Regeling vervallen per 01-01-2024

Coördinatieverordening Ruimte Voorschoten 2010

Geldend van 21-05-2010 t/m 31-12-2023

Intitulé

Coördinatieverordening Ruimte Voorschoten 2010

Registratienummer: 174

De raad der gemeente Voorschoten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 februari 2010;

gelet op artikel 3.30, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

gelet op artikel 3:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

  • 1.

    de Coördinatieverordening ruimtelijke projecten Voorschoten in te trekken;

  • 2.

    de Coördinatieverordening ruimte Voorschoten 2010 als volgt vast te stellen.

COÖRDINATIEVERORDENING RUIMTE VOORSCHOTEN 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag heeft ingediend;

  • b.

    besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • d.

    bouwen: bouwen als bedoeld in artikel 1 sub a van de Woningwet;

  • e.

    bouwvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet of de eerste fase daarvan, als bedoeld in artikel 56a lid 2 van de Woningwet;

  • f.

    coördineren: het gelijktijdig en in samenhang openbaar voorbereiden en bekendmaken van besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van Afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • h.

    verklaring van geen bedenkingen: een verklaring als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht;

  • i.

    structuurvisie: een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Bereik van de verordening

Deze verordening betreft uitsluitend het coördineren van besluiten waartoe de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester bevoegd zijn.

Artikel 3 Categorieën van gevallen waarin kan worden gecoördineerd

Onverminderd de bevoegdheid van de gemeenteraad om een afzonderlijk geval aan te wijzen worden als geval waarin de verwezenlijking van gemeentelijk beleid het coördineren wenselijk maakt worden de volgende activiteiten aangewezen:

  • a.

    het realiseren van een project dat is opgenomen in een structuurvisie;

  • b.

    het realiseren van een project ter uitvoering van ander van ruimtelijk belang zijnd gemeentelijk beleid.

Artikel 4 In ieder geval te coördineren besluiten

  • 1.

    Tot de in de artikel 3 van deze verordening genoemde categorieën van gevallen te coördineren besluiten behoren in ieder geval de vaststelling van een bestemmingsplan en de verlening een omgevingsvergunning voor ten minste het bouwen van een bouwwerk dan wel een bouwvergunning.

  • 2.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing voor zover het bestemmingsplan al is vastgesteld.

  • 3.

    Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing voor zover al omgevingsvergunning dan wel bouwvergunning is verleend.

Artikel 5 Overige besluiten die gecoördineerd kunnen worden

De in artikel 4 van deze verordening genoemde besluiten kunnen gecoördineerd worden met andere met de bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of met het

bestemmingsplan verband houdende ambtshalve of op aanvraag te nemen besluiten voor zover de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester bevoegd is om het betreffende besluit te nemen dan wel een verklaring van geen bedenkingen af te geven.

Artikel 6 Situatie waarin wordt gecoördineerd

Het college van burgemeester en wethouders bevordert het coördineren van besluiten als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van deze verordening als:

  • a.

    de omgevingsvergunning dan wel bouwvergunning op het moment van indiening van de aanvraag op grond van artikel 44, eerste lid en onder c, van de Woningwet geweigerd zou moeten worden en de vaststelling van het bestemmingsplan dat de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk dan wel de bouwvergunning mogelijk tenminste deel uitmaakt van de te coördineren of al gecoördineerde besluiten en

  • b.

    het mogelijk is om ten minste twee besluiten te coördineren en

  • c.

    zich geen situatie als bedoeld in artikel 7 voordoet en

  • d.

    de aanvrager zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met het coördineren.

Artikel 7 Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening plaatsvindt

Coördinatie op grond van deze verordening vindt niet plaats als:

  • a.

    op grond van artikel 7 lid 2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport moet worden opgesteld en het geen deelproject betreft van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is opgesteld;

  • b.

    op grond van artikel 6.12 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan moet worden opgesteld en geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (achterwege laten opstelling exploitatieplan wegens anterieure overeenkomst);

  • c.

    de aanvrager niet bereid is om de in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening bedoelde tegemoetkoming in planschade voor zijn rekening te nemen.

Artikel 8 Procedure

De artikelen 3:23 tot met 3:27 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt een dag na de bekendmaking in werking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening ruimte Voorschoten 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Voorschoten,
gehouden op 15 april 2010.
de griffier, de voorzitter

Toelichting

Algemene en artikelsgewijze toelichting

1. ALGEMEEN

De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) kende al een coördinatieregeling. De nieuwe verordening betreft de uitvoering van de coördinatieregeling in de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro). Toch behelst de voorgestelde verordening niet simpelweg het veranderen

van verwijzingen naar de oude WRO in verwijzingen naar de nieuwe WRO. Evenmin gaat het om een dergelijke aanpassing van de inmiddels door de VNG voor de oude WRO opgestelde modelverordening.

Ten eerste gaat niet meer om projecten van gemeentelijk belang maar om (categorieën van) gevallen waarin coördinatie wenselijk geacht wordt voor de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk beleid. Ten tweede is het mogelijk geworden om andere daarvoor vereiste besluiten te

coördineren met de vaststelling van het bestemmingsplan. Ten derde moet of kan rekening worden gehouden met de bepalingen over samenhangende besluiten in de Algemene wet bestuursrecht.

Regelingen over het informeren van de aanvrager of de procedure zijn niet meer nodig of mogelijk. Mede hierdoor is een eenvoudiger verordening mogelijk. Een verordening van de gemeente Utrecht was een belangrijke bron van inspiratie bij het ontwerp van de verordening. Deze is gecorrigeerd, verder vereenvoudigd en aangepast aan de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Bij de vereenvoudiging wordt geprofiteerd van de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) door de Wet samenhangende besluiten. Het informeren van burgers

over de voor een project vereiste besluiten is daardoor al geregeld. Voor de procedure biedt de Awb nu een facultatieve regeling.

2. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Een aantal begrippen wordt omschreven, meestal door verwijzing naar wettelijke voorschriften. Begrippen als besluit en coördineren krijgen daardoor een specifieke van het algemeen gangbare taalgebruik afwijkende betekenis. Daardoor is het niet nodig om iedere keer dat deze begrippen

gebruikt worden het verschil te maken.

Artikel 2 - Bereik van de verordening

De bepaling beperkt het bereik wat betreft categorieën van gevallen tot de coördinatie van besluiten van gemeentelijke bestuursorganen. Dat geldt zowel voor de aanwijzing van categorieën van gevallen waarin wordt gecoördineerd als voor de procedure. Dit om de volgende redenen.

Coördinatie met besluiten van een medeoverheid kan te gecompliceerd zijn. In ieder geval is overleg nodig. Bovendien kunt u niets voorschrijven aan ene medeoverheid. Ook niet wat betreft de procedure.

Coördinatie met besluiten van bestuursorganen van medeoverheden is wel mogelijk als u het betreffende geval afzonderlijk aanwijst. Daarop is de verordening echter niet van toepassing.

Artikel 3 - Categorieën van gevallen waarin kan worden gecoördineerd

Nu het moet gaan om de uitvoering van gemeentelijk beleid kan niet meer zomaar verwezen worden naar projecten van gemeentelijk belang. Gemeentelijk beleid is in beginsel een structuurvisie, het tweede lid maakt het mogelijk om ook te coördineren voor de verwezenlijking van in andere stukken vastgelegd gemeentelijk van ruimtelijk belang zijnd beleid. Zulke stukken zijn in het recente of verder verwijderde verleden opgesteld voor de ontwikkeling van het centrum, het parkeerbeleid voor het centrum; het verkeersbeleid en de groenstructuur. Waar beleid ontbreekt, zal dit uiterlijk beleid bij gelegenheid van de aanwijzing van het geval gemaakt moeten worden.

Artikel 4 - In ieder geval te coördineren besluiten

Vastgelegd wordt dat tot de te coördineren besluiten in ieder geval de vaststelling van het bestemming behoren. Deze besluiten zijn in ieder geval ruimtelijk van belang. Het projectbesluit wordt niet genoemd omdat dit geschikter is voor kleinere projecten waar coördinatie van belang is voor grotere projecten. Coördinatie met een projectbesluit wordt niet uitgesloten voor afzonderlijk door de gemeenteraad aangewezen gevallen.

Het tweede en het derde lid maken fasering van de coördinatie mogelijk. Het bestemmingsplan en de (omgevings)vergunning voor het bouwen van een bouwwerk mogen al verleend zijn. Het moet wel om meer dan een enkel nieuw besluit gaan. Coördinatie kan zo met verschillende 'mandjes' besluiten plaatsvinden. Bijvoorbeeld om besluiten die pas nodig zijn voor de bouwplaats of pas na de bouw uit te stellen.

Artikel 5 - Overige besluiten die gecoördineerd kunnen worden

Voor een project kan meer vereist zijn dan alleen planologische medewerking en een (omgevings-) vergunning voor het bouwen van een bouwwerk. Dergelijke besluiten kunnen worden gecoördineerd mits deze verband houden met het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk dan wel de bouwvergunning. Daarbij kan het gaan om besluiten op aanvraag, maar ook om ambtshalve te nemen besluiten. Om niet onnodig restrictief te zijn, wordt de coördinatie niet

beperkt tot op een lijst genoemde besluiten. Het moet gaan om besluiten of een verklaring van geen bedenkingen van een gemeentelijk 

bestuursorgaan. Een verklaring van geen bedenkingen is een rechtsfiguur uit de Wabo. Nu het college van burgemeester en wethouders voor alle betrokken toestemmingen de omgevingsvergunning verleent, worden de voorheen bevoegde bestuursorganen bij de zaak betrokken door het al dan niet afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. Die verklaring maakt het verlenen van de omgevingsvergunning mogelijk.

Artikel 6 - Situatie waarin wordt gecoördineerd

Het college van burgemeester en wethouders krijgt onder omstandigheden de opdracht om het coördineren te bevorderen. Bevorderen is niet hetzelfde als altijd doen. Als daarvoor goede redenen zijn, kan voor alle of sommige besluiten van coördinatie worden afgezien. Uit het steeds weer herhaalde "en" blijkt dat alle genoemde omstandigheden zich moeten voordoen.

De laatstgenoemde omstandigheid is dat de aanvrager met de coördinatie moet hebben ingestemd. Anders dan bij de huidige verordening gaat het niet om een verzoek waarop een voor bezwaar of beroep vatbare beslissing wordt genomen.

Artikel 7 - Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening plaatsvindt 

In dit artikel staat in welke gevallen coördinatie niet mogelijk is. De tekst onder a en b sluit uit dat besluiten gecoördineerd worden voorbereid, terwijl de uitkomst van de voorbereiding nog onzeker is.

Zolang geen milieueffectrapportage is opgesteld, is ook niet duidelijk welke locatievariant of welke inrichtingsvariant de voorkeur heeft. Ook de noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan maakt de procedure ingewikkelder. Het feit dat een exploitatieplan nodig is, betekent dat er met partijen geen overeenstemming is over de financiering, wat geen goede basis is voor een gecoördineerde voorbereiding. Er is tijd nodig om in zo’n geval te proberen om alsnog met partijen overeenkomsten te sluiten, wat niet past bij de voortvarendheid waarmee via de coördinatieregeling uitvoering kan worden voorbereid.

Bij mogelijke planschade moet de aanvrager zich bereid verklaren de kosten voor zijn rekening te willen nemen. Als de aanvrager dat niet wil, dan zou het financiële risico van het vaststellen van het bestemmingsplan bij de gemeente liggen. De gemeente is in beginsel niet bereid tot een dergelijk

risico. Gecoördineerde besluitvorming is in zo’n geval dan ook niet wenselijk. Vandaar de tekst onder c.

Artikel 8 - Procedure

De wet geeft geen aanwijzingen over de manier waarop de coördinatieregeling uitgevoerd moet worden. Het is wel wenselijk dat duidelijkheid bestaat over de uitvoering. Voorgesteld wordt dat u de

procedureregeling voor samenhangende besluiten in de Awb van toepassing verklaart. Vier bepalingen uit de betreffende paragraaf 3.5.3 worden van niet toepassing verklaard:

  • -

    artikel 3:21 omdat dit alleen uw raad nu al de gevallen aanwijst waarin de procedure van toepassing is;

  • -

    artikel 3:22 omdat het college van burgemeester en wethouders al als coördinerend bestuursorgaan zijn aangewezen in de artikelen 3.30 en 3.31 van de Wro;

  • -

    de artikelen 3:28 en 3:29 omdat de Wro in het eerste lid van artikel 8.2 Wro in samenhang bezien met de artikelen 7.1 en 8.1 van de Awb de rechtsgang volledig regelt.

Wat betreft de bij het derde gedachtenstreepje genoemde rechtsgang nog het volgende. Artikel 8.2 Wro maakt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd voor alle besluiten als zij dat ook is voor één van de gecoördineerde besluiten. Artikel 8.1 maakt normaliter het instellen van beroep op de rechtbank mogelijk. Artikel 7.1 van de Awb bepaalt dat eerst bezwaar moet worden gemaakt, dit echter niet voor onder andere het geval dat een besluit openbaar is voorbereid.

Artikel 10 - Citeertitel

Om verwarring te voorkomen, moeten de namen van de voorgestelde en de huidige verordening duidelijk verschillen. Het ligt voor de hand om het woord “projecten” te laten vervallen. De Wro stelt immers niet meer het gemeentelijk belang van een project centraal, maar juist de uitvoering van gemeentelijk ruimtelijk beleid.