Reglement op de bestuurscommissies

Geldend van 04-09-2003 t/m heden

Intitulé

Reglement bestuurscommissies

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst;

gelet op artikel 83 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het volgende reglement voor de bestuurscommissies;

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een bestuurscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een bestuurscommissie of diens vervanger;

  • c.

    secretaris: secretaris van een bestuurscommissie of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van een bestuurscommissie;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling en taken bestuurscommissies

  • 1. Het college stelt de volgende bestuurscommissies in:

    • a.

      culturele raad

    • b.

      mondiaal platform

  • 2. De culturele raad draagt zorg voor:

    • a.

      het bevorderen, verspreiden en toegankelijk maken van cultuur in de ruimste zin van het woord onder de bevolking van de gemeente Voorst;

    • b.

      het bevorderen van de samenwerking tussen culturele organisaties en verenigingen;

    • c.

      het ondersteunen of ontwikkelen van nieuwe initiatieven op het terrein van cultuur met inbegrip van het organiseren van activiteiten die met name iets toevoegen aan het bestaande aanbod van cultuur in de gemeente;

    • d.

      het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan en het voeren van overleg met het college over het cultuurbeleid, bij voorkeur op basis van een daartoe opgesteld werkplan;

    • e.

      het jaarlijks leveren van een bijdrage ten behoeve van het burgerjaarverslag over de uitgebrachte adviezen, aan de orde gestelde onderwerpen en ontwikkelde activiteiten;

    • f.

      het tweejaarlijks opstellen van een evaluatie over het functioneren van de culturele raad.

  • 3. Het mondiaal platform draagt zorg voor:

    • a.

      het bevorderen van de bewustwording in de gemeente Voorst voor een duurzame ontwikkeling van de samenleving, waarin productie en consumptie zodanig plaatsvinden dat voorzien wordt in de behoefte van de huidige bewoners van de aarde, ook voor toekomstige generaties de mogelijkheid blijft bestaan om in hun behoeften te voorzien en mensen, bevolkingsgroepen en volkeren in goede onderlinge verhoudingen samenleven en samenwerken;

    • b.

      het bevorderen van de samenwerking tussen organisaties die zich bezig houden met duurzame ontwikkeling;

    • c.

      het ondersteunen of ontwikkelen van nieuwe initiatieven met inbegrip van het

      organiseren van activiteiten die een bijdrage leveren aan de versterking van

      duurzame ontwikkeling van de samenleving;

    • d.

      het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan en het voeren van overleg met

      het college over het duurzaam ontwikkelingsbeleid, bij voorkeur op basis van een

      daartoe opgesteld werkplan;

    • e.

      het jaarlijks leveren van een bijdrage ten behoeve van het burgerjaarverslag over de

      uitgebrachte adviezen, aan de orde gestelde onderwerpen en ontwikkelde activiteiten;

    • f.

      het tweejaarlijks opstellen van een evaluatie over het functioneren van het mondiaal platform.

  • 4. Van advisering zijn uitgezonderd:

    • a.

      een besluit of voorgenomen besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • c.

      een besluit of voorgenomen besluit ter uitvoering van wettelijke voorschriften, voor zover geen ruimte voor eigen beleid is gelaten.

  • 5. Indien een onderwerp verschillende bestuurscommissies aangaat, wordt het onderwerp besproken in een gezamenlijke vergadering van de bestuurscommissies.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van de bestuurscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de bestuurscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

  • 7. Het college geeft de bestuurscommissie voldoende gelegenheid zich over de tot haar adviestaak behorende onderwerpen te beraden en haar adviezen te formuleren.

  • 8. In zaken die geen uitstel gedogen, kan het college een besluit nemen zonder voorafgaand advies van de bestuurscommissie. Hierover wordt de bestuurscommissie zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Artikel 3 Bevoegdheden

  • 1. Voor de invulling van zijn taak als omschreven in artikel 2, tweede lid, onder c, en voor het doen van uitgaven of aangaan van verplichtingen tot het doen van uitgaven voor het functioneren van de culturele raad zelf oefent de culturele raad de bevoegdheid van het college uit tot het doen van uitgaven en aangaan van verplichtingen tot het doen van uitgaven.

  • 2. Voor de invulling van zijn taak als omschreven in artikel 2, derde lid, onder c, en voor het doen van uitgaven of aangaan van verplichtingen tot het doen van uitgaven voor het functioneren van het mondiaal platform zelf oefent het mondiaal platform de bevoegdheid van het college uit tot het doen van uitgaven en aangaan van verplichtingen tot het doen van uitgaven.

  • 3. De bestuurscommissie doet geen uitgaven en gaat geen verplichtingen aan tot het doen van uitgaven buiten de door de raad vastgestelde begroting.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een bestuurscommissie bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste elf leden.

  • 2. De leden dienen ingezetene van de gemeente Voorst te zijn. Artikel 13, eerste lid onder j, k, en o, en derde lid van de Gemeentewet is daarbij van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De leden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 83, tweede lid van de Gemeentewet door het college benoemd.

  • 4. De leden van de culturele raad zijn zoveel mogelijk aantoonbaar betrokken zijn bij de sector cultuur, waarbij bij voorkeur verschillende vormen van cultuuruitingen als beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, toneel en zang vertegenwoordigd zijn.

  • 5. De leden van het mondiaal platform zijn zoveel mogelijk aantoonbaar betrokken bij duurzame ontwikkeling van de samenleving, waarbij bij voorkeur verschillende aspecten als milieu, vrede en veiligheid, mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking vertegenwoordigd zijn.

Artikel 5 Voorzitter, presidium en werkgroepen

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door en uit de bestuurscommissie aangewezen.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 3. De bestuurscommissie kan, na instemming van het college, een presidium instellen en onderdelen van haar taak daaraan overlaten.

  • 4. Het presidium bestaat in elk geval uit de voorzitter en twee leden.

  • 5. Op de vergaderingen van het presidium zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, behoudens voor zover het tegendeel voortvloeit uit het in het zesde lid bepaalde.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 10, tweede lid worden de vergaderingen van het presidium met gesloten deuren gehouden, voor zover het presidium niet anders heeft bepaald.

  • 7. De bestuurscommissie kan uit zijn midden werkgroepen instellen ter voorbereiding van besluitvorming op een bepaald gebied of over een bepaald onderwerp.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid eindigt in ieder geval op de dag waarop de benoeming van wethouders op grond van artikel 37 van de Gemeentewet overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 van de Gemeentewet ingaat.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een bestuurscommissie indien hij niet meer voldoet aan de op grond van artikel 4, tweede lid gestelde eisen.

  • 3. Het college kan een lid ontslaan

  • 4. Het college kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger uit diens hoedanigheid ontslaan.

  • 5. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het college. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist het college zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4.

  • 7. Een lid is na afloop van de zittingsperiode terstond herbenoembaar, doch voor maximaal twee opeenvolgende volledige zittingsperiodes.

Artikel 7 Ondersteuning en faciliteiten bestuurscommissie

  • 1. De gemeentesecretaris draagt zorg voor voldoende ambtelijke ondersteuning van iedere bestuurscommissie.

  • 2. In elk geval is bij iedere vergadering van de bestuurscommissie als ambtelijke ondersteuning een secretaris aanwezig.

  • 3. De bestuurscommissies kunnen gebruik maken van de logistieke en vergaderfaciliteiten in het gemeentehuis, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak.

  • 4. Het college doet de bestuurscommissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren van de bestuurscommissie.

  • 5. Indien aan de uitoefening van de taken van de bestuurscommissie kosten anders dan die voortvloeiend uit artikel 3, eerste en tweede lid zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Hoofdstuk 2A: Informatie, verantwoording en toezicht

Artikel 7a Informatie

De bestuurscommissie verstrekt het college alle gevraagde inlichtingen.

Artikel 7b Verantwoording

De bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het college.

Artikel 7c Toezicht

De bestuurscommissie stelt het college onverwijld in kennis van besluiten en niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg.

Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiervan mededeling aan de voorzitter.

  • 2. De voorzitter kan incidenteel de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 9 Ambtenaren

De voorzitter kan het college verzoeken de ambtenaar tot wiens werkterrein een geagendeerd onderwerp behoort aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen.

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie en openbaarheid

  • 1. De bestuurscommissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht doch tenminste viermaal per jaar, tenzij er een presidium is ingesteld. In geval er een presidium is ingesteld komt de bestuurscommissie ten minste jaarlijks bijeen en het presidium ten minste vier maal per jaar.

  • 2. De vergadering van de bestuurscommissie wordt in het openbaar gehouden, tenzij beraadslaging of besluitvorming in het kader van een door het college overgedragen bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 aan de orde is. Artikel 23 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De vergaderingen van de bestuurscommissie vinden in beginsel plaats in het gemeentehuis.

  • 4. Een bestuurscommissie vergadert voorts indien tenminste een vijfde van de leden schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoekt.

  • 5. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 Agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in overleg met de secretaris de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de bestuurscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de bestuurscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de bestuurscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college nadere inlichtingen vragen. De bestuurscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de bestuurscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden met ingang van de dag na het verzenden van de schriftelijke oproep in elk geval voor de leden, en voor zover het een openbare vergadering betreft voor een ieder, op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk, voor zover van toepassing, in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de secretaris en verleent de secretaris een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt, voor zover deze een openbaar karakter heeft, tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in het Voorster Nieuws, op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, deelt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, mede dat de vergadering niet wordt gehouden.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Voordat de voorzitter een agendapunt in een openbare vergadering bij de leden in bespreking geeft kunnen andere aanwezige burgers het woord voeren over het geagendeerde onderwerp.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

    • e.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18 Verslag

  • 1. Het ontwerp-verslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de bestuurscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van het verslag bij de secretaris te worden ingediend.

  • 4. Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de leden, de secretaris, de burgemeester, de wethouders en de ambtenaren, voorzover aanwezig, alsmede van de leden die afwezig waren, en van de overige personen die het woord gevoerd hebben.

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een beknopte zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      het besluit van de bestuurscommissie dan wel een samenvatting van het advies aan het college en de ingenomen minderheidsstandpunten onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun instemming met het besluit dan wel advies en die een minderheidsstandpunt hebben ingenomen en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de bestuurscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de secretaris.

  • 6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend en binnen een week na vaststelling aan het college gezonden.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. Een lid, de voorzitter, de secretaris, de burgemeester, een wethouder en een ambtenaar spreken vanaf hun plaats en de overige aanwezigen van de spreekplaats. Zij richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de secretaris, de burgemeester, een wethouder of een ambtenaar, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de bestuurscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de bestuurscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert.

  • 2. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 5. De voorzitter kan een bestuurscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. De bestuurscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de bestuurscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De bestuurscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Besluit en advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de bestuurscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de bestuurscommissie of er tot besluitvorming wordt overgegaan dan wel een advies aan het college wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de bestuurscommissie een besluit neemt dan wel een advies aan het college uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het besluit dan wel advies.

  • 4. De leden beslissen zonder last of ruggespraak. Artikel 28 tot en met 32 van de Gemeentewet zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

  • 5. In een advies worden eventuele minderheidsstandpunten opgenomen.

  • 6. Een advies wordt binnen vier weken schriftelijk en ondertekend door voorzitter en secretaris aan het college toegezonden.

  • 7. Als het college afwijkt van een advies van een bestuurscommissie zal het college de bestuurscommissie over de reden daarvan informeren.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de secretaris, indien omtrent het verhandelde overeenkomstig artikel 30 geheimhouding is opgelegd.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de bestuurscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

  • 3. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de bestuurscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De bestuurscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 55, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de bestuurscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de bestuurscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg en afwijking reglement

  • 1. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van ditreglement, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in dit reglement.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Het Reglement van de Culturele Raad en het reglement Platform Mondiale Zaken worden ingetrokken.

  • 2. Dit reglement treedt in werking op 1 september 2003.

  • 3. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement op de bestuurscommissies.