Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014

Geldend van 18-12-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014

De raad der gemeente Voorschoten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 oktober 2014,

vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994,Stb. 243;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    commissie: commissie ingesteld op grond van de artikel 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • d.

    college: het college, bedoeld in artikel 34 van de Gemeentewet;

  • e.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor wethouders

Artikel 2 Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1. De wethouder heeft recht op een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

  • 3. De reiskosten als bedoel in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 3 Zakelijke reiskosten

  • 1. De wethouder heeft recht op een vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor de uitoefening van het ambt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijk reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5 Computer en internetverbinding

  • 1. De wethouder aan wie op aanvraag een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, tekent hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen computer is voor een periode van maximaal drie jaar gelijk aan 30% van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige leden van het college van burgemeester en wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.

  • 3. De wethouder die voor vergoeding van gebruik van de aanschaf van een computer in aanmerking wil komen dient daarvoor een aanvraag in vergezeld van de bewijstukken van de aanschaf van een computer. Het maximaal vergoede bedrag voor de aanschaf van een computer is niet hoger dan de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige leden van het college van burgemeester en wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.

  • 4. De vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten voor een internetverbinding bedraagt ten hoogste € 10 per maand, waarbij alleen in aanmerking komen de extra abonnementskosten die gemaakt worden voor een goede vervulling van het wethouderschap.

  • 5. Een aanvraag om een vergoeding wordt gedaan bij de gemeentesecretaris en gaat vergezeld van de nodige bewijsstukken.

Artikel 6 Communicatieapparatuur

De wethouder aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekent hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 7 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 8 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de wet aan, de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk III De procedure van declaratie

Artikel 9 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouder op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 10 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. Ten behoeve van het vergoeden van kosten zorgt de wethouder voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

  • 2. De factuur wordt ter goedkeuring aangeboden bij de gemeentesecretaris of een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3. Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de bepalingen in deze verordening.

Artikel 11 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een daarvoor vastgesteld formulier.

  • 2. Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling c.q. de datum van de gemaakte rit volledig ingevuld en ondertekend door de wethouder en ter goedkeuring ingediend bij de gemeentesecretaris of een daartoe aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de bewijstukken.

Hoofdstuk IV Overgangsbepaling

Artikel 12 Brutering vergoedingen

Bij toepassing van artikel 39c van de Wet op de Loonbelasting 1964 is artikel 11 niet van toepassing en wordt artikel 29b van het Rechtspositiebesluit wethouders toegepast.

Hoofdstuk V Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Verordening voorzieningen wethouders, vastgesteld d.d. 30 januari 2003, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking en werktterug tot en met 1 juli 2014.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn
openbare vergadering van 13 november 2014,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op een aantal niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Daartoe is tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. In de ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in voornoemd rechtspositiebesluit overwegend geregeld in dwingende bepalingen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

De basis voor deze verordening is de model verordening van de VNG met dien verstande dat in het licht van het duale stelsel is gekozen om twee verordeningen te maken. Eén verordening voor de raads- en commissieleden en de onderhavige verordening voor de wethouders.

In deze verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemd rechtspositiebesluit. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtpositie wethouders en de lokale Verordening rechtpositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

De verordening bevat bepalingen over reiskosten woon- werkverkeer, zakelijke reiskosten, reis- en pensionkosten en verhuiskosten, beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur, cursussen en congressen, de procedure van uitbetalen en declareren, alsmede een artikel (werkkostenregeling) in verband met de juiste fiscale behandeling.

Arbeidsverhouding

Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale regelgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als een dienstbetrekking wordt aangemerkt.

Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en de WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang.

Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente deze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

In hoofdstuk III is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruit betaalde kosten. Daarnaast worden er in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken gemaakt over het gebruik van computer en communicatie-apparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 en 3 Reiskosten woon- en werkverkeer en zakelijke reiskosten.

In artikel 2 is een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.

Op grond van artikel 3 worden zakelijke reiskosten, vergoed overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.

Bij gebruik van een eigen personenauto voor dienstreizen ontvangen wethouders een bedrag van € 0,28 (0,37) per kilometer (zie artikel 4, onderdeel b, en artikel 5a, onder 1, van de Regeling rechtspositie wethouders). De hoogte van deze vergoeding is geënt op de “hoge” kilometervergoeding die geldt voor het rijkspersoneel op grond van het Reisbesluit en Reisregeling binnenland. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen ook verstaan een veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en mogen daarom op grond van artikel 44, lid 3 van de Gemeentewet niet porden vergoed.

Verblijfskosten zijn tevens zakelijk gebruikte maaltijden en kosten voor overnachting en geen parkeerkosten.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

Wethouders maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

Artikel 5 Computer en internetverbinding

Voor de uitoefening van het ambt van wethouder wordt op aanvraag een computer/lap-top met bijbehorende apparatuur en software beschikbaar gesteld. In het Rechtspositiebesluit wethouders is geregeld dat de wethouder van de gemeente een computer in bruikleen verstrekt krijgt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De vergoeding voor (het gebruik) van een eigen pc is belast.

De verordening gaat ervan uit dat een computer in bruikleen wordt verstrekt.

De leden 2 en 3 zijn opgenomen als een vergoeding wordt gegeven. Een onbelaste vergoeding is alleen toegestaan wanneer het gebruik voor 90% zakelijk is. Stijgt het gebruik voor privédoeleinden uit boven de 10% dan wordt dat gebruik belast door jaarlijks over 1/3 van de aanschafwaarde van de pc en de bijbehorende ter beschikking gestelde apparatuur belasting te heffen. Daarbij maakt het niet uit of het om een desktop-computer, een lap-top, een pocket-pc, een mini-notebook of een tabletcomputer gaat.

De randapparatuur kan bestaan uit een printer of een docking station. De randapparatuur moet voor het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.

Artikel 6 Communicatieapparatuur

Vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon (dit zal de meest gebruikte communicatieapparatuur zijn) zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.

Artikel 7 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten 

Ook personen die buiten de gemeente wonen kunnen tot wethouder worden benoemd.

Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 17 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing volgens de bepalingen in artikel 1 en 2 van de Regeling rechtspositie wethouders. De vergoedingen zijn onbelast.

Artikel 8 Werkkostenregeling

In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen, moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.

Artikelen 9 t/m 11 De procedure van declaratie

In de verordening zijn twee wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in acht genomen moeten worden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering bij de gemeente, en daarna declaratie van vooruitbetaalde kosten.

Artikel 12 Brutering vergoedingen

Aangezien de werkkostenregeling (zie art 9) op 1 januari 2015 wordt ingevoerd, is een overgangsbepaling opgenomen. Met deze overgangsbepaling kan de verordening worden vastgesteld en hoeft de verordening per 1 januari 2015, niet opnieuw te worden vastgesteld.

Artikelen 13 t/m 15 Inwerkingtreding en citeertitel

De thans geldende Verordening voorzieningen wethouders, vastgesteld 30 januari 2003, kan worden ingetrokken.

In plaats daarvan komt er een nieuwe verordening: de Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014.

De verordening is bovendien geactualiseerd met toepassing van de meest recente modelverordening van de VNG, die op 16 juli 2014 aan de leden is toegezonden.