Financieringsstatuut 2011

Geldend van 20-06-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Financieringsstatuut 2011

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN VOORST;

gelet op artikel 13 van de Financiële verordening gemeente Voorst;

B E S L U I T E N:

vast te stellen het: Financierinsstatuut 2011

Begrippenkader

Artikel 1

In dit statuut verstaan wij onder:

  • ·

    commercial paper: verhandelbare schuldtitels aan toonder met een looptijd van minimaal 2 weken tot maximaal 24 maanden

  • ·

    deposito: niet-verhandelbare belegging bij een bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet

  • ·

    externe informatie: * condities van de bankrekeningen, * beschikbare instrumenten en technieken, * door de bank verwerkte transacties

  • ·

    financiële derivaten: derivaten zoals gedefinieerd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido)

  • ·

    financieringsfunctie: de sturing en het beheer van, de verantwoording over en het toezicht op de financiële vermogenswaarden, de geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s

  • ·

    gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal: de schuld zoals gedefinieerd in de Wet Fido

  • ·

    informatiebronnen: - de begrotingsboekwerken, - de investeringsplannen, - de boekwerken bij de jaarrekening, - informatie van budgethouders en - de financiële administratie

  • ·

    interne informatie: * beleidsgerichte informatie als kaders, richtlijnen, limieten * operationele informatie als liquiditeitenplanning, investeringsplannen, rente-informatie, betalingen en ontvangsten

  • ·

    kasbeheer: de dagelijkse uitvoerende werkzaamheden rond het beheer van de geldstromen, de daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities

  • ·

    kasgeldlening: een geldlening van 1 jaar of korter

  • ·

    kasgeldlimiet: de limiet zoals gedefinieerd in de Wet Fido

  • ·

    koersrisicobeheer: het beheer van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen

  • ·

    kredietrisicobeheer: het beheer van de risico’s die voortvloeien uit een mogelijke waardedaling van de vorderingspositie doordat een tegenpartij verplichtingen niet kan nakomen

  • ·

    liquiditeitsrisicobeheer: het beheer van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeits- en meerjareninvesteringsplanning waardoor de financieringskosten hoger kunnen uitvallen

  • ·

    liquiditeitspos i tie: de mate waarin de gemeente op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan voldoen

  • ·

    medium term notes: giraal verhandelbare schuldpapieren aan toonder met een minimum looptijd van 2 jaren, die worden uitgegeven onder een programma

  • ·

    netto vlottende schuld: de schuld zoals gedefinieerd in de Wet Fido

  • ·

    project : hetgeen daaronder wordt verstaan in het Organisatiebesluit

  • ·

    prudent karakter: risicomijdend karakter

  • ·

    rating: de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier

  • ·

    renterisicobeheer: het beheer van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een in de begroting geraamd niveau

  • ·

    renterisiconorm: de norm zoals gedefinieerd in de Wet Fido

  • ·

    rentetypische looptijd: de looptijd zoals gedefinieerd in de Wet Fido

  • ·

    renterisico op de vaste schuld: het risico zoals gedefinieerd in de Wet Fido

  • ·

    roll-over: een lening in de vorm van vreemd vermogen waarbij de te betalen rente wordt aangepast aan de renteontwikkelingen op de markt

  • ·

    saldoafroming: saldi naar de hoofdrekening overboeken die het maximaal toegelaten saldo op een andere rekening overtreffen

  • ·

    saldobeheer: de optimalisering van het beheer van de dagelijkse saldi door saldoafroming en –regulatie en een overeenkomst voor geïntegreerde dienstverlening

  • ·

    saldoregulatie: saldi tussen twee rekeningen overboeken

  • ·

    overeenkomst voor geïntegreerde dienstverlening: de overeenkomst met een externe financiële instelling om overtollige saldi of tekorten automatisch tegen gunstiger condities dan op rekening-courant weg te zetten of aan te trekken

  • ·

    solvabiliteit: de mate waarin de gemeente op lange termijn aan de opeisbare verplichtingen kan voldoen

  • ·

    treasurer: de ambtenaar verantwoordelijk voor de uitvoering van het treasurybeleid.

  • ·

    treasurybeleid: de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de financieringsfunctie

  • ·

    u itzetting: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

  • ·

    valutarisicobeheer: het beheer van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van de verwachtingen op het beslissingsmoment

  • ·

    vaste geldlening: een geldlening van langer dan 1 jaar

  • ·

    vaste schuld: de schuld zoals gedefinieerd in de Wet Fido.

Beleid financieringsfunctie

Artikel 2

  • 1.

    De financieringsfunctie wordt uitgeoefend door het college, dan wel in mandaat en/of ondermandaat door het collegelid met financiën in portefeuille en/of de treasurer.

  • 2.

    Doelstellingen financieringsfunctie:

    a. een uitvoering passend binnen de kaders van het treasurybeleid, gestelde limieten en de begroting en gebruik makend van informatiebronnen en andere ex- en interne informatie;

    b. een duurzame toegang tot de financiële markten verzekeren;

    c. zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde middelen;

    c. de financiële risico’s beheersen;

    d. de in- en externe kosten binnen aanvaardbare risico’s minimaliseren;

    e. het rendement van de beschikbare liquiditeiten optimaliseren.

  • 3.

    De treasurer doet jaarlijks voor de begroting aanbevelingen in de conceptparagraaf financiering voor de vast te stellen limieten voor het volgende begrotingsjaar. De vast te stellen limieten betreffen de maxima aan bedragen, percentages en/of termijnen van:

    a. de volgens wet- en regelgeving berekende kasgeldlimiet;

    b. vaste geldleningen;

    c. dag- en/of kasgeldleningen;

    d. onderhandse geldleningen en/of obligaties;

    e. uitgezette gelden op deposito;

    f. op te nemen commercial papers;

    g. op te nemen medium term notes;

    h. roll-over;

    i. te kopen aandelen;

    j. voorraden kasgeld bij de kassier en bij de kashouder.

Richtlijnen en limieten

Artikel 3

Voor de geldstromen gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    in- en uitgaande geldstromen op elkaar afstemmen;

  • b.

    voor het betalingsverkeer kiezen voor de goedkoopste en meest efficiënte instrumenten;

  • c.

    alle betalingsverkeer in beginsel via de rekening-courant bij de BNG;

  • d.

    transacties voor projecten via de voor een project geopende rekening-courant;

  • e.

    zo min mogelijk gebruik van andere rekeningen-courant;

  • f.

    tenminste eens per drie jaren de bankrelaties en bancaire condities beoordelen;

  • g.

    het crediteuren- en debiteurenbeheer via vaste procedures uitvoeren;

  • h.

    de inning van vorderingen en voldoening van verplichtingen op de meest goedkope en efficiënte manier uitvoeren.

Artikel 4

  • Voor de aantrekking van financieringsmiddelen gelden de volgende voorschriften:

    • a.

      middelen aantrekken voor een periode

      * korter dan of gelijk aan 1 jaar is slechts toegestaan bij een liquiditeitentekort en

      * langer dan 1 jaar is slechts toegestaan bij structurele financieringstekorten;

    • b.

      middelen aantrekken is daarnaast slechts toegestaan

      - als dit leidt tot concrete financiële voordelen, afgezet tegen vervroegde verkoop van rentedragende schuldtitels;

      - als dit niet leidt tot structurele overschotten;

      - via waardepapieren in euro en tegen marktconforme voorwaarden.

Artikel 5

  • Om te komen tot een optimale beheersing en reductie van het renterisicobeheer gelden de volgende richtlijnen:

    • a.

      een stabiel niveau van rentelasten nastreven via een financiële portefeuille waarin met regelmaat leningen, c.q. beleggingen vrijvallen die gebruikt worden voor herfinanciering of investeringen;

    • b.

      de leningen- en beleggingenportefeuille minimaal eens per half jaar toetsen aan de werkelijkheid en verwachtingen, opdat inzicht ontstaan in momenten en omvang van rentebetalingen, -ontvangsten, aflossingen en –conversies;

    • c.

      zorgen voor voldoende spreiding in de beleggingenportefeuille bij niet door de overheid gegarandeerde beleggingen, waarbij per marktpartij niet meer dan 10 miljoen euro wordt geplaatst.

Artikel 6

  • Om te komen tot minimalisering van de rentekosten, c.q. optimalisering van rentebaten, gelden de volgende richtlijnen:

    • a.

      de treasurer is verantwoordelijk voor de realisatie en actualisatie van een rentevisie, daarbij gebruik makend van informatie van minimaal twee financiële instellingen. Tevens zorgt hij minimaal eens per kwartaal voor een toets van de visie aan de werkelijke ontwikkelingen;

    • b.

      de looptijd en rentevastheid van nieuwe leningen, c.q. beleggingen is afgestemd op de actuele rentestand en –verwachtingen op de geld- en kapitaalmarkt;

    • c.

      vervroegde aflossing vindt plaats als de te betalen boeterente lager is dan de contante waarde van het verschil tussen de contractuele rente en de dan geldende marktrente voor de resterende looptijd.

Artikel 7

  • Voor het uitzetten van gelden gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • -

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0% en/of;

    • -

      Financiële instellingen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) in overeenstemming met de Regeling uitzettingen en derivaten centrale overheden (Ruddo), doch waarbij de financiële onderneming ongeacht de duur van de uitzetting minimaal de AA-rating moet hebben, afgegeven door tenminste 2 rating bureau’s.

    • b.

      voor het uitzetten van gelden komen alleen overtollige en direct beschikbare middelen in aanmerking;

Risicobeheer

Artikel 8

    • 1.

      De treasurer is verantwoordelijk voor het risicobeheer.

    • 2.

      De algemene uitgangspunten van het risicobeheer zijn:

      a. vastleggen werkprocessen ter uitvoering van de financieringsfunctie;

      b. minimaal 2 offertes van 2 verschillende marktpartijen;

      c. iedere transactie door tenminste twee functionarissen geautoriseerd;

      d. direct vastleggen alle transacties in de financiële administratie; e. wederpartijen dienen bevestiging van iedere transactie te versturen;

      f. kiezen voor uitsluitend prudente uitzettingen;

      g. financiële derivaten zijn niet toegestaan;

      h. alleen beleggen in euro’s;

      i. beleggingen, financieringen en cash management baseren op: - liquiditeitenplanning;

      - rentevisie;

      - analyse beleggingsportefeuille;

      - treasuryparagraaf begroting;

      j. beleggingen uitsluitend in de volgende producten:

      * commercial paper;

      * daggeld;

      * deposito’s;

      * kasgeldleningen;

      * kredietlimiet op rekening-courant;

      * medium term notes;

      * obligaties;

      * onderhandse leningen;

      * producten waarbij hoofdsom gegarandeerd is;

      * rekening courant;

      * roll-over;

    • 3.

      Het risicobeheer omvat alle activiteiten die zich richten op de beheersing van financiële risico’s, als rente-, krediet-, koers- en valutarisicobeheer.

De organisatie van de financieringsfunctie

Artikel 9

    • 1.

      De treasurer is verantwoordelijk voor:

      a. de uitvoering van het treasurybeleid;

      b. de tijdige en juiste verantwoording over de uitvoering van het treasurybeleid;

      c. de rapportages over de uitvoering van het treasurybeleid;

      d. het beheer van de geldstromen;

      e. de te onderhouden contacten met banken en andere financiële instellingen.

    • 2.

      De kassier is verantwoordelijk voor:

      a. de overboeking van saldi tussen de rekeningen-courant;

      b. de afhandeling van contant en giraal betalingsverkeer;

      c. de uitvoering van het dagelijks kasbeheer.

    • 3.

      De administrateur is verantwoordelijk voor een juiste en volledige vastlegging van de inkomsten, uitgaven, schulden, rechten, bezittingen, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

    • 4.

      De bevoegdheden binnen de financieringsfunctie worden vastgelegd in de koppelingsformulieren, (onder)mandaten en werkprocesbeschrijvingen.

Planning liquiditeitspositie en solvabiliteit

Artikel 10

  • 1.

    De treasurer is verantwoordelijk voor:

    a. een actuele en inzichtelijke planning van de liquiditeitspositie en –behoefte;

    b. de mogelijkheid van een tijdige en juiste actie bij te verwachten behoeften of overschotten;

    c. de bepaling van de rentepositie;

    d. de optimalisering van het saldobeheer;

    e. het benodigde inzicht in de (meerjarige) verplichtingen en investeringen.

  • 2.

    De uitgangspunten voor de planning luiden als volgt:

    - de planningshorizon is twaalf maanden;

    - de planningsindeling is een maand;

    - maandelijks is er een vergelijking tussen planning en resultaten en - per kwartaal is er een actualisatie op organisatieniveau.

Informatievoorziening

Artikel 11

  • 1. Bestuur en management enerzijds en de treasurer anderzijds zorgen over en weer voor betrouwbare, volledige en tijdige informatie.

  • 2. De treasurer zorgt elk kwartaal voor een rapportage via de Treasuryinfo aan het managementteam en de het collegelid met financiën in portefeuille.

Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 12

  • 1.

    De administratieve organisatie is zodanig ingericht dat adequate informatie is gewaarborgd.

  • 2.

    De controles op de treasuryactiviteiten hebben tot doel:

    a. de juiste werking en naleving van de preventieve maatregelen toetsen;

    b. de juistheid, volledigheid, en tijdigheid van de administratieve vastlegging controleren.

  • 3.

    De interne controle controleert of de informatievoorziening en de uitvoering van het treasurybeleid adequaat is en waarborgt aldus dat:

    a. de uitvoering van de financieringsfunctie rechtmatig en doelmatig is;

    b. de financieringsfunctie adequaat kan worden uitgevoerd en dat bijgestuurd kan worden,

    c. de risico’s kunnen worden beheerst;

    d. de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot 1 januari 2011.

  • 2.

    Het Financieringsstatuut zoals vastgesteld op 30 augustus 2005, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Dit statuut kan worden aangehaald als Financieringsstatuut 2011.

Ondertekening

Twello, 4 juni 2013
Burgemeester en wethouders voornoemd,
Secretaris, Burgemeester,