Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Voorschoten

Geldend van 28-01-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Voorschoten

Beleidsregels voor de uitvoering

Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Voorschoten, gelet op artikel 2 en artikel 3 van de WGS, besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Voorschoten

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b)

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

  • c)

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d)

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de Gemeente Voorschoten van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening, met uitzondering van inwoners die fraude hebben gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die inwoners in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld of aan wie een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De regelbaarheid van de persoon en de regelbaarheid van de schulden zijn bepalend.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit het nakomen van afspraken en het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

  • 3. Verzoeker beschikt over een basisbankrekening of de uitvoerende instantie opent een basisbankrekening voor verzoeker.

  • 4. Verzoeker zal na het indienen van een verzoek om schuldhulpverlening geen nieuwe betaalverplichtingen aangaan waarvan redelijkerwijs aangenomen kan worden, dat hij er niet of slechts ten dele aan kan voldoen.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. De aanvultermijn zoals die in artt. 4:5 en 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is gesteld, is niet van toepassing op artikel 4 lid 4 van deze beleidsregels.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging

van de schuldhulpverlening indien:

  • a)

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b)

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c)

    op grond van - zo later is gebleken - onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d)

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • e)

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f)

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • g)

    indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 7. Recidive - hernieuwde aanvraag

  • a)

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • b)

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk), ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e, kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8.

Vervallen

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking zodra deze onherroepelijk is en wordt aangehaald als "Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente voorschoten".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 januari 2015
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten,
secretaris, burgemeester

Toelichting

Inleiding algemeen

In het beleidsplan Schuldhulpverlening is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Achterliggende gedachte is dat de gemeente behoefte heeft aan duidelijke spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen. Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regeis met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de WGS.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers zonder personeel. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen en is afhankelijk van de regelbaarheid van persoon en/of schulden, zoals in het beleidsplan Schuldhulpverlening 2013-2016 is aangegeven. Enkele veel voorkomende (niet-limitatieve) factoren die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

  • a)

    zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b)

    psychosociale situatie;

  • c)

    houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

  • d)

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

  • e)

    al dan niet voldoende inkomen om een schuldregeling te kunnen starten;

  • f)

    overwaarde in de woning;

  • g)

    afsluiting boekjaar eenmanszaken of vennootschap.

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Hier wordt uitleg en inzicht in de belangenafweging gegeven voor wat betreft de artt. 3, 6 en 7 van de WGS. Zie in dit verband ook art. 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit speelt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. In lid 4 wordt aangegeven, dat een verzoeker geen nieuwe betaalverplichtingen moet aangaan vanaf het moment waarop hij zich gemeld heeft bij de gemeente vanwege problematische schulden. Hiermee voorkomt men, dat schuldenaars hun positie (verder) verslechteren.

  

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4 kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk. Er wordt één uitzondering gemaakt: verzoekers die nieuwe betaalverplichtingen aangaan, waarvan zij weten, dat zij daaraan redelijkerwijs niet of ten dele kunnen voldoen, zal de termijn niet worden geboden.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde "kan"-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting daartoe. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

 

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in elk geval de werking van artikel 5 onaangetast.

Van de 7 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan. Daar waar de gemeente wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker van de gemeente goed te motiveren in de beschikking.

 

Artikel 7. Recidive - Hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden. Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente die kent. Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

 

Artikel 8.

Artikel 8 van de beleidsregels is overbodig gebleken. Aan beleidsregels is inherent dat in geval van onevenredig nadeel wordt afgeweken. Dat is al vastgelegd in art. 4:84 van de Awb. Toekennen van een bevoegdheid aan het college is onnodig.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

De wet is in werking getreden op 1 juli 2012. De herziene beleidsregels treden in werking na het collegebesluit van 6 januari 2015, na aflopen van de termijn van terinzagelegging; zodra deze onherroepelijk zijn geworden.