Regeling vervallen per 30-12-2021

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Voorschoten 2014

Geldend van 14-02-2017 t/m 29-12-2021

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Voorschoten 2014

De raad van de gemeente Voorschoten,

gelezen het voorstel van het presidium van 25 september 2014;

gelet op de artikelen 95, 96, eerste en tweede lid en 97 en 147 van de Gemeentewet en de artikelen 4, 7a, vierde lid, 13, tweede lid, 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit:

vast te stellen de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Voorschoten 2014.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • college: college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads- en commissieleden

Artikel 2 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

  • 1. Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als commissielid een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid van de Gemeentewet ontvangt.

  • 4. De leden – niet zijnde de burgerleden - van de Commissie Welstand en Cultureel Erfgoed worden voor het bijwonen van de vergaderingen van deze commissie vergoed op basis van het aantal uren dat zij in een vergadering aanwezig zijn. De vaststelling van het uurtarief geschiedt door burgemeester en wethouders.

  • 5. De burgerleden van de Commissie Welstand en Cultureel Erfgoed ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding, die door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan raadsleden worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reis- en verblijfkosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. Aan commissieleden worden de reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

  • 3. De vergoeding als bedoeld in het eerste en tweede lid is:

    • a.

      voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

  • 4. De reiskosten worden voor ten hoogste één vergadering per dag vergoed.

  • 5. In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd.

  • 6. De reis- en verblijfkosten worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 4 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad of een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 5 Scholing

  • 1. Raads- of commissieleden die aan scholing als bedoeld in artikel 13, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden willen deelnemen, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Aanvragen tot maximaal EUR 500,00 per jaar per raads- of commissielid kunnen worden gehonoreerd.

  • 3. Uit de aanvraag blijkt dat de scholing van belang is in verband met de vervulling van het raads- of commissielidmaatschap.

  • 4. Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 5. De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 6. Het presidium beslist over ingediende aanvragen.

  • [Artikel 5 werkt terug tot en met 27 maart 2014.]

Artikel 6 Computer en internetverbinding

  • 1. Raads- of commissieleden aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen computer is voor een periode van maximaal drie jaar gelijk aan 30% van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige raads- en commissieleden in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.

  • 3. Raads- en commissieleden die voor vergoeding van gebruik van de aanschaf van een computer in aanmerking willen komen dienen daarvoor bij de griffier een aanvraag in vergezeld van de bewijsstukken van de aanschaf van de computer. Het maximaal vergoede bedrag voor de aanschaf van een computer is niet hoger dan de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige raads- en commissieleden in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.

  • 4. De vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten voor een internetverbinding voor de computer bedoeld in dit artikel, bedraagt ten hoogste € 10 per maand, waarbij alleen in aanmerking komen de extra abonnementskosten die gemaakt worden voor een goede vervulling van het raads- of commissielidmaatschap.

  • 5. Een aanvraag om een vergoeding als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de griffier en gaat vergezeld van de benodigde bewijsstukken. De griffier stuurt deze aanvraag ter beoordeling aan het college. Het college beslist op de aanvraag.

Artikel 7 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 8 Voorzieningen voor commissieleden met functionele beperking

  • 1. Het college kan aan een commissielid met een naar het oordeel van een arts structurele functionele beperking op aanvraag aan het commissiewerk gerelateerde voorzieningen toekennen.

  • 2. Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:

    • a.

      vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat het commissielid, bedoeld in het eerste lid, commissie- en fractievergaderingen kan bijwonen;

    • b.

      vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat het commissielid overige bijeenkomsten in het kader van het commissiewerk buiten het grondgebied van de gemeente kan bijwonen:

    • c.

      de onder lid b genoemde vervoersvoorzieningen worden verstrekt tot een maximum van € 1000,- per jaar, waarbij per reis een eigen bijdrage geldt gelijk aan de kosten van deze reis per openbaar vervoer tweede klasse;

    • d.

      intermediaire activiteiten ten behoeve van een commissielid met een visuele, auditieve of motorische handicap;

    • e.

      noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van het commissiewerk, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.

  • 3. Het college kan aan een raadslid met een naar het oordeel van een arts functionele beperking een voorziening toekennen zoals onder 2b en 2c genoemd.

Hoofdstuk III De procedure van declaratie

Artikel 9 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden anders bepaalt.

Artikel 10 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. Raads- en commissieleden dragen ten behoeve van het vergoeden van kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

  • 2. Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de bepalingen in deze verordening en het bedrag van de factuur de hoogte van de verleende vergoeding niet overschrijdt.

Artikel 11 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een daarvoor vastgesteld formulier.

  • 2. Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling cq de datum van de gemaakte rit volledig ingevuld en ondertekend door het raads- of het commissielid en ingediend bij de griffier, onder bijvoeging van de bewijsstukken.

Hoofdstuk IV Overgangsbepalingen

Artikel 12 Brutering vergoedingen

Als de gemeente toepassing geeft aan artikel 39c van de Wet op de Loonbelasting 1964 is artikel 7 niet van toepassing en wordt artikel 16 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toegepast.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Verordening voorzieningen raads- en commissieleden Voorschoten 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2014.

  • 2. Artikel 5 werkt terug tot en met 27 maart 2014.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Voorschoten 2014.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn
openbare vergadering van 13 november 2014,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Toelichting gewijzigd artikel 8 Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2014

Lid 1: ongewijzigd.

Lid 2 a: ongewijzigd.

Lid 2 b: dit lid is toegevoegd om de reiskostenvoorziening uit te breiden naar raadsgerelateerde bijeenkomsten die niet onder lid 2a vallen. Hierbij moet gedacht worden aan bijeenkomsten van verbonden partijen en congressen en symposia in het kader van het raads- en commissiewerk. Dit kunnen bijeenkomsten zijn van de raad zelf die op een locatie binnen of buiten Voorschoten plaatsvinden of bijvoorbeeld een bijeenkomst van gemeenschappelijke regeling H10 in Zoetermeer of een symposium van de Rekenkamercommissie in Leidschendam. Daarnaast kunnen dit bijeenkomsten zijn van andere organisaties zoals het VNG congres of vakinhoudelijke congressen.

Lid 2c: dit lid is toegevoegd om de toegevoegde voorziening te begrenzen. Gekozen is voor een maximum bedrag omdat de kosten dan beter te voorzien zijn dan wanneer gekozen wordt voor een begrenzing in afstand of aantal keren per jaar. Daarnaast wordt voorgesteld om een eigen bijdrage in te stellen. Raads- en commissieleden zonder beperking krijgen geen reiskostenvergoeding en betalen de reiskosten dus zelf. Het is dus niet meer dan logisch om alleen dat deel aan kosten dat een raads- of commissielid met een beperking extra heeft bovenop gebruikelijke reiskosten te vergoeden.

Lid 2 d: ongewijzigd.

Lid 2 e: ongewijzigd.

Lid 3: dit lid is toegevoegd om naast commissieleden ook raadsleden met een beperking dezelfde voorzieningen te geven. Voor raadsleden met een beperking regelt het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (artikel 12a) dat aan hen een tegemoetkoming wordt toegekend voor een voorziening zoals verwoord in artikel 35 lid 2 en 3 van de WIA. Hierin staat dat een tegemoetkoming in de reiskosten wordt verstrekt zodat de werkplek of opleidingslocatie bereikt kan worden. Voor raadsleden betekent dit de fractie- en commissievergaderingen. Voor raadsleden met een beperking bestaat dus ook geen voorziening voor bijeenkomsten die daarbuiten vallen. Het is logisch om ook voor hen de reiskostenvoorziening uit te breiden omdat anders burgercommissieleden een voordeel hebben ten opzichte van raadsleden.

Lid 3 uit het huidige artikel komt te vervallen. Dit artikel bepaalde dat als een lid al aanspraak kon maken op een vervoersvoorziening op grond van een andere wettelijke regeling men geen aanspraak meer kon doen op deze regeling. De gedachte hierachter is dat stapeling vermeden moet worden. De provincie heeft aangegeven op voorhand geen bezwaren te zien om dit lid te laten vervallen, mits de hierboven geschetste begrenzing uit nieuw lid 2 c wordt aangebracht.