Regeling vervallen per 01-03-2012

Marktverordening Voorschoten 2001

Geldend van 23-09-2004 t/m 29-02-2012

Intitulé

Marktverordening Voorschoten 2001

Nr. 53

De raad der gemeente Voorschoten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 27 april 2001, nr. 53;

gelet op de artikelen 149 en 151 van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de volgende "Marktverordening Voorschoten 2001".

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening en/of de daaraan te verbinden nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

    • b.

      marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond die door het college is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

    • c.

      standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor

      het uitoefenen van de markthandel;

    • d.

      vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

      e. dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats of standwerkersplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

    • f.

      standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;

    • g.

      standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

      h. vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

      i. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;

      j. anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

    • k.

      marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

    • l.

      assistent-marktmeester: de assistent van de marktmeester die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

      m. het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • n.

      levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college van burgemeester en wethouders te stellen regels;

    • o.

      (vervallen)

    • p.

      uitstallingen: uitstalling van goederen of reclameborden behorende bij een marktkraam, niet zijnde een terras;

    • q.

      inloopkraam: een verkoopkraam op een zodanige wijze opgesteld dat het publiek de kraam kan inlopen om de te koop aangeboden artikelen te bekijken.

Artikel 1.2 vervallen

Artikel 1.3 Inrichting van de markt / indeling in artikelengroepen

Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

  • a.

    het aantal standplaatsen;

  • b.

    de afmetingen van de standplaatsen;

  • c.

    de opstelling en indeling van de markt;

  • d.

    welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats;

  • e.

    een lijst met artikelengroepen (branches) onderverdeeld in subgroepen;

  • f.

    een maximum aantal standplaatsen en vergunninghouders per subgroep van de

    artikelengroepen.

Artikel 1.4 (vervallen)

Artikel 1.5 Drukwerk/flyers

  • 1. Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein gedrukte of geschreven

    stukken of afbeeldingen onder het publiek te verspreiden danwel openlijk aan te bieden, aan te

    bevelen of bekend te maken.

  • 2. Het in het eerste artikel genoemde verbod geldt niet voor de vergunninghouders die hun koopwaar

    op de markt willen aanprijzen.

Artikel 1.6 Venten op het marktterrein

  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ter

    verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden

    verleend, voor zover het de verkoop betreft van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren

    ten behoeve van de vergunninghouders;

Artikel 1.7 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.8 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN OVER HET AANVRAGEN, VERLENEN, INTREKKEN EN WIJZIGEN VAN DE VERGUNNING

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op de markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam

natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die

daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het

gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Paragraaf 2 Vaste plaatsen

Artikel 2.4 Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de

    vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de

    afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelengroepen en/of subgroepen als bedoeld in artikel 1.3 die de vergunninghouder mag

    verhandelen;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn

    volgnummer op de anciënniteitslijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

  • h.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.5 Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelengroepen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.6 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager op de wachtlijst, indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.3, maar aan hem geen vaste plaats kan

      worden toegewezen; en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de

      aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      de artikelen die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

      Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 3. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks

    voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 2.7 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op

    grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.

Artikel 2.8 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer gegadigden zijn, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • 1.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft

    gegeven van standplaats te willen veranderen in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • 2.

    de eerste gegadigde op de wachtlijst voor de verkoop van gelijksoortige artikelen als de

    vertrekkende marktkoopman verkocht, mits zijn totale assortiment niet uitgebreider is dan

    toegestaan volgens het bepaalde krachtens artikel 1.3 onder e en f;

  • 3.

    de gegadigde die het langst op de wachtlijst staat voor die artikelengroep(en) en/of subgroep(en) waarvoor volgens het bepaalde krachtens artikel 1.3 onder e en f nog een of meer standplaatsen op de markt beschikbaar zijn.

Artikel 2.9 Overschrijving vergunning

  • 1. In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de

    vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de

    geregistreerde partner of levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2. Indien de vergunninghouder niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een

    kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie

    jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende

    eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste en het tweede lid,

    dan kan een medewerker van de vergunninghouder voor een vergunning voor een vaste plaats in

    aanmerking komen indien hij minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf

    van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dat

    bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 4. Een aanvraag tot overschrijving als bedoeld in lid 1, 2 en 3, wordt ingediend binnen twee maanden

    na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is

    vastgesteld.

  • 5. Ingeval van vrijwillige beëindiging van de werkzaamheden als marktkoopman kan de

    vergunninghouder tenminste twee maanden daarvoor een verzoek tot overschrijving van de

    vergunning op een gezinslid of medewerker indienen. Voor honorering van dat verzoek dient dat

    gezinslid of die medewerker minimaal drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de

    standplaatshouder te hebben gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar te hebben

    gefunctioneerd.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 2.10 Intrekken of wijzigen vergunning

  • 1. De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder met inachtneming van een opzegtermijn van

      een maand;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.9 de vergunning wordt

      overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen :

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het

      toewijzen van een standplaats;

    • c.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het

      verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging

      wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of

      ontheffing is vereist;

    • d.

      Indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde

      termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

    • e.

      Indien van de verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt voor wat betreft een of meer

      artikelengroepen en/of subgroepen of anderszins discrepantie bestaat tussen de omschrijving

      van artikelen in de vergunning en de feitelijk verhandelde artikelen;

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.9 is overgeschreven, reeds vergunning

    heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 3 Dagplaatsen

Artikel 2.11 Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats of als standwerkersplaats wordt ingenomen.

  • 3. In aanmerking voor een dagplaatsvergunning komen de gegadigden die uitsluitend een of meer artikelengroepen en/of subgroepen verkopen waarvoor volgens het bepaalde krachtens artikel 1.3 onder e en f die dag nog een of meer standplaatsen beschikbaar zijn.

  • 5. Indien het aantal gegadigden zoals bedoeld onder lid 2 van dit artikel groter is dan het aantal beschikbare dagplaatsen en indien er meer gegadigden zijn die hetzelfde artikel verkopen, dan dient tot loting te worden overgegaan. De lotingstijd is 08.45 uur en vindt plaats in het kantoor van de marktmeester.

Paragraaf 4 Standwerkersplaatsen

Artikel 2.12 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1. Het is uitsluitend op door burgemeester en wethouders aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2. In aanmerking voor een vergunning voor een standwerkersplaats komen de gegadigden die door middel van standwerken één artikel verkopen waarvoor volgens het bepaalde krachtens artikel 1.3

    onder e en f nog een of meer standplaatsen beschikbaar zijn, maar niet meer dan een standwerker per artikelengroep;

  • 3. Indien het aantal gegadigden zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel groter is dan het aantal beschikbare standwerkersplaatsen of indien er meer gegadigden zijn die een artikel van dezelfde

    artikelengroep verkopen, dan dient tot loting te worden overgegaan. De lotingstijd is 08.45 uur en vindt plaats in het kantoor van de marktmeester.

  • 4. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 5. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op

    eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 6. Aan een standwerker wordt voor hetzelfde artikel niet meer dan tweemaal per zes weken een plaats toegewezen.

  • 7. Het innemen van een standwerkersplaats met een verkoopwagen is niet toegestaan.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.12, zesde lid, bij de marktmeester heeft aangemeld.

  • 4. De vergunninghouder mag zich, behoudens ontheffing van de marktmeester, niet langer dan 30 minuten van zijn standplaats verwijderen en gedurende zijnafwezigheid mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie, of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere mstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college;

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan een

    ontheffing heeft verleend zoals bedoeld in artikel 3.4, eerste lid.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats tijdelijk te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester en/of de assistent-marktmeester aan te tonen door middel van een door een

officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs dat hij de vergunninghouder is.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats / aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2 uur voor aanvang en meer dan 1,5 uur na afloop van de markt op enige wijze goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Vanaf 16.00 uur mag begonnen worden met het inpakken van goederen onder voorwaarde dat men daarnaast in staat is een assortiment goederen te koop aan te bieden dat representatief is voor het gehele assortiment dat men overdag te koop aan biedt. Het college kan van deze verplichting in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 08.45 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerk

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats

    vrij te houden.

Artikel 3.7 Parkeren marktvoertuigen

Het is verboden rij- en voertuigen waarmee goederen of waren op de markt worden of zijn aangevoerd, tijdens markttijden op de markt aanwezig te hebben op andere plaatsen dan die door burgemeester en wethouders daartoe zijn aangewezen.

Artikel 3.8 Voertuigen op het marktterrein

  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 3.7 is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2. Niet onder de werking van het bepaalde in het eerste lid vallen kinderwagens, boodschappenwagentjes en rolstoelen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 3.9 Huur kramen

De door de vergunninghouder te gebruiken marktkramen en dergelijke dienen te worden gehuurd van de door burgemeester en wethouders daartoe tot wederopzegging aangewezen marktkraamverhuurder.

Artikel 3.10 Verkoopwagens

Het innemen van een vaste plaats met een verkoopwagen is alleen toegestaan indien de krachtens artikel 1.3 door het college bepaalde afmeting van de standplaats niet wordt overschreden.

Artikel 3.11 Inloopkramen

Het inrichten van een marktkraam als een inloopkraam is toegestaan mits:

  • a.

    de toegestane afmeting van de standplaats niet wordt overschreden;

  • b.

    op geen enkele wijze overlast wordt veroorzaakt voor de overige marktkooplieden;

  • c.

    de doorgang op de markt op geen enkele wijze wordt belemmerd of beperkt.

Artikel 3.12 Uitstallingen

  • 1. Het plaatsen van uitstallingen is alleen direct tegen de eigen kraam toegestaan.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid dient voor de gehele markt een doorgangspad met een minimale breedte van 3,5 meter gewaarborgd te blijven.

Artikel 3.13 Terras

Het is de vergunninghouder niet toegestaan om op het marktterrein op enigerlei wijze een terras in te richten of te hebben.

Artikel 3.14 Verzorging standplaats

De vergunninghouder dient:

  • a.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijk in te zamelen; en

  • c.

    voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon

    achter te laten.

Artikel 3.15 Afvalbakken

De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.

Artikel 3.16 Elektriciteit

Het is de vergunninghouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien.

Artikel 3.17 Geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en ander middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 3.18 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

  • 3. De in lid 2 van dit artikel bedoelde voorwaarden hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      een keuring van het materiaal op brandveiligheid door de commandant van de brandweer van

      Voorschoten;

    • b.

      de aanwezigheid van een draagbare schuimblusser met een inhoud van tenminste zes liter of een

      ander gelijkwaardig blusapparaat ter nader goedkeuring van de commandant van de brandweer.

      Het blusapparaat dient jaarlijks te worden gekeurd door een erkende landelijke service-

      organisatie.

HOOFDSTUK 4 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 Intrekking, vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.3 uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.4 Onmiddelijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.5 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester, de assistent-marktmeester(s) en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 4.6 Intrekking oude regeling

De Verordening warenmarkt Voorschoten 1997, vastgesteld op 10 september 1996 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 4.7 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens Verordening warenmarkt Voorschoten 1997 blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens Verordening warenmarkt Voorschoten 1997, blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening warenmarkt Voorschoten 1997 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening is toegepast.

  • 5. Inschrijvingen op de wachtlijst zoals deze, op grond van de Verordening warenmarkt Voorschoten 1997, golden op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening blijven gehandhaafd totdat doorhaling van de inschrijvingen plaatsvindt op basis van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4.8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

Artikel 4.9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Marktverordening Voorschoten 2001’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Voorschoten,
gehouden op 31 mei 2001.
de secretaris, de voorzitter,