Regeling vervallen per 31-12-2009

Planschadeverordening gemeente Voerendaal

Geldend van 31-12-2009 t/m 30-12-2009

Intitulé

Planschadeverordening gemeente Voerendaal

'Planschadeverordening gemeente Voerendaal'

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • b.

    adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

  • c.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal;

  • e.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • f.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Indiening van de aanvraag

Aanvrager maakt voor de indiening van een aanvraag gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier en is voor de aanvraag een recht verschuldigd van €300,- .

Artikel 3 Opdrachtverstrekking - Adviseur

Het college verstrekt aan een adviseur, die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade de opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Deskundigheid en onafhankelijkheid

Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot het beoordelen van planschade. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad en mag niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5 Betrokkenheid bij aanwijzing adviseur

  • 1.

    Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 3 verstrekt, stelt het college de aanvrager alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van de adviseur.

  • 2.

    De aanvrager alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen één week na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur bij het college indienen.

  • 3.

    Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van de adviseur.

Artikel 6 Werkwijze adviseur

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2.

    De adviseur organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager, het college alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen. Van het organiseren van een hoorzitting wordt afgezien als geen van de betrokken partijen aangeeft daaraan behoefte te hebben.

  • 3.

    De adviseur bepaalt het tijdstip waarop deze de situatie ter plaatse ten behoeve van een taxatie bezichtigt en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 4.

    Van de in het tweede lid bedoelde hoorzitting(en) en van de in het derde lid bedoelde bezichtiging-taxatie wordt door de adviseur een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

Artikel 7 Procedure advisering.

  • 1.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de aanvrager, aan het college en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet.

  • 2.

    De aanvrager, het college alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 3.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 4.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘planschadeverordening gemeente Voerendaal’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 16 december 2009.
De raad van de gemeente Voerendaal, de griffier, de voorzitter,