Regeling vervallen per 21-10-2016

Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

Geldend van 01-01-2016 t/m 20-10-2016

Intitulé

Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

De raad van de gemeente Vught; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 januari 2010;

gelet op de artikelen 255 en 255a van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990 en hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

b e s l u i t :

vast te stellen de

"Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught"

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    uitvoeringsregeling: de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • b.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de Participatiewet;

  • c.

    peildatum: de datum waarop de kwijtschelding wordt aangevraagd;

  • d.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 14 van de Uitvoeringsregeling;

  • e.

    vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 12 van de Uitvoeringsregeling;

  • f.

    automatische kwijtschelding: verleende kwijtschelding zonder dat daartoe door de belastingplichtige een verzoek behoeft te worden ingediend.

Artikel 2. Kwijtschelding

Kwijtschelding wordt alleen verleend indien de aanvrager voldoet aan de in de uitvoeringsregeling

genoemde voorwaarden. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor:

  • a.

    de rioolheffing die is verschuldigd op grond van artikel 2, 3 en 4 van de gemeentelijke Verordening rioolrecht 2007;

  • b.

    de afvalstoffenheffing die is verschuldigd op grond van de artikelen 3, 4 en 5 van de Verordening reinigingsheffingen 2009;

  • c.

    de OZB heffing die verschuldigd is op grond van de verordening onroerende zaakbelastingen (artikel 1 t/m 5).

Artikel 3. Hoogte van de kwijtschelding

  • 1. Voor de kosten van de rioolheffing geldt een kwijtschelding ter hoogte van 100% van de aanslag in het jaar van heffing.

  • 2. Voor de kosten afvalstoffenheffing geldt een kwijtschelding overeenkomstig de tarieventabel die behoort bij de Verordening reinigingsheffingen 2009 met de restrictie dat:

    • -

      Voor huishoudens in hoogbouwwoningen de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde jaartarieven voor het gebruik van de verzamelcontainers voor 100% worden kwijtgescholden.

    • -

      Voor huishoudens die gebruik maken van minicontainers voor het huishoudelijk afval de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde “vaste bedragen” voor 100% worden kwijtgescholden.

    • -

      Voor de variabele bedragen die huishoudens moeten betalen voor de ledigingen van de minicontainers het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een gemiddeld aantal ledigingen vaststelt, dat voor kwijtschelding in aanmerking komt. Dit gemiddelde aantal wordt vastgesteld in het belang van de milieudoelstelling om zo min mogelijk afval te produceren en aan te bieden.

  • 3. Voor de kosten van de onroerende zaakbelasting geldt een kwijtschelding ter hoogte van 100% van de aanslag in het jaar van heffing.

Artikel 4. Percentage kosten van bestaan

Bij de beoordeling van het recht op kwijtschelding wordt in afwijking van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22 onderdeel b. en c. van de Participatiewet. De normbedragen Participatiewet betreffen de normen, zoals zij worden vastgesteld per 1 januari van enig jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

Artikel 5. De aanvraag

De kwijtschelding wordt verleend op aanvraag. Door de gemeente wordt daarvoor een aanvraagformulier beschikbaar gesteld. De aanvraag kan worden ingediend tot 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

Over voorgaande jaren kan geen kwijtschelding worden aangevraagd of worden toegekend.

Artikel 5a. Bijzondere bepalingen bij specifieke groepen aanvragers

Voor onderstaande specifieke groepen van aanvragers gelden bijzondere bepalingen.

  • a.

    Aan personen, die als natuurlijk persoon een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, de zogenaamde kleine ondernemers, kan eveneens kwijtschelding verleend worden voor kosten als genoemd in artikel 2 van deze verordening, die zij maken in hun private huishouden. De bepalingen van de uitvoeringsregeling zijn van toepassing.

    Indien, als gevolg van procedures bij de Belastingdienst, ten tijde van het kwijtscheldingsverzoek geen gegevens van het netto-inkomen bekend zijn, wordt aan de aanvrager uitstel van betaling verleend. Nadat het netto-inkomen bekend is en het recht op kwijtschelding wordt vastgesteld, wordt het uitstel van betaling omgezet in kwijtschelding. Indien vastgesteld wordt, dat er geen recht op kwijtschelding is, vindt alsnog invordering plaats.

  • b.

    Voor personen van AOW-gerechtigde leeftijd jaar en ouder wordt de norm voor de kosten van bestaan bepaald op 100% van de toepasselijke netto AOW bedragen in plaats van op de toepasselijke bijstandsnormen.

  • c.

    Voor aanvragers die kosten moeten maken voor kinderopvang en geen beroep op bijzondere bijstand kunnen doen, wordt, bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen, rekening gehouden met de nettokosten voor kinderopvang volgens artikel 28, lid 3 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 6. Automatische kwijtschelding

Automatische kwijtschelding maakt het mogelijk dat belastingplichtigen, die in aanmerking komen voor kwijtschelding, kwijtschelding wordt verleend zonder dat ze een aanvraagformulier moeten indienen.

De volgende belastingplichtigen komen in aanmerking voor automatische kwijtschelding:

  • -

    een belastingplichtige die op aanvraag over de twee voorafgaande aaneengesloten belastingjaren voor kwijtschelding in aanmerking is gekomen;

  • -

    een belastingplichtige die op basis van de Participatiewet bekend is bij de gemeente en waarbij een verzoek tot kwijtschelding in het voorgaande jaar is toegekend;

  • -

    een belastingplichtige die een AOW-uitkering heeft en waarbij een verzoek tot kwijtschelding in het voorgaande jaar is toegekend.

Herbeoordeling of een belastingplichtige nog aanspraak maakt op (automatische) kwijtschelding vindt plaats:

  • -

    indien een belastingplichtige drie opeenvolgende jaren automatische kwijtschelding is verleend;

  • -

    in het jaar nadat een belastingplichtige, die automatische kwijtschelding is verleend, de leeftijd van AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Degene die wordt herbeoordeeld dient alle gegevens over te leggen die de gemeente nodig heeft voor de beoordeling van het recht op kwijtschelding.

Artikel 7. Wijze van betaalbaarstelling

Het op grond van artikel 3 vastgestelde bedrag aan kwijtschelding, behoudens het bedrag aan kwijtschelding voor OZB genoemd in lid 3, wordt rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de organisatie, die de inning van Afvalstoffenheffing en Rioolheffing voor de gemeente verzorgt. Het totaalbedrag wordt afgetrokken van de verschuldigde belasting. In de vaststelling van de hoogte van de voorschotten voor reinigingsrechten wordt rekening gehouden met het bedrag van de verleende kwijtschelding vanaf het moment van toekenning. Het vastgestelde bedrag aan kwijtschelding ter zake van de OZB wordt betaalbaar gesteld aan aanvrager zelf.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffinggemeente Vught".

Artikel 9. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per1 januari 2016.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 11 februari 2010.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
R.J. van de Mortel

Toelichting

Algemeen

In de nota Kiezen en Delen uit 2007 is uitgesproken om een actief en ruimhartig Armoedebeleid te voeren. In de notitie “Armoedebeleid” van april 2008 is dit principe uitgewerkt. Daarin is de opdracht opgenomen om de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen uit te werken in een regeling. Dit heeft ertoe geleid, dat twee verordeningen zijn vastgesteld. Eén Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing, bedoeld voor huishoudens met een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnormen. Zij krijgen de kosten kwijtgescholden. Die worden verrekend met de instantie die de kosten int (in 2010 Brabant Water), behalve de OZB, die betaald wordt aan aanvrager.

Daarnaast is er een verordening die bedoeld is voor de groep huishoudens met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. Zij krijgen aan het eind van het jaar, als alle kosten zijn betaald, een tegemoetkoming in die kosten.

De onderstaande toelichting gaat over de Verordening kwijtschelding voor de groep tot 100% bijstandsnorm.

Artikel 1. Begrippen

In de begrippenlijst wordt de Uitvoeringsregeling aangehaald. Dit is de uitvoeringsregeling die behoort bij de Invorderingswet 1990. Zowel deze regeling als de wet regelen de inning van de (gemeentelijke) belastingen en heffingen. In de uitvoeringsregeling zijn regels opgenomen voor de kwijtschelding ervan. Daarin is opgenomen wat onder inkomen/vermogen e.d. wordt verstaan.

Artikel 2. Kwijtschelding

In dit artikel is geregeld, dat kwijtschelding alleen mogelijk is als voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Er is een keuze gemaakt om in de kosten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing een bijdrage te verlenen en in de kosten van de Onroerende Zaakbelasting (OZB). Er is geen kwijtschelding mogelijk voor de Hondenbelasting en andere gemeentelijke belastingen en heffingen. Voor de vaststelling van het inkomen wordt een gemiddelde genomen van de laatste drie maanden voorafgaande aan de datum van de aanvraag. Indien de aanvraag na het jaar van heffing wordt ingediend, tot maximaal 1 april van het opvolgend jaar, wordt een gemiddelde genomen van de drie laatste maanden van het heffingsjaar.

Artikel 3. Hoogte van de kwijtschelding

In principe worden de volledige heffingen kwijtgescholden met uitzondering bij de Afvalstoffenheffing van de ledigingen in de minicontainers. De gemeente voert een milieubeleid om zo min mogelijk afval te produceren en aan te bieden. Via het zogenaamde Diftar systeem worden de kosten voor het aanbieden van afval afgerekend met de individuele burger. Huishoudens in hoogbouw vallen hier buiten. Zij kunnen geen individuele regeling treffen. Zij maken gebruik van verzamelcontainers. Voor hen geldt volledige kwijtschelding. Voor huishoudens in de laagbouwwoningen worden ieder jaar jaargemiddelden vastgesteld voor alleenstaanden en gezinnen.

De kwijtschelding kan maximaal het jaarlijks vastgestelde bedrag van die gemiddelden bedragen. Hierdoor blijft de prikkel om zuinig om te gaan met het milieu overeind. Het aanbod in de zeer kleine minicontainers wordt herleid naar de hoeveelheid afval van de gemiddelden maal de standaard 140 literbak.

Artikel 4. Percentage kosten van bestaan

In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is geregeld dat kwijtschelding kan worden verleend aan huishoudens met een inkomen tot 90% van de bijstandsnorm. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om dat percentage op maximaal 100% van de bijstandsnorm te zetten. Daar heeft de gemeenteraad toe besloten.

Artikel 5. De aanvraag

De kwijtschelding wordt verleend op aanvraag. Door de gemeente wordt daarvoor eenaanvraagformulier beschikbaar gesteld. De aanvraag kan worden ingediend tot 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

Over voorgaande jaren kan geen kwijtschelding worden aangevraagd of worden toegekend.

Artikel 6. Automatische kwijtschelding

In dit artikel is de automatische kwijtschelding geregeld voor drie categorieën aanvragers.

De doelstelling hiervan is om zo min mogelijke administratieve belasting te veroorzaken voor aanvragers van wie de gemeente al beschikt over gegevens.

Natuurlijk geldt na verloop van een bepaalde periode van automatische kwijtschelding, dat de gegevens opnieuw moeten worden gecontroleerd voor het recht op kwijtschelding. De belastingplichtige is verplicht daaraan medewerking te verlenen.

Artikel 7. Wijze van betaalbaarstelling

Het op grond vanartikel 3 vastgestelde bedrag aan kwijtschelding wordt, behalve de kwijtschelding van OZB, rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de organisatie, die de inning van Afvalstoffenheffing en Rioolheffing voor de gemeente verzorgt. Het totaalbedrag wordt afgetrokken van de verschuldigde belasting. In de vaststelling van de hoogte van de voorschotten voor reinigingsrechten wordt rekening gehouden met het bedrag van de verleende kwijtschelding vanaf het moment van toekenning.

Artikel 10. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking per1 januari 2016.