Regeling vervallen per 07-07-2015

Beleidsregels Rechtmatigheid Wwb gemeente Vught

Geldend van 12-02-2004 t/m 06-07-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Beleidsregels Rechtmatigheid Wwb gemeente Vught

Onderhavige beleidsregels Wet werk en bijstand zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught in haar vergadering van 23 december 2003. Deze beleidsregels vormen een aanvulling op de beleidsstandpunten zoals die door het college reeds zijn vastgesteld in de notitie “Kaders bijstandsbeleid Wet werk en bijstand”. Deze beleidsregels zijn nadrukkelijk niet opgenomen in genoemde kadernotitie omdat het hier gaat om een aantal onderwerpen van juridisch-technische aard waarover het college een standpunt dient te geven in verband met de invoering van de Wet werk en bijstand per 01 januari 2004.

Het college heeft er nadrukkelijk voor gekozen om in haar beleidsregels aan te sluiten bij opvattingen van de bestuursrechter onder het regiem van de Abw ten einde het bestaande uitvoeringsbeleid voort te zetten totdat een andere beleidsregel wenselijk wordt geacht.

Gelet op de korte invoeringstijd die het college is gegund voor invoering van de WWB, acht het college een koerswijziging ten opzichte van het bestaande beleid vooralsnog niet wenselijk en noodzakelijk, behoudens hetgeen college wettelijk verplicht is. Voor overzicht van deze wettelijke verplichtingen van het college wordt verwezen naar de notitie WWB-overgangsrecht.

De opbouw is als volgt; allereerst wordt de titel van het hoofdstuk van de WWB genoemd alsmede de bijbehorende paragraaf van de wet; daarna wordt het betreffende wetsartikel van de wet genoemd. Vervolgens wordt de beleidsregel van het College toegevoegd.

Bijstand (hoofdstuk 2 Rechten en plichten, par. 2.2 WWB)

Artikel 16 lid 1 WWB

Aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, kan het college, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van deze paragraaf, bijstand verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

Beleidsregel:

Het college conformeert zich aan de criteria zoals deze door de jurisprudentie zijn geformuleerd. Eén van de criteria hierbij is dat er sprake moet zijn van acute levens- bedreigende situaties die door bewijsstukken dient te worden onderbouwd.

Voorts geldt naar mening van het college dat in dergelijke situaties alleen bijstand aan de orde gedurende én zolang deze acute levensbedreigende situatie zich voordoet.

Daarnaast volgt het college het standpunt van de bestuursrechter dat de toepassing van deze wettelijke bepaling niet als een algemene uitzonderingsbepaling op de uitsluitingsgronden van artikel 13 WWB geldt. Nadrukkelijk moet blijken van een specifiek op het individuele geval toegesneden toepassing van deze wettelijke bevoegdheid van het college onder vorengenoemde voorwaarden.

Middelen (hoofdstuk 3 Algemene bijstand, par. 3.4 WWB)

Artikel 31 lid 2 onder m WWB

Niet tot de middelen van belanghebbende worden gerekend:

  • m.

    giften en andere dan de in onderdeel l bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële schade voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

Beleidsregel:

Het college conformeert zich aan de criteria zoals deze door de jurisprudentie zijn geformuleerd en hebben betrekking op de periodiciteit van de gift, de hoogte en het vrijblijvende karakter alsmede de onverschuldigdheid van de betaling. Individuele toetsing van de bijzondere omstandigheden van de situatie van een belanghebbende, zijn hierbij leiddraad.

De aanvraag (hoofdstuk 5 Uitvoering, par. 5.1 WWB)

Artikel 40 lid 4 onder c WWB

Geen opschorting (terzake van een verstrekt adres dat afwijkt van het adres waaronder een belanghebbende, zijn/haar echtgenoot of zijn/haar kind staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) vindt plaats indien:

  • c.

    daarvoor naar het oordeel van het college dringende redenen aanwezig zijn.

Beleidsregel:

Dringende redenen worden niet snel aanwezig geacht. De jurisprudentie geeft aan dat de vraag beantwoord moet worden of de verkeerde inschrijving in het GBA belanghebbende te verwijten valt.

Artikel 44 lid 3 WWB

Indien de belanghebbende de aanvraag niet zo spoedig mogelijk indient nadat hij zich heeft gemeld en hem dit te verwijten valt, kan het college, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat de bijstand wordt toegekend vanaf de dag dat de aanvraag is ingediend.

Beleidsregel:

Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager dat hij, na zijn melding, zijn aanvraag zo spoedig mogelijk indient. In dergelijke gevallen wordt de bijstand toegekend vanaf de dag dat de aanvraag is ingediend.

Artikel 45 lid 2 WWB

Het college kan, op grond van artikel 18 lid 1 WWB, besluiten de algemene bijstand over een andere periode als bedoeld in het eerste lid vast te stellen of te betalen.

Beleidsregel:

Indien, gedurende een beperkte periode, sprake is van dusdanig hoge inkomsten, wordt in het kader van de individualisering, de algemene bijstand over een andere periode vastgesteld en/of uitbetaald.

Vorm bijstand (hoofdstuk 6 Bevoegdheden en faciliteiten gemeenten, par. 6.1 WWB)

Artikel 48 lid 3 WWB

Het college kan aan het verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening verplichtingen verbinden die zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente- en aflossingsverplichtingen.

Beleidsregel:

Uitgangspunt is dat de in de vorm van een geldlening verstrekte bijstand volledig terugbetaald moet worden. Bij bedragen die uitstijgen boven de voor een belanghebbende geldende jaarnorm van bijstand, wordt, afhankelijk van het soort goed, als verplichting opgelegd dat medewerking wordt verleend aan het vestigen van een pand- of hypotheekrecht. Het college is bevoegd bij de vestiging van krediethypotheek om tevens wettelijke rente op te leggen.

Het college houdt vast aan het bestaande beleid dat het verstrekken van een uitkering aan mensen die een eigen woning bewonen (van een zekere waarde) gepaard dient te gaan met de vestiging van een krediethypotheek (artikel 20 Abw c.a. Besluit krediethypotheek bijstand). In de Wwb is de verplichting tot vestiging van krediethypotheek komen te vervallen. In de nieuwe wet is het verworden tot een mogelijkheid voor de gemeente.

Nu het (vooralsnog) wenselijk wordt geacht om door te blijven gaan met het vestigen van hypotheken ter meerdere zekerheid voor de gemeente, wordt voorgesteld om per 1 januari 2004 de beleidsregel “Vestiging krediethypotheek” vast te stellen, inhoudelijk volledig gelijk aan de huidige regelgeving conform artikel 20 lid 1 t/m 7 Abw met uitzondering van lid 3 van deze bepaling jo. het Besluit krediethypotheek bijstand, zij het met de wettelijk verplichte vermogensvrijlating ad € 42.000,- voor onroerend goed als bedoeld in artikel 34 lid 2 sub d WWB.

Artikel 49 WWB

In afwijking van artikel 13, eerste lid onderdeel f, kan het college bijzondere bijstand verlenen:

  • a.

    in de vorm van borgtocht, indien het verzoek van de belanghebbende tot verlening van een saneringskrediet is afgewezen vanwege diens beperkte mogelijkheden tot terugbetaling en de borgtocht noodzakelijk is om de krediettransactie alsnog doorgang te doen vinden door een:

    • 1°.

      gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de Wet op het consumentenkrediet;

    • 2°.

      kredietinstelling die is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 52, tweede lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, indien de gemeente niet is aangesloten bij een gemeentelijke kredietbank dan wel daarmee geen relatie onderhoudt;

  • b.

    indien daartoe zeer dringende redenen bestaan en de in onderdeel a genoemde mogelijkheid geen uitkomst biedt.

Beleidsregel:

Slechts bij zeer hoge uitzondering kan bijzondere bijstand voor schulden worden verstrekt. Er moet sprake zijn van dusdanige acute noodsituaties die, onderbouwd en ondersteund door bewijsstukken, indien bijstandsverlening achterwege blijft, leiden tot levensbedreigende omstandigheden. Individuele toetsing van de bijzondere omstandigheden van de situatie van een belanghebbende, zijn hierbij leiddraad.

Artikel 52 lid 3 WWB

Het college is bevoegd om bij wijze van voorschot bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een renteloze geldlening.

Beleidsregel:

Indien de bijstandsaanvraag nog niet binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn is afgehandeld en het saldo op de lopende rekening niet toereikend is dan wel sprake is van broodnood, wordt een voorschot verstrekt.

Onderzoek, opschorten en herzien (hoofdstuk 6 Bevoegdheden en faciliteiten gemeenten, par. 6.2 WWB)

Artikel 53a lid 2 WWB

Het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening van de bijstand.

Beleidsregel 1:

Zodra daartoe aanleiding bestaat zal door het college nader onderzoek worden ingesteld naar de voor de bijstandsverlening dan wel voortzetting daarvan relevante gegevens. Voordat tot herziening van het recht op bijstand wordt besloten, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze hieromtrent te geven.

Het bestaande beleid van het college zoals beschreven in bijlage 2 “Rechtmatigheid van de uitvoering” bij het Beleidsplan Lokaal Bijstandsbeleid 2003, zal worden voortgezet. Nadrukkelijk wordt hierbij opgemerkt dat de oplegging van boeten bij de verwijtbare niet-nakoming van de inlichtingenplicht ook vanaf 01 januari 2004 zal doorgaan totdat de nieuwe afstemmingsverordening is vastgesteld door de raad en in werking is getreden.

In verband met de structurele benadering van deze onderzoeksverplichting was het college in het kader van het handhavingsbeleid onder de Abw, wettelijk verplicht periodieke hercontroles uit te voeren op grond van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, IOAW en IOAZ, verder te noemen (RAU). Vanaf 01 januari 2004 is deze regeling vervallen. Dit betekent dat er vanaf 1 januari 2004 geen wettelijke verplichting meer bestaat met betrekking tot de frequentie van heronderzoeken, waaronder ook heronderzoeken inzake debiteuren en de termijn van beëindigingsonderzoeken.

Afschaffing van rechtswege per 1 januari aanstaande betekent dat, indien de gemeente verder niets zou regelen, de gemeente per 1 januari aanstaande geen regels meer heeft ten aanzien van het tijdstip waarop her- en beëindigingsonderzoeken dienen te worden verricht.

Want met het vervallen van de RAU per 1 januari aanstaande, vervalt ook automatisch het heronderzoeksplan zoals de gemeente Vught dat heeft. Dit is namelijk geënt op artikel 2 RAU. Deze situatie is uiteraard niet wenselijk en komt het uitvoeringsproces van de bijstandswet geenszins ten goede. Dit behoeft verder geen nadere toelichting.

Beleidsstandpunt 2:

Om die reden wordt thans de invoering per 1 januari aanstaande van een nieuwe beleidsregel voorgesteld, te weten de Regeling tijdelijke uitvoeringsvoorschriften Wwb. Deze regeling is inhoudelijk volledig gelijk aan de huidige artikelen 2,3,4 en 5 RAU en het bestaande heronderzoeksplan, te weten: het heronderzoeksplan Abw, IOAW en IOAZ 2001.

Het college stelt in verband met de uitvoering van klantmanagement en de ontwikkeling van het hoogwaardig handhavingsbeleid als wijziging voor dat alle heronderzoeken voor alle klanten die gesteld worden op een termijn van 12 maanden. Hiervan dient te worden onderscheiden de vastgestelde termijnen voor debiteurenheronderzoeken zoals beschreven in het heronderzoeksplan; hiervoor wordt verwezen naar de beleidsregels Terugvordering en Verhaal WWB.

Artikel 54 lid 1 WWB

Indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belangzijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent, kan het college het recht op bijstand voor de duur van ten hoogste acht weken opschorten: (...)

Beleidsregel:

Onder de Algemene bijstandswet was voornoemd artikel een verplichting voor het college. Het college ziet geen aanleiding hier verandering in aan te brengen, mede gelet op het feit dat zij een strikt handhavingsbeleid voorstaat alsmede het financiële risico dat de gemeente door invoering van de Wwb gaat lopen.

Artikel 54 lid 3 en 4 WWB

  • 3.

    Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand en terzake van weigering van bijstand, kan het college een dergelijk besluit herzien of intrekken: indien (...)

  • 4.

    Als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, kan het college na het verstrijken van deze termijn het besluit tot toekenning van bijstand intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.

Beleidsregel:

Onder de Algemene bijstandswet was voornoemd artikel een verplichting voor het college. Het college ziet geen aanleiding hier verandering in aan te brengen, mede gelet op het feit dat zij een strikt handhavingsbeleid voorstaat alsmede het financiële risico dat de gemeente door invoering van de Wwb gaat lopen.

Aanvullende verplichtingen (hoofdstuk 6 Bevoegdheden en faciliteiten gemeenten, par. 6.3 WWB)

Artikel 57 onder a WWB

(...), kan het college:

  • a.

    aan de bijstand de verplichting verbinden dat belanghebbende er aan meewerkt dat het college in naam van de belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht;

Beleidsstandpunt:

Van de eerstgenoemde bevoegdheid wordt slechts dan gebruik gemaakt indien derden/deskundigen –goed gemotiveerd- van mening zijn dat effectuering van deze verplichtingen kunnen bijdragen aan het gezond maken van de financiële huishouding van een belanghebbende en belanghebbende daartoe zelf niet in staat is.

Gegevensuitwisseling (hoofdstuk 6 Bevoegdheden en faciliteiten gemeenten, par. 6.6 WWB)

Artikel 63 lid 2 WWB

De opgaven en inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, binnen een door het college schriftelijk te stellen termijn verstrekt.

Beleidsregel:

Het college bepaalt de termijn op 14 dagen.

Artikel 67 lid 1 WWB

Het college is bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd, onverminderd artikel 107 van de Vreemdelingenwet 2000, uit de administratie terzake van de uitvoering van deze wet aan de hieronder vermelde instanties kosteloos de gegevens te verstrekken: (...)

Beleidsregel:

Het college zal van deze bevoegdheid gebruik maken indien een aantoonbaar, schriftelijk onderbouwd en gemotiveerd, handhavingprobleem van de genoemde instanties aan de orde is en dit doel deze wijze van gegevensvergaring voldoende rechtvaardigt alsmede onder de voorwaarde dat de betreffende instantie niet in staat is om anderszins deze gegevens te vergaren. Op deze wijze wordt aangesloten bij de wettelijke grenzen van de Wet bescherming persoonsgegevens en de voorlopige kaders van het uitvoeringsbeleid dat verder verdiept dient te worden richting een hoogwaardig handhavingsbeleid.

Financiering (hoofdstuk 7 Financiering, toezicht en informatie, par. 7.1 WWB)

Artikel 74 lid 1 WWB

Indien de door het college gemaakte kosten, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel b, hoger zijn dan de daarvoor verstrekte uitkering, kan door Onze Minister ten laste van een daarvoor ieder jaar bij wet vast te stellen bedrag op verzoek van het college een aanvullende uitkering worden toegekend.

Beleidsregel:

Zodra duidelijk is dat het budget van het Inkomensdeel alsmede de eigen-risico-drempel van 10% van het Inkomensdeel, ontoereikend zijn voor het totaal aantal te verstrekken uitkeringen, wordt een verzoek om een aanvullende uitkering bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingediend mits aantoonbaar duidelijk is dat er externe oorzaken aanwijsbaar zijn voor deze budgetoverschrijding.