals genoemd in artikel 4:50 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht

2.REGELING ACTIVITEITENSUBSIDIE

Artikel 27. Activiteitensubsidie

  • 1. De activiteitensubsidie is van toepassing op vrijwilligersorganisaties of burgerinitiatieven.

  • 2. De organisatie is gevestigd en/of werkzaam in de gemeente Voerendaal en is actief binnen de beleidsterreinen onderwijs/educatie, cultuur, sport en recreatie, sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening en/of volksgezondheid en milieu.

  • 3. De activiteitensubsidie is bedoeld om een bijdrage te leveren in (activiteiten-)kosten van een organisatie die een maatschappelijke meerwaarde hebben voor de lokale samenleving. Deze activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    a) sluiten aan op gemeentelijk beleid (maatschappelijke activiteiten),

    b) het versterken van zelfredzaamheid van burgers en/of;

    c) het bevorderen van maatschappelijke participatie door burgers en/of;

    d) het versterken van het verenigingsleven en/of;

    e) het behouden van sport- en gemeenschapsaccommodaties en/of;

    f) uitbreiding c.q. versterking van voor- en naschoolse voorzieningen en/of;

    g) de lichamelijke en geestelijke gezondheid van burgers.

    h) zijn gericht op de eigen leden c.q. doelgroep en/of specifieke doelgroepen zoals kwetsbare burgers, ouderen, jeugdigen en jongeren, en;

    i) vinden plaats zonder professionele doeleinden, en;

    j) kunnen zonder gemeentelijke subsidie niet worden uitgevoerd, of;

    k) bestaat op grond van rijksvoorschriften of op grond van door de gemeente verstrekte opdrachten een verplichting tot subsidiëren.

  • 4. Er wordt geen subsidie verstrekt voor activiteiten die:

    a) reeds op een andere wijze dan ingevolge deze verordening worden gesubsidieerd of;

    b) niet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn, of;

    c) een commercieel doel dienen.

  • 5. Aanvragen voor Activiteitensubsidie worden beoordeeld op grond van de Nadere Regels

    Activiteitensubsidie 2015.

Artikel 28. Subsidieplafond en -berekening

  • 1. Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste de in de gemeentebegroting opgenomen subsidiegelden (subsidieplafond).

  • 2. Het college stelt – met inachtneming van de ingevolge artikel 4 van deze verordening, door de raad vastgestelde subsidieplafonds – nadere regels omtrent het wegingskader.

  • 3. Er zijn drie categorieën aan te vragen bedragen: €100,-, €250,- en €500,- of meer.

Artikel 29. Aanvraag activiteitensubsidie

  • 1. In afwijking van van artikel 7 lid 1 van deze verordening wordt een aanvraag voor een activiteitensubsidie bij het college ingediend binnen 1 van de 4 tranches. De tranches zijn als volgt ingedeeld:

    - Tranche 1: 1 februari tot en met 31 maart

    - Tranche 2: 1 april tot en met 30 juni

    - Tranche 3: 1 juli tot en met 30 september

    - Tranche 4: 1 oktober tot en met 31 januari

  • 2. Activiteiten moeten plaatsvinden na afloop van de tranche waarin de aanvraag voor activiteitensubsidie wordt ingediend.

  • 3. In afwijking van artikel 6 lid 3 van deze verordening wordt de activiteitensubsidie via de gemeentelijke website aangevraagd, middels het digitale aanvraagformulier.

Artikel 30. Overleg met organisatie

  • 1.

    Het college kan periodiek in overleg treden met de organisatie om tot overeenstemming te komen over:

    a) de van die organisatie te verlangen activiteiten/prestaties;

    b) de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen.

  • 2.

    De resultaten van dit overleg en de daarbij afgesproken wederzijdse verplichtingen zullen worden vastgelegd in een afspraken- en besluitenlijst.

3.REGELING INCIDENTELE SUBSIDIE

Artikel 31. Incidentele subsidie

  • 1. De incidentele subsidie is van toepassing op (semipublieke) professionele organisaties, vrijwilligersorganisaties, ondernemers en burgerinitiatieven voor de uitvoering van eenmalige of incidentele gebeurtenissen, activiteiten of investeringen.

  • 2. De organisatie is gevestigd en/of werkzaam in de gemeente Voerendaal en is actief binnen de beleidsterreinen onderwijs/educatie, cultuur, sport en recreatie, sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening en/of volksgezondheid en milieu.

  • 3. De incidentele subsidie is bedoeld voor:

    a) kleinschalige activiteiten, zijnde (zeer) uitzonderlijke prestaties of viering van een jubileum of ander heugelijke gebeurtenissen, ter waardering vanwege de inzet die ze in de lokale samenleving plegen, of;

    b) (grootschalige) projecten, zaken of objecten.

  • 4. Activiteiten of projecten die in aanmerking kunnen komen voor subsidie:

    a) sluiten aan op gemeentelijk beleid (maatschappelijke activiteiten) en/of ter uitvoering van een gemeentelijke beleidsprioriteit, en;

    b) zijn bijzonder en niet regulier, en;

    c) zijn niet jaarlijks terugkerend, en;

    d) moeten een openbaar karakter hebben of betrekking hebben op een nieuwe activiteit waarmee eerst proef wordt gedraaid (innovatief), of;

    e) er bestaat op grond van rijksvoorschriften of op grond van door de gemeente verstrekte opdrachten een verplichting tot subsidie.

  • 5. Er wordt geen subsidie verstrekt voor activiteiten of projecten die:

    a) gericht zijn op burgers niet woonachtig in de gemeente Voerendaal, of;

    b) reeds op een andere wijze dan ingevolge deze verordening worden gesubsidieerd, of;

    c) niet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn, of;

    d) een commercieel doel dienen, of;

    e) niet vernieuwend zijn en/of een regulier c.q. structureel karakter hebben.

Artikel 32. Subsidieplafond en -berekening

  • 1. Subsidie voor kleinschalige activiteiten bedraagt maximaal 250 euro per aanvraag.

  • 2. Subsidie voor kleinschalige activiteiten wordt per organisatie maximaal een keer per drie jaren verleend.

Artikel 33. Aanvraag incidentele subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 7 lid 1 van deze verordening wordt een aanvraag voor een incidentele subsidie bij het college ingediend ten minste 13 weken voordat een start wordt gemaakt met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn geldt niet indien de subsidieaanvraag op verzoek van de gemeente wordt ingediend.

  • 3. In afwijking van artikel 6 lid 3 van deze verordening wordt bij de aanvraag voor kleine activiteiten een aanvraagformulier met bijbehorende bijlagen overlegd.

Artikel 34. Tussentijdse rapportage projecten

  • 1.

    In afwijking van artikel 13 van deze verordening kan het college de subsidieontvanger verplichten tot het afleggen van (een) tussentijdse rapportage(s) over de voortgang van een project, mede in relatie tot de uitputting van beschikbare middelen.

  • 2.

    Het college kan per project nadere regels stellen omtrent de aard en de inhoud van de tussentijdse rapportage.

  • 3.

    Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de tussentijdse rapportage treedt het college in overleg met de subsidieontvanger indien de rapportage daartoe aanleiding geeft dan wel indien de subsidieontvanger daartoe een verzoek indient.

4. REGELING BUDGETSUBSIDIE

Artikel 35. Budgetsubsidie

  • 1. De budgetsubsidie is uitsluitend van toepassing op (semipublieke) professionele organisaties voor een subsidie voor één tot maximaal vier jaar..

  • 2. De organisatie bezit rechtspersoonlijkheid, is gevestigd en/of werkzaam in de gemeente Voerendaal en is actief binnen de beleidsterreinen onderwijs/educatie, cultuur, sport en recreatie, sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening en/of volksgezondheid en milieu.

  • 3. De budgetsubsidie is bedoeld voor de uitvoering van activiteiten of het beschikbaar stellen van voorzieningen en/of producten/diensten:

    a) waarvoor de gemeente verantwoordelijk is (kerntaken), en;

    b) die zonder gemeentelijke subsidie niet kunnen worden uitgevoerd, of;

    c) op grond van rijksvoorschriften of op grond van door de gemeente verstrekte opdrachten een verplichting tot subsidiëren bestaat.

  • 4. Er wordt geen subsidie verstrekt voor activiteiten, voorzieningen of producten/diensten die:

    a) niet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn, of;

    b) een commercieel doel dienen.

    c) Het college kan de voorwaarde van het aangaan van een subsidieovereenkomst met de organisatie

Artikel 36. Overleg met organisatie

  • 1. Het college kan periodiek in overleg treden met de organisatie om tot overeenstemming te komen over:

    a) de van die organisatie te verlangen prestaties;

    b) de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen.

  • 2. De resultaten van dit overleg en de daarbij afgesproken wederzijdse verplichtingen kunnen worden vastgelegd in de subsidieovereenkomst.

Artikel 37. Vermogensvorming

  • 1. De subsidie-ontvanger is voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, een vergoeding verschuldigd aan de gemeente in de in artikel 4.41 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding houdt het college rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen en/of relateert het college de hoogte van de vergoeding aan de reeds geleverde activiteiten.

  • 3. Het besluit tot vaststelling van de vergoeding geeft de hoogte van de vergoeding aan en verrekent deze, indien mogelijk, met de subsidie.

  • 4. Het vormen van een algemene reserve als gevolg van de subsidieverstrekking mag jaarlijks niet meer bedragen dan 10% van de jaarlijkse subsidiesom.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing in gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva, met toestemming van het college, tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 38. Ontsnappingsbepaling meerjarigheid

  • 1.

    Zolang de subsidie nog niet is vastgesteld, kan het college een meerjaarlijkse subsidieverlening tussentijds beëindigen of wijzigen met inachtneming van een redelijke termijn, indien veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate verzetten tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie.

  • 2.

    Bij tussentijdse wijziging van de subsidie worden de verlangde activiteiten, voorzieningen en/of producten/diensten in overleg met de organisatie aangepast.

  • 3.

    Bij tussentijdse beëindiging of wijziging van de subsidie als bedoeld in het eerste lid vergoedt het college de organisatie de kosten, zoals genoemd in artikel 4:50 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht

DEEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 9 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad. Daarbij wordt met de toepassing van dit artikel zorgvuldig en spaarzaam omgegaan.

Artikel 40. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, wordt de Algemene Subsidieverordening 2015 ingetrokken.

Artikel 41. Begrenzing verordening of onduidelijkheid

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, beslist het college.

Artikel 42. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene Subsidieverordening 2017”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Voerendaal van 22 december 2016.

BIJLAGE BEGRIPSBEPALINGEN

  • 1.

    Actief lid: een lid is iemand die ingeschreven staat bij een vereniging of stichting en hiervoor contributie betaald. Een actief lid maakt gebruik van de faciliteiten en/of de activiteiten van de organisatie en/of is bereid zijn of haar ervaringen/kwaliteiten in te zetten voor de (vrijwilliger-)organisatie. Bijvoorbeeld vrijwillige inzet plegen voor activiteiten, projecten of programma’s ofwel deelnemen aan het bestuur.

  • 2.

    Activiteiten: in deel I wordt verwezen naar ‘activiteiten’. Hiermee wordt eveneens voorzieningen, producten/diensten, projecten en zaken/objecten genoemd die in deel II aan bod komen bij de subsidievormen.

  • 3.

    Activiteitensubsidie: een activiteitensubsidie kenmerkt zicht door een jaarlijkse of meerjarige activiteiten die door een vrijwilligersorganisatie of burgerinitiatief worden uitgevoerd bestemd voor alle burgers en/of bijzondere (kwetsbare) doelgroepen.

  • 4.

    Basissubsidie: een jaarlijkse of meerjarige subsidie die wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties (vereniging, stichting) als tegemoetkoming in de bepaalde kosten die voortvloeien uit de uitvoering van kernactiviteiten van de betreffende organisatie.

  • 5.

    Boekjaar: een kalenderjaar, tenzij met de subsidieontvanger een ander tijdvak is overeengekomen.

  • 6.

    Budgetsubsidie: een budgetsubsidie voor (semipublieke) professionele organisaties kenmerkt zich door een duidelijke omschrijving van activiteiten, voorzieningen en/of producten/diensten, een toegekend subsidiebedrag voor een bepaalde periode, bepaalde mate van vrijheid binnen het subsidiekader en subsidieovereenkomst, toegestane reserve/fondsvorming (tot op bepaalde hoogte) en tot slot vindt subsidievaststelling op basis van een rapportage met resultaten c.q. prestaties en mogelijk effecten plaats (output, outcome).

  • 7.

    Burgerinitiatief: een particulier die activiteiten uitvoert met een maatschappelijk doel en zonder (commercieel) winstoogmerk. Een veel gehanteerd werkbegrip is ‘een initiatief van één of meer burgers dat onverplicht wordt gestart ten behoeve van anderen of de samenleving’. Burgerinitiatieven beginnen meestal informeel, maar worden met regelmaat formeel vanwege vereisten uit de omgeving (sociale ondernemingen, organisatievormen zijn bijv. stichting, vereniging of coöperatie).

  • 8.

    Commercieel doel: uitgaven die tot doel hebben inkomsten te werven.

  • 9.

    Dekkingsplan: dit plan biedt inzicht in de wijze waarop de kosten van een activiteit, voorziening, product/dienst, zaak of object wordt gefinancierd. Met andere woorden het biedt inzicht in de organisaties waarbij subsidies zijn aangevraagd of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten of subsidieaanvraag, plus indien van toepassing de stand van zaken met betrekking tot de financieringsstroom van derden.

  • 10.

    Directe kosten: kosten van een kostendrager en kosten derden, die rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit worden toegerekend.

  • 11.

    Directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt.

  • 12.

    Hoofd- of kernactiviteit: diensten of activiteiten die de (vrijwilliger-)organisatie aan haar leden verricht. Het betreffen activiteiten die de (vrijwilliger-)organisatie bestaansrecht geven en die de organisatie typeren. Bijvoorbeeld de voetbalvereniging draait om samen voetballen en de fanfare om samen muziek maken.

  • 13.

    Incidentele subsidie: een subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele activiteiten en projecten niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken. Het betreffen ook investeringen (zaken/objecten) die een vrijwilligersorganisatie (vereniging, stichting) moet plegen voor de uitvoering van haar kernactiviteiten, zoals uniformen, instrumenten of (ver-)bouw accommodatie. Ook wel eenmalige subsidie genoemd.

  • 14.

    Indirecte kosten of overhead: kosten die niet rechtstreeks aan een subsidiabele activiteit worden toegerekend, maar via toerekening van een kostendrager.

  • 15.

    Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek-)jaar aan een organisatie voor een periode van maximaal één jaar wordt verstrekt.

  • 16.

    Meerjarige subsidie: subsidie die voor twee, drie of maximaal vier (boek-)jaren aan een organisatie wordt verstrekt.

  • 17.

    Jeugdigen en jongeren: personen in de leeftijd van 0 tot 24 jaar oud, woonachtig in de gemeente Voerendaal;

  • 18.

    Jeugdlid: een lid die op 1 januari van het betreffende subsidiejaar 18 jaar of jonger is, tenzij het college anders bepaalt.

  • 19.

    Lid met een beperking: een lid met een verstandelijke, lichamelijke, zintuiglijke beperking of een lid met psychiatrische of psychosociale problemen die extra of gespecialiseerde begeleiding nodig heeft en/ of gebruik maakt van aangepast materiaal/ voorzieningen om de activiteit te kunnen doen, tenzij het college anders bepaalt.

  • 20.

    Kostendrager: kostenplaats of volume-eenheid voor kostenberekening.

  • 21.

    Kwetsbare burgers: zijn mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn en de regie over hun leven door omstandigheden deels of geheel zijn kwijt geraakt. Het zijn mensen die vaak kampen met meer problemen en krijgen deze niet zelf opgelost.

  • 22.

    Maatschappelijke activiteiten: activiteiten die een (sociale) meerwaarde hebben voor de lokale samenleving en kwetsbare burgers in het bijzonder.

  • 23.

    Nevenactiviteit: diensten of activiteiten die de (vrijwilliger-)organisatie naast de hoofdactiviteiten of –diensten verricht zoals de exploitatie van een kantine, maken van reclame (sponsoring), verlenen van toegang tot wedstrijden en verstrekken van ledenbladen, sportieve activiteiten van derden (diensten), of verkoop van artikelen (levering).

  • 24.

    Ouderen: personen in de leeftijd van 60 jaar en ouder, woonachtig in de gemeente Voerendaal.

  • 25.

    Passief lid: een lid is iemand die ingeschreven staat bij een vereniging of stichting en hiervoor contributie betaald. Een passief lid maakt geen gebruik van de faciliteiten en/of de activiteiten van de organisatie, dan wel is niet bereid zich persoonlijk in te zetten voor de (vrijwilligers-)organisatie.

  • 26.

    Project: een reeks van activiteiten die binnen gestelde condities een vooraf bepaald resultaat moeten opleveren. Meestal wordt er een tijdelijke organisatie ingericht ten behoeve van de uitvoering van het project.

  • 27.

    Rechtspersoon: een organisatie die bevoegd is bepaalde rechtshandelingen te verrichten (bijvoorbeeld vennootschap, verenging, stichting).

  • 28.

    Reserve: een reserve als bedoeld in artikel 2:373 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 29.

    Senior lid: een lid die op 1 januari van het betreffende subsidiejaar ouder is dan 54 jaar, tenzij het college anders bepaalt.

  • 30.

    Stichting: een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek werkzaam in de gemeente Voerendaal met een maatschappelijk doel en gevormd door een vrijwilligersorganisatie.

  • 31.

    Structurele subsidie: een subsidie die in principe elk (boek-)jaar of elke twee, drie of vier boekjaren aan een organisatie wordt verstrekt voor de uitvoering van reguliere activiteiten, voorzieningen of producten/diensten.

  • 32.

    Subsidiabele kosten: kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie worden meegenomen c.q. kosten die voor gemeentelijke subsidie in aanmerking komen.

  • 33.

    Subsidie(aan-)vrager: een natuurlijk persoon of rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die een subsidieaanvraag doet.

  • 34.

    Subsidieontvanger: een natuurlijk persoon of rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan wie subsidie is verleend.

  • 35.

    Subsidieplafond: het subsidiebudget dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van de subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • 36.

    Subsidietijdvak: het in de subsidieverlening genoemde tijdvak, zijnde (boek-)jaar of (boek-) jaren, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 37.

    Subsidievaststelling: een beschikking waarin definitief wordt beslist dat de subsidie(aan-)vrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het gemeentebestuur tot uitbetaling verplicht.

  • 38.

    Subsidieverlening: een beschikking met een omschrijving van de activiteiten, voorzieningen producten/diensten en/of zaken/objecten waarvoor subsidie wordt verleend en waarin het maximaal toegekende subsidiebedrag wordt vermeld, alsmede de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen c.q. voorwaarden.

  • 39.

    Vereniging: een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, werkzaam in de gemeente Voerendaal met een maatschappelijk doel en gevormd door een vrijwilligersorganisatie.

  • 40.

    Vrijwilliger: iemand die uit vrije wil werkzaamheden verricht, buiten een vast dienstverband. In het algemeen zijn deze werkzaamheden onbetaald of staat er een vergoeding tegenover die lager ligt dan het minimumloon bij betaald werk. Een vrijwilliger verricht vrijwilligerswerk.

  • 41.

    Welzijn: welbevindingen en de ontplooiing van de burger voor zover deze wordt bevorderd door onderwijs/educatie, opvang, sport, cultuur, recreatie, (sociale) arbeid en welzijn en zorg.