Regeling vervallen per 01-10-2021

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten houdende bepalingen over de TONK (Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK) Voorschoten 2021)

Geldend van 16-07-2021 t/m 30-09-2021

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten houdende bepalingen over de TONK (Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK) Voorschoten 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten,

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet,

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een inwoner in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK);

  • -

    het daarom wenselijk is voor dit doel aparte, tijdelijke, beleidsregels vast te stellen;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

BELEIDSREGELS TIJDELIJKE ONDERSTEUNING NOODZAKELIJKE KOSTEN (TONK) VOORSCHOTEN 2021

Regel 1 Begripsbepalingen

  • 1. De begripsbepalingen als bedoeld in de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 en de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing;

  • 2. Onder de hier volgende begrippen en afkortingen wordt verstaan:

    • a.

      Aanvrager: de inwoner van de gemeente Voorschoten en diens huishouden die een beroep doet op de TONK;

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;

    • c.

      Inkomensterugval: een onvoorzienbare, onvermijdelijke terugval van minimaal 25% in het maandinkomen van januari 2021 van de aanvrager en diens huishouden als gevolg van de coronacrisis ten opzichte van het maandinkomen in januari 2020;

    • d.

      Vermogen: een vermogen van maximaal het in artikel 34 lid 3 van de wet genoemde bedrag.

    • e.

      Wet: de Participatiewet;

Regel 2 Doelgroep TONK

Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor de aanvrager die in de periode van 1 januari 2020 tot 1 januari 2021:

  • -

    door de huidige omstandigheden als gevolg van de coronacrisis te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn of haar maandinkomen van minimaal 25% (peildatum 1 januari 2020 ten opzichte van peildatum 1 januari 2021);

  • -

    daardoor de noodzakelijke kosten zoals bedoeld in regel 4 niet meer kan voldoen, en;

  • -

    waarvoor andere regelingen niet of onvoldoende soelaas bieden.

Regel 3 Voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten

  • 1. Het college kan een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een inkomensterugval, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit het inkomen, de beschikbare geldmiddelen en/of het vermogen.

  • 2. Het vermogen wordt vastgesteld aan de hand van een fiscaal jaaroverzicht.

  • 3. Er kan volstaan worden met een verklaring van de aanvrager dat de terugval in inkomen het gevolg is van (de getroffen maatregelen naar aanleiding van) de coronacrisis.

  • 4. Het college verstrekt geen tegemoetkoming voor de kosten van de huur en/of hypotheekrente indien de aanvrager een woonkostentoeslag ontvangt.

  • 5. De Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Voorschoten 2020 zijn niet van toepassing op de aanvragen TONK.

Regel 4 Noodzakelijke kosten

  • 1. De tegemoetkoming TONK kan betrekking hebben op de volgende voor de aanvrager noodzakelijke algemene kosten van bestaan:

    • a.

      kosten van huur inclusief servicekosten;

    • b.

      kosten van de hypotheekrente voor de woning, inclusief de eigenaarslasten, waarbij in het geval van een variabele hypotheekrente de gemiddelde maandelijkse rente over 2020 gehanteerd wordt;

    • c.

      kosten van elektriciteit, gas en water voor de woning.

  • 2. De noodzakelijke kosten hebben enkel betrekking op de kalendermaanden januari 2021 tot en met september 2021.

  • 3. De tegemoetkoming wordt ook verstrekt indien de kosten zoals hiervoor bedoeld al zijn voldaan.

  • 4. De noodzakelijke kosten tot aan de grens van de subsidiabele huur worden vastgesteld aan de hand van de berekening op grond van de Wet op de huurtoeslag. Het meerdere boven de subsidiabele huur wordt volledig in aanmerking genomen.

  • 5. Voor de kosten voor elektriciteit, water en gas wordt een vergoeding verstrekt voor de meerkosten, berekend op basis van de meest recente jaarnota vergeleken met de normbedragen NIBUD.

Regel 5 Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via de website van de gemeente Leidschendam-Voorburg. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven;

  • 2. Aanvrager overlegt bij de aanvraag:

    • a.

      de bewijzen van het inkomen van de maand januari 2020 en het inkomen per 1 januari 2021;

    • b.

      de bewijzen van de beschikbare geldmiddelen op 1 januari 2021;

    • c.

      de bewijzen van de noodzakelijke kosten over januari 2021 welke representatief zijn voor de overige maanden.

  • 3. Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend tot 1 oktober 2021.

Regel 6 Terugwerkende kracht

Een aanvraag voor een tegemoetkoming TONK kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021.

Regel 7 Duur

De tegemoetkoming wordt verstrekt tot ten hoogste de periode van 1 januari tot 1 oktober 2021.

Regel 8 Maximale hoogte

De maximale tegemoetkoming op basis van deze beleidsregels bedraagt € 1.000 per huishouden per kalendermaand.

Regel 9 Inkomen

  • 1. Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het maandinkomen op 1 januari 2021.

  • 2. Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      inkomen uit arbeid;

    • b.

      inkomen uit de eigen onderneming;

    • d.

      inkomen uit een uitkering;

    • e.

      inkomen uit verhuur;

    • f.

      inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie.

Regel 10 Beschikbare geldmiddelen en vermogen

  • 1. Beschikbare geldmiddelen zijn geldmiddelen waarover de aanvrager beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

  • 2. Het betreft de beschikbare geldmiddelen van de aanvrager en de partner van de aanvrager.

  • 3. Onder beschikbare geldmiddelen wordt verstaan:

    • a.

      contant geld;

    • b.

      geld op betaal- en spaarrekeningen;

    • c.

      cryptovaluta (zoals bitcoins);

    • d.

      de waarde van effecten (hierbij gaat het om beleggingsrekeningen met aandelen, obligaties, en opties en effecten in depot).

  • 4. In afwijking van artikel 34 van de Participatiewet en de bepalingen van de Beleidsregels vaststellen vermogen en vaststellen vermogen in eigen woning Participatiewet Voorschoten 2015 worden de volgende zaken niet tot het vermogen gerekend: een lijfrentepolis pensioen, eigen woningbezit, spaartegoeden van minderjarige kinderen en motorvoertuigen.

  • 5. De vermogens- en inkomensbestanddelen bedoeld in artikel 31 lid 2 en artikel 31 lid 6 van de wet worden niet tot het inkomen gerekend.

  • 6. In navolging op lid 2 wordt het vermogen van ondernemers tot € 50.000 vrijgelaten.

Regel 11 Afzien opleggen verhuisverplichting

Het college legt aan de aanvrager die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming TONK, geen verhuisverplichting op.

Regel 13 Uitbetaling

De uitbetaling vindt maandelijks plaats.

Regel 14 Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen op de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien de omstandigheden en mogelijkheden van de aanvrager of diens huishouden daartoe aanleidinggeven.

Regel 15 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. De beleidsregels treden in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2021.

  • 2. De beleidsregels vervallen op 1 oktober 2021.

Regel 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK) Voorschoten 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Voorschoten van 16 maart 2021.

A.R. de Graaf,

Gemeentesecretaris

Ch.B. Aptroot,

burgemeester

ALGEMENE TOELICHTING

De Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Gemeente Voorschoten 2021 zijn opgesteld op basis van de door het Rijk aangekondigde maatregel. Er is door het Rijk geen centrale regelgeving opgesteld.

REGELGEWIJZE TOELICHTING

Daar waar hierna geen toelichting wordt gegeven worden de beleidsregels voldoende duidelijk geacht.

Regel 3Voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten

De Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente Voorschoten 2020 zijn niet van toepassing op de aanvragen TONK.

Tevens zijn de bepalingen van de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente Voorschoten 2020 niet van toepassing op de aanvragen TONK.

Regel 4Noodzakelijke kosten

Het niet kunnen voldoen van de noodzakelijke kosten van huur en/of hypotheekrente mag nimmer het gevolg zijn van een verhuizing naar een duurdere woning na de start van de coronacrisis. Daarbij wordt als datum 16 maart 2020 aangehouden.

Lid 4

De maximale subsidiabele huur 2021 bedraagt € 752,33 indien de oudste bewoner van de woning 23 jaar of ouder is, en € 442,56 indien de oudste bewoner 18 tot 23 jaar oud is.

Lid 5

De gehanteerde normbedragen NIBUD zijn:

  • -

    Gas, vastrecht + verbruik

    • o

      Flat 990 m³ € 86

    • o

      Tussenwoning 1.290 m³ € 106

    • o

      Hoekwoning 1.510 m³ € 120

    • o

      2 onder 1 kap 1.710 m³ € 133

    • o

      Vrijstaand 2.200 m³ € 165

    • o

      Gemiddeld alle woningen 1.340 m³ € 109

  • -

    Electra, vastrecht + verbruik

    • o

      1 persoon 1.850 kWh € 16

    • o

      2 personen 2.860 kWh € 34

    • o

      3 personen 3.400 kWh € 44

    • o

      4 personen 3.930 kWh € 54

    • o

      5 persoenen of meer 4.180 kWh € 59

  • -

    Water, vastrecht + verbruik

    • o

      1 persoon 46 m³ € 10

    • o

      2 personen 93 m³ € 15

    • o

      3 personen 135 m³ € 19

    • o

      4 personen 163 m³ € 21

    • o

      5 personen 184 m³ € 23

Regel 5Aanvraag

De gevraagde bewijsstukken met betrekking tot het inkomen zijn:

  • -

    Voor zelfstandigen:

    • o.

      Omzetcijfers;

    • o

      Specificatie van ander inkomen.

  • -

    Voor werknemers:

    • o

      Specificatie netto inkomen;

    • o

      Belastingteruggave van aanvrager en partner (indien er sprake is van een meerpersoonshuishouden);

    • o

      Alimentatie, beschikking echtscheiding en ouderschapsplan;

    • o

      Lijfrentepolissen.

De gevraagde bewijsstukken met betrekking tot het vermogen zijn:

  • -

    Banktegoeden van alle gezinsleden, met uitzondering van de zakelijke rekeningen;

  • -

    Verklaring van de waarde van cryptovaluta bij uitbetaling;

  • -

    Fiscaal jaaroverzicht van alle gezinsleden.

De gevraagde bewijsstukken met betrekking tot de noodzakelijke kosten zijn:

  • -

    Huurwoning:

    • o

      Huurcontract;

    • o

      Huurspecificatie.

  • -

    Koopwoning:

    • o

      Eigenaarsbewijs;

    • o

      Voorlopige belastingteruggave 2021;

    • o

      Fiscaal jaaroverzicht over 2020;

    • o

      Bewijs eigenaarslasten 2020 (waterschap, rioolbelasting, ozb);

    • o

      Bewijs renteaanpassing sinds 1 maart 2020.

  • -

    Elektriciteit, gas en water:

    • o

      Woningtype;

    • o

      Aantal bewoners;

    • o

      Laatste jaarafrekening energie en water.

Regel 9Inkomen

De bijstandsnorm wordt vastgesteld conform de regels uit de Participatiewet. Dit betekent dat de kostendelersnorm eveneens van toepassing is.

Regel 10Beschikbare geldmiddelen en vermogen

Om te voorkomen dat ondernemers in moeten teren op hun opgebouwde vermogen, wordt maximaal € 50.000 vrijgelaten. Om te bepalen of een aanvrager ondernemer is, wordt aansluiting gezocht bij de richtlijnen van de Belastingdienst. In hoofdlijnen geldt daarbij dat, indien de activiteiten van de aanvrager zich afspelen in het economisch verkeer en hij of zij winst kan verwachten, er sprake is van een bron van inkomen en hij of zij mogelijk ondernemer is voor de inkomstenbelasting. Indien de activiteiten zich afspelen binnen de hobby- of familiesfeer, is hij of zij geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.