Regeling vervallen per 06-03-2018

Financiële verordening Voorschoten 2015

Geldend van 03-06-2015 t/m 05-03-2018

Intitulé

Financiële verordening Voorschoten 2015

De raad van de gemeente Voorschoten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 maart 2015;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Burger en Bestuur;

besluit vast te stellen de Financiële verordening Voorschoten 2015:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Werkorganisatie Duivenvoorde:het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, opgericht bij de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • -

    inkomsten:totaal van de baten voor onttrekking reserves;

  • -

    netto schuld:bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • -

    overheidsbedrijfonderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • -

    thema:onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product van de productenraming en productenrealisatie.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2. Het college stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s in thema's vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 4. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per thema weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per thema weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt voor 31 juli aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten met meer dan € 50.000 dreigen te overschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen boven € 25.000 een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 6. Bij investeringen groter dan € 500.000 informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 3 maanden en de eerste 8 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar thema;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar thema;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; en

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

  • 3. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten van thema's en investeringskredieten in de begroting groter dan € 50.000 toegelicht.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • 1.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 75.000; en

  • 2.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

    dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Activa met een maatschappelijk nut worden in beginsel niet geactiveerd tenzij de raad anders besluit in voorkomende gevallen.

  • 2. Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in bijlage 1 afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 3. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 4 jaar afgeschreven.

  • 5. Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in maximaal 4 jaar afgeschreven.

  • 6. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een nota aan met de kaders voor het waarderen en afschrijven van vaste activa.

  • 7. Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing op die activa die thans annuïtair worden afgeschreven, deze blijven tot het einde van de looptijd annuïtair afgeschreven. In bijlage 2 is een opsomming gegeven van deze activa met het bijbehorende (vaste) rentepercentage en de afschrijvingstermijnen.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende-zaakbelastingen;

    • b.

      precariobelasting;

    • c.

      hondenbelasting;

    • d.

      rioolheffing;

    • e.

      afvalstoffenheffing; en

    • f.

      bijstandsvertrekking,wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandeld:

    • a)

      de vorming en besteding van reserves;

    • b)

      de vorming en besteding van voorzieningen; en

    • c)

      de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a)

      het specifieke doel van de reserve;

    • b)

      de voeding van de reserve;

    • c)

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d)

      de maximale looptijd.

  • 3. Indien een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot besteding, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de kosten van het kwijtscheldingsbeleid en perceptiekosten toegerekend.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, begraafplaatsrechten, marktgelden en leges.

  • 2. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten.

  • 3. Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota vooraf een besluit voor aan de raad.

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

  • 2. Het college informeert de raad in de paragraaf financiering bij de begroting als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.

  • 3. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit treasurystatuut. Het college zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

  • 5. Bij het verstrekken van een garantie wordt het risico dat de gemeente loopt door het verstrekken van deze garantie betrokken bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarrekening.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16 Lokale Heffingen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • b.

      het bedrag aan kwijtschelding per heffing;

    • c.

      de mate van kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing en rioolheffing.

  • 2. Ten minste eens in de vier jaar wordt de nota lokale heffingen op de agenda gezet om de politieke of bestuurlijke noodzaak tot aanpassing vast te stellen. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan lokale heffingen;

    • b.

      de (verdeling van de) druk van de lokale heffingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • c.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • d.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

Artikel 17. Financiering

Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota weerstandsvermogen en risicobeheersing aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de benodigde weerstandscapaciteit bepaald.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de beschikbare weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 4. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op: a. het verloop van de grondvoorraad;

    • b.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

  • 2. Het college biedt de raad ten minste eens in de 4 jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verloop van de grondvoorraad;

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de Werkorganisatie Duivenvoorde over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Voorschoten wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop de bekendmaking heeft plaatsgevonden.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Voorschoten 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van

30 april 2015.

De

griffier

,
De

voorzitter

,

Bijlage 1 bij artikel 9. afschrijvingsbeleid

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch nut

Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 50.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:

a) maximaal 45 jaar: rioleringen;

b) maximaal 25 jaar: aanleg tijdelijke terreinwerken;

c) 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;

d) 40 jaar: nieuwbouw kantoren en bedrijfsgebouwen;

e) maximaal 10 jaar: nieuwbouw tijdelijke woonruimten en tijdelijke bedrijfsgebouwen;

f) 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, en schoolgebouwen;

g) 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop kantoren en bedrijfsgebouwen;

h) 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

i) 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen;

j) 5 jaar: telefooninstallaties;

k) 5 jaar: automatiseringsapparatuur;

l) 10 jaar: kantoormeubilair en schoolmeubilair;

m) 7 jaar: zware transportmiddelen;

n) 10 jaar: aanhangwagens en schaftwagens

o) 7 jaar: personenauto’s en lichte motorvoertuigen.

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met maatschappelijk nut

De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in: a) maximaal 40 jaar: parken, sportvelden en groenvoorzieningen;

b) maximaal 30 jaar: wegen, pleinen en rotondes;

c) maximaal 40 jaar: tunnels, viaducten en bruggen;

d) maximaal 25 jaar: geluidswallen;

e) maximaal 30 jaar: openbare verlichting;

f) 10 jaar: straatmeubilair;

g) maximaal 40 jaar: kades en waterkeringen;

h) maximaal 40 jaar: waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;

i) 15 jaar: pompen en gemalen.

Bijlage 2 bij artikel 9. Uitzonderingen annuïtair af te schrijven activa tegen 5,5%

Omschrijving

Omschrijving actief

Startjaar

Levensduur

Bedrijfsgebouwen

Ver.Geb.R.Wagnerln 22:vernieuwing gevel

1995

040

Woonruimten

Aankoop woonwagens

2005

020

Bedrijfsgebouwen

J.W.Frisolaan 16 : aanbrengen voorzieningen

1993

030

Bedrijfsgebouwen

Hummelhof Waalslaan 26: vernieuwen gevel

2000

040

Bedrijfsgebouwen

A v Leeuwenhoekk.37:vervangen gevelkozijnen

1999

040

Bedrijfsgebouwen

A v Leeuwenhoekk 37: aftimmerwerk

2000

040

Bedrijfsgebouwen

Brede school Starrenburg

2005

040

Bedrijfsgebouwen

Brede school Starrenburg

2005

040

Bedrijfsgebouwen

Cultureel Centrum : vernieuwen gevel

1995

040

Bedrijfsgebouwen

Cultureel Centrum : herstel voegwerk

1995

030

Bedrijfsgebouwen

Cultureel Centrum : aanleggen leiding

1999

024

Bedrijfsgebouwen

Cultureel Centrum : aanpassen lokaal KO

2001

016

Bedrijfsgebouwen

Aanpassing lokaal kinderopvang

2003

015

Bedrijfsgebouwen

Raadhuis :nieuwbouw

1989

050

Bedrijfsgebouwen

Brandweerkazerne : verbouwing

1993

035

Bedrijfsgebouwen

Ambtswoning burgemeester

2010

040

Bedrijfsgebouwen

De Vos vernieuwing gevel

1998

040

Bedrijfsgebouwen

Herstel voegwerk Pr Einsteinlaan 2

1998

040

Bedrijfsgebouwen

De Vos vernieuwing boeidelen gootconstructie

1998

040

Bedrijfsgebouwen

Elckerlyc: bouwkosten

1995

040

Bedrijfsgebouwen

Nieuwbouw Basisschool Krimwijk

2010

040

Bedrijfsgebouwen

Emmaus:Bouwkosten

1979

040

Bedrijfsgebouwen

Emmaus:Bouwkosten

1979

040

Bedrijfsgebouwen

Sporthal: Bouw

1975

050

Bedrijfsgebouwen

Vliethorst plafond/wandsysteem

2001

025

Bedrijfsgebouwen

Frisozaal: Renovatie

1992

025

Bedrijfsgebouwen

Vlietzaal vernieuwing zachtboardplafond

1998

030

Bedrijfsgebouwen

Vlietzaal vernieuwing gevelkozijn

1998

040

Bedrijfsgebouwen

Krediet renovatie Het Wedde

2003

020

Bedrijfsgebouwen

Overdekt Bad Adegeest: bouw

2003

020

Bedrijfsgebouwen

Gemeentetoren systeem trap hekken

2000

040

Bedrijfsgebouwen

KCA gebouw : depot

1995

030

Bedrijfsgebouwen

Begraafplaats Rosenburgh:vernieuwen wand/vlr

1995

040

Bedrijfsgebouwen

Opwaardering aula Rosenburgh

1998

040

Gr, weg&water

Cultureel Centrum : vervanging riolering

1999

040

Gr, weg&water

Woonwagenkamp - Voorb.San.Leidseweg Nrd

2003

020

Mach, App.&instal

J.W.Frisolaan 16:na-isl.begane grond cv

1999

040

Mach, App.&instal

Peutspeelzaal vd Waalslaan: herstel voegwerk

1995

030

Mach, App.&instal

A v Leeuwenhoekk.37:verv. CV ins

1999

030

Mach, App.&instal

A v Leeuwenhoekk.37:vervn. Electriciteit/cv

1999

030

Mach, App.&instal

Brandweerkazerne vervangen Cv leidingen

2002

030

Mach, App.&instal

Gemeentelijke Basisadministratie pers.

1995

025

Overige mat. VA

Kunstwerk Noord Hofland: aanbrengen waterc.

1995

030

Gr, weg&water

Aanleg wisselplaats

2003

020

Gr, weg&water

Aanleg brengplaats afval

2004

020

Gr, weg&watern

Aanleg verzamelplaatse

2002

020

Gr, weg&water

Rioolgemaal Vlietwijk: stucl kelder

1995

030

Gr, weg&water

Rioolgemaal Noord-Hofland :drie pompen

1995

025

Gr, weg&water

Noord-Hofland rioolgemaal vuilw kelder

1999

020

Gr, weg&water

Adegeest 3 vuilwaterpompen

2000

025

Gr, weg&water

Gemaal Adegeest: reparatie coating

1999

020

Overige mat. VA

Diverse investeringen verzamelcontainers

2001

020