Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening rioolheffing

Geldend van 24-09-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening rioolheffing

De raad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2010;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

  • c.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • d.

    onder Brabant Water N.V. verstaan Brabant Water naamloze vennootschap, gevestigd te 's-Hertogenbosch;

  • e.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;

  • f.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, drinkwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Als gebruiker wordt aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 2. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het belastingtijdvak naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.

  • 3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd. De hoeveelheid water die niet is afgevoerd kan aannemelijk worden gemaakt door het plaatsen van een (tussen)watermeter.

  • 5. Voor zover de gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare huishoudens.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per perceel bij een afgevoerde hoeveelheid water van 1 tot en met 299 m³: € 226,80.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting bij een afgevoerde hoeveelheid water van meer dan 299 m³: € 2,70 per kubieke meter water boven 299 m³.

  • 3. In afwijking van het eerste en het tweede lid bedraagt de belasting voor percelen, waaruit ten behoeve van bronbemaling dan wel bodem- ogf grondwatersanering water wordt afgevoerd:

    € 0,50 per kubieke meter water van 0 tot en met 50.000 m³;

    € 0,30 per kubieke meter water van 50.001 tot en met 100.000 m³;

    € 0,05 per kubieke meter water boven de 100.000 m³.

Artikel 7 Belastingjaar

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekening van Brabant Water N.V. plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden opgenomen op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van de Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

  • 2. De belasting per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag, worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

  • 2. Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet het bedrag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden vermelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De 'Verordening rioolheffing 2010', wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4. Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 7, eerste lid, het eerste belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2011, en eindigt dat belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2011 lopende gebruiksperiode eindigt.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing'.

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 16 december 2010.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
R. J. van de Mortel