Nadere regels jeugdhulp gemeente Voorschoten 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Nadere regels jeugdhulp gemeente Voorschoten 2016

Het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten;

overwegende dat het de bevoegdheid heeft om regels te stellen omtrent de te verstrekken individuele voorzieningen in de vorm van zorg in natura en in de vorm van het persoonsgebonden budget in het kader van de Jeugdwet;

gelet op de Jeugdwet en de artikelen 2, 14 en 15 van de Verordening jeugdhulp gemeente Voorschoten 2015;

besluit:

Vast te stellen de navolgende:

Nadere regels jeugdhulp gemeente Voorschoten 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle definities die in deze Nadere regels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de hierop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur, uitvoeringsbesluiten en de Verordening jeugdhulp Voorschoten 2015.

In deze nadere regels wordt verder verstaan onder:

Verordening:Verordening jeugdhulp Voorschoten 2015.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

  • 1. In aanvulling op de specialistische ggz voor jeugdigen, genoemd in artikel 2 lid 2 onder k van de Verordening:

    • a.

      De generalistische basis-GGZ is gericht op de diagnose en kortdurende, generalistische behandeling van mensen met niet-complexe psychische aandoeningen, gebaseerd op een (vermoeden van) DSM-IV stoornis. Ze kenmerkt zich door 4 zorgprestaties: kort, middel, intensief en chronisch. Het gaat alleen om vormen van ggz-zorg die vallen binnen de reikwijdte van de Zvw, zoals beschreven door Zorginstituut Nederland (ZIN)

    • b.

      In de specialistische jeugd-GGZ worden mensen behandeld met ernstige psychiatrische aandoeningen. Hierbij gaat het om complexe en/of risicovolle problematiek. Het gaat alleen om vormen van ggz-zorg die vallen binnen de reikwijdte van de Zvw, zoals beschreven door Zorginstituut Nederland (ZIN).

  • 2. In aanvulling op de vormen van overige voorzieningen, genoemd in artikel 2 lid 1 van de Verordening, wijst het college tevens als overige zorg in natura voorziening aan: de specialistische zorg voor ernstige enkelvoudige dyslexie als een jeugdhulpvoorziening, mits deze wordt geboden door een door het college gecontracteerde aanbieder.

  • 3. Het college maakt met aanbieders afspraken over de voorwaarden waaronder zij behandeling voor de specialistische zorg voor ernstige enkelvoudige dyslexie mogen verlenen in opdracht van het college

Artikel 3 Klachtenregeling

  • 1. Klachten van jeugdigen en hun ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van aanvragen als bedoeld in de verordening, worden afgehandeld met in acht neming van Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders ten aanzien van alle voorzieningen die zij verstrekken. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders, en een rapportage van het cliënt ervaringsonderzoek van de aanbieders.

Artikel 4 Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college stelt Adviesraad Sociaal Domein Voorschoten vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij de Adviesraad Wmo Voorschoten van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen. Er geldt een zelfde inspraakprocedure voor het jeugdhulpbeleid, als voor de andere terreinen in het sociale domein.

  • 2. Het college nodigt, in samenspraak met de Adviesraad Sociaal Domein Voorschoten, minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering daarvan. Het college maakt dit overleg minimaal drie weken van te voren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden opgeroepen punten voor de agenda aan te dragen.

  • 3. Het college kan het in lid 2 genoemde overleg organiseren in samenwerking met de colleges van andere gemeenten van de regio Haaglanden.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Op dat moment worden de Nadere regels jeugdhulp gemeente Voorschoten 2015 ingetrokken.

  • 3. Deze nadere regels worden aangehaald als:

    Nadere regels jeugdhulp gemeente Voorschoten 2016.

Artikel 6 Overgangsperiode

Voor cliënten die volgens de nadere regels Jeugdhulp Voorschoten 2015 een lopende indicatie hebben, geldt een overgangsperiode tot maximaal 1 juli 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 15 december 2015.

Burgemeester en wethouders van Voorschoten,
de secretaris
de burgemeester

TOELICHTING

Algemeen

De verordening jeugdhulp 2015 van de gemeente Voorschoten geeft uitvoering aan de Jeugdwet. Deze wet maakt onderdeel uit van de bestuurlijke en financiële decentralisatie naar gemeenten van de jeugdzorg, de jeugd-ggz, de zorg voor verstandelijk beperkte jeugdigen en de begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen. Daarnaast maakt deze wet een verandering mogelijk van een stelsel, dat gebaseerd is op een wettelijk recht op zorg (aanspraak), naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening). Dit vindt plaats op een wijze zoals eerder is gebeurd met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Het wettelijke recht op jeugdzorg en individuele aanspraken op jeugdzorg zijn hiermee vervangen door een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk).

Het doel van het jeugdzorgstelsel blijft echter onverminderd overeind: jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, en daarbij wordt zoveel mogelijk de eigen kracht en het zorgend- en probleemoplossend vermogen van het gezin benut en versterkt.

De Jeugdwet is gericht op het bieden van hulp aan kinderen/jeugdigen in de leeftijd van nul tot achttien jaar. De leeftijdsgrens van achttien jaar geldt niet voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht. De gemeente is zich ervan bewust dat in het geval ook na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar van de jeugdige hulp nodig is. De cliënt wordt zo nodig verwezen naar de hulp die wordt aangeboden op grond van andere wetten, bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) of de Zorgverzekeringswet. Dit betekent niet dat dezelfde hulp bij de zelfde aanbieder gecontinueerd wordt, maar dat naar een passend aanbod wordt gezocht. Ook dient de jeugdhulpaanbieder er zorg voor te dragen dat deze overgang zo soepel mogelijk verloopt.

De Jeugdwet schrijft voor dat de gemeenteraad per verordening in ieder geval regels opstelt:

  • over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen;

  • met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen;

  • over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

  • voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijke gebruik van de wet over de wijze waarop ingezetenen worden betrokken bij de uitvoering van de wet (de mogelijkheid tot inspraak en medezeggenschap van cliënten tegenover de aanbieder is al geregeld in de Jeugdwet) en;

  • ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, waar het college ten aanzien daarvan de uitvoering van de wet door derden laat verrichten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.

In het Beleidsplan Jeugd geeft de gemeente richting aan de invulling van de wettelijke verantwoordelijkheid voor de zorg voor jeugd vanaf 1 januari 2015. De verordening is eveneens, op grond van de Jeugdwet, vastgesteld door de gemeenteraad. Deze verordening verwijst in artikel 2,14 en 15 naar nadere regels over vormen van jeugdhulp, klachtenregeling en inspraak en medezeggenschap. In de nu voorliggende nadere regels staan deze artikelen nader uitgewerkt.

Het beleidsplan, de verordening, de nadere regels en de beleidsregels zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.